In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, vordert de vrouw, eiseres, dat de man, gedaagde, wordt veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De partijen zijn ex-echtgenoten en zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning. De rechtbank had eerder in een echtscheidingsbeschikking van 31 januari 2017 bepaald dat de woning via onderhandse verkoop aan een derde moest worden verkocht, waarbij de opbrengst na aftrek van kosten en hypothecaire lening gelijkelijk verdeeld moest worden. De echtscheidingsbeschikking is op 7 juni 2017 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De vrouw vordert nu dat de man de woning verlaat en ontruimt, en dat hij meewerkt aan de onderhandse verkoop. De man is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd. De vrouw stelt dat de SNS-bank de hypothecaire schuld heeft opgeëist, omdat de man de hypothecaire lasten niet voldoet, wat leidt tot een dreigende veilingverkoop. De vrouw heeft belang bij een spoedige verkoop om een hogere opbrengst te realiseren.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de vrouw toewijsbaar zijn. De man wordt veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en te ontruimen. Tevens wordt de vrouw gemachtigd om de ontruiming door een gerechtsdeurwaarder te laten uitvoeren, indien de man niet aan de veroordeling voldoet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.