ECLI:NL:RBOVE:2017:4378
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete wegens niet tijdig voldoen aan inburgeringsplicht en de beoordeling van gezondheidsklachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Goor, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser had een boete van € 500,- opgelegd gekregen wegens het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Wet inburgering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem geen verwijt treft voor het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde termijn van 18 juni 2016. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder gezondheidsklachten en analfabetisme, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet voldoende onderbouwd waren om de boete te matigen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en de opgelegde boete gehandhaafd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij analfabeet is en dat hij geen recht heeft op een verlenging van de inburgeringstermijn. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om tijdig aan de eisen te voldoen en de rol van de minister in het opleggen van bestuurlijke boetes.