ECLI:NL:RBOVE:2017:4261

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
08/730226-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van geweldpleging in discotheek Lemele

Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige vrouw uit Ommen, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling in een discotheek te Lemele op 30 december 2015. De rechtbank heeft de vrouw vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tijdens de zitting op 2 november 2017 heeft de officier van justitie, mr. R.J. Wiegant, gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Getuigenverklaringen wezen op de aanwezigheid van de verdachte, maar er was geen bewijs dat zij daadwerkelijk geweld had gebruikt of een bijdrage had geleverd aan de geweldshandelingen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op enige wijze betrokken was bij de geweldsincidenten en sprak haar vrij van zowel de primaire als subsidiaire tenlasteleggingen.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], die schadevergoeding eiste van € 345,00. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank benadrukte dat de benadeelde partij de vordering alleen bij de burgerlijke rechter kon indienen. Deze uitspraak markeert een belangrijke beslissing in de beoordeling van bewijs en de rol van getuigen in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730226-17 (P)
Datum vonnis: 16 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboortedatum] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 november 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. D. van den Berg, advocaat te Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 30 december 2015 heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen dan wel mishandeling van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 2] (feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen (telkens) openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de [adres] ),
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht)
- bij de keel te pakken en/of te grijpen en/of de keel dicht te drukken en/of
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- bij de haren beet te pakken en/of aan de haren te trekken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) eenmaal of meermalen
- bij de keel te pakken en/of te grijpen en/of de keel dicht te drukken en/of
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- bij de haren beet te pakken en/of aan de haren te trekken;
2.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen (telkens) openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de [adres] )
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met kracht)
- op/tegen het lichaam te duwen en/of te trekken en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 tot en
met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) eenmaal of meermalen
- op/tegen het lichaam te duwen en/of te trekken en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In de nacht van 29 op 30 december 2015 hebben er bij uitgaansgelegenheid [discotheek] te Lemele meerdere geweldsincidenten plaatsgevonden. Getuigen hebben verklaard dat verdachte bij twee van de incidenten betrokken is geweest. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij op bovengenoemde data aanwezig is geweest in [discotheek] en dat zij zichzelf herkent op camerabeelden, maar ontkent dat zij deze nacht geweld heeft gebruikt en aan de (openlijke) geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een bijdrage heeft geleverd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , dan wel hen, al dan niet in vereniging met (een) ander(en) heeft mishandeld.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat zijn cliënt integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat zijn cliënt een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, dan wel dat zij (tezamen en in vereniging) (een van de) slachtoffer(s) heeft mishandeld.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ondanks dat meerdere getuigen hebben verklaard dat verdachte die avond aanwezig was en in de buurt stond van de betreffende geweldsincidenten en een bijdrage zou hebben geleverd aan de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , kan op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet bewezen worden dat verdachte daadwerkelijk op enige wijze door verbale of fysieke handelingen de geweldshandelingen heeft ondersteund of op een andere manier heeft bijgedragen aan het ontstaan of het voortduren daarvan. Daarnaast is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat verdachte [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld zodat zij ook van het subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

5.De schade van benadeelden

5.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € € 345,00 (driehonderdvijfenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- € 45,00 headset portofoon Kenwood.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 300,00 gevorderd.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 2 ten laste gelegde. Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2017.