ECLI:NL:RBOVE:2017:4259

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
08/730219-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling in discotheek met vrijspraak voor tweede slachtoffer

Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige vrouw uit Ommen, die werd beschuldigd van mishandeling van twee plaatsgenotes in een discotheek in Lemele op 30 december 2015. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,-- voor de mishandeling van een van de slachtoffers, maar sprak haar vrij van de beschuldiging van mishandeling van het tweede slachtoffer. Tijdens de zitting op 2 november 2017 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie voldoende bewijs meende te hebben voor de mishandeling van het eerste slachtoffer, maar niet voor het tweede. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen opzet was op de mishandeling.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de mishandeling van het tweede slachtoffer, omdat alleen deze getuige had verklaard over de mishandeling en de verdachte zich dit niet kon herinneren. Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de mishandeling van het eerste slachtoffer, onder andere door getuigenverklaringen en camerabeelden die de context van het geweldsincident schetsten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich provocerend had gedragen, wat leidde tot de mishandeling van het eerste slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de zaak en het blanco strafblad van de verdachte bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730219-17 (P)
Datum vonnis: 16 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 november 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. H.W. Bongers, advocaat te Ommen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
zich op 30 december 2015 heeft schuldig gemaakt aan het mishandelen van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 2] (feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met
kracht) eenmaal of meermalen
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- vast te pakken (bij haar blouse, althans kleren) en/of (vervolgens) mee te sleuren en/of
- bij de haren beet te pakken en/of aan de haren te trekken;
2.
zij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen
een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) eenmaal of meermalen
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- bij de haren beet te pakken en/of aan de haren te trekken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In de nacht van 29 op 30 december 2015 hebben er bij uitgaangelegenheid [discotheek] te Lemele meerdere geweldsincidenten plaatsgevonden. Verdachte wordt ervan verdacht dat zij die nacht geweld heeft gebruikt tegen aangeefster [slachtoffer 1] en aangeefster [slachtoffer 2] . Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] kán hebben geraakt in een situatie waarin zij zich afweerde tegen de belaging door een groep personen, maar dat zij zich er in dat geval niet bewust van is geweest.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde, maar dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat zijn cliënt integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat, als op basis van het dossier al vastgesteld kan worden dat zijn cliënt [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geraakt, het opzet daarop ontbrak, zodat van mishandeling geen sprake is geweest.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet bewezen worden dat verdachte aangeefster [slachtoffer 2] heeft mishandeld. Alleen [slachtoffer 2] spreekt in haar verklaring over de mishandeling en verdachte kan zich niet herinneren dat zij geweld heeft gebruikt tegen aangeefster. Dit maakt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
De rechtbank is van oordeel dat wel wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Camerabeelden wijzen uit dat in de nacht van 29 op 30 december 2015 een geweldsincident heeft plaatsgevonden in de Skihut van [discotheek] te Lemele, waarbij verdachte is aangevallen door meerdere personen. Op de beelden is de vermeende geweldshandeling van verdachte tegen [slachtoffer 1] niet te zien, maar dit sluit niet uit dat het incident heeft plaatsgevonden vóór het geweldsincident tegen verdachte en buiten het zicht van de camera’s. Om vast te stellen wat aan het geweldsincident vooraf is gegaan moet dan ook uitgegaan worden van wat aangeefster, verdachte en getuigen hierover hebben verklaard. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte zich die avond provocerend gedroeg tegen haar en haar groep en op een gegeven moment een glas bier leeggooide in het gezicht van [naam] , die deel uitmaakte van de groep. Aangeefster reageerde hier naar eigen zeggen op door een glas bier in het gezicht van verdachte terug te gooien, waarop zij een vuistslag in het gezicht kreeg van verdachte. Verdachte ontkent dat zij zich voorafgaand aan het geweldsincident provocerend heeft gedragen en aangeefster (bewust) heeft gestompt in haar gezicht. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig omdat de verklaring van aangeefster op meerdere punten wordt ondersteund door verklaringen van getuigen [slachtoffer 2] , [naam] en [getuige 2] en aangeefster, blijkens de geneeskundige verklaring, aantoonbaar letsel heeft opgelopen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
zij op 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) in het gezicht te stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

De raadsman van verdachte heeft overeenkomstig zijn pleitnota aangevoerd dat de verdachte een beroep op noodweer(exces) toekomt.
Op grond van de onder 4.4 vermelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat van een wederrechtelijke aanranding waartegen zij zich moest verweren op dat moment nog geen sprake was. Later op de avond is verdachte weliswaar aan haar haren getrokken en door meerdere personen belaagd, maar dat was nadat verdachte een vuistslag op het gezicht van het slachtoffer heeft gegeven. Het verweer wordt verworpen.
Er zijn dan ook geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 500,00.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het blanco strafblad van zijn cliënt en met het gegeven dat er sprake is van eigen schuld van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , en om die redenen te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 1] . De rechtbank rekent het verdacht aan dat zij op een provocerende manier aanwezig is geweest in [discotheek] , waarbij zij een reactie heeft uitgelokt bij aangeefster en haar vervolgens heeft geslagen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van mishandeling, enig letsel ten gevolge hebbend, een geldboete ter hoogte van € 750,00. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte en houdt zij rekening met het tijdsverloop.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een geldboete ter hoogte van € 500,00, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 300,00 (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Het bedrag wordt wegens immateriële schade gevorderd.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.375,90 (duizend driehonderdvijfenzeventig euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 49,95 blouse Only;
- € 29,95 BH Hunkemöller;
- € 240,00 uurloon i.v.m. detentie;
- € 60,00 uurloon i.v.m. huisartsbezoek;
- € 120,00 uurloon i.v.m. slachtofferhulp;
- € 376,00 eigen bijdrage EMDR/psycholoog.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de vorderingen van de benadeelde partijen moeten worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
t.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 2]
De vordering heeft betrekking op het onder 2 ten laste gelegde. Nu verdachte van
dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
t.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 1]
De opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Daar komt bij dat niet uit te sluiten valt dat sprake is van eigen schuld van de benadeelde partij en bepaalde schadeposten niet in rechtstreeks verband staan tot het bewezenverklaarde feit. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de schadeposten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23 en 24 Sr.

10. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder 1 bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert: het misdrijf:
mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal
te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk zijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
1. het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] van 15 maart 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (211-238):

(…) V: ik was in de nacht van 29 op 30 december 2015 in [discotheek] te Lemele. (…) [verdachte] sloeg mij hierop onmiddellijk, hard in mijn gezicht. Ik werd geraakt op mijn neus en voelde hieraan. Ik kreeg snel in de gaten dat ik een bloedneus had. (…);

2. het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] van 15 maart 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 143-150):
(…) U hoort mij over openlijk geweld tegen personen en goederen, eenvoudige mishandeling en vernieling, gepleegd bij [discotheek] op 30 december 2015. (…) Ik zag dat [verdachte] uithaalde richting [slachtoffer 1] en haar raakte op haar neus. [slachtoffer 1] kreeg hierdoor een bloedneus. (…);
3. het proces-verbaal van verhoor [naam] van 15 maart 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 157-163):

(…) U hoort mij over openlijk geweld, eenvoudige mishandeling en vernieling gepleegd bij [discotheek] te Lemele op 30 december 2015. (…) Ik zag dat [slachtoffer 1] op haar neus werd geslagen door [verdachte] . (…) Dit deed zij met haar rechterhand en met een gebalde vuist. (…);

4. het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] van 15 maart 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 353-370)

(…) U hoort mij over openlijk geweld, eenvoudige mishandeling en vernieling gepleegd bij [discotheek] op 30 december 2015. (…) Ik zag een slaande beweging vanuit [verdachte] richting [slachtoffer 1] . Dit was opzettelijk. [verdachte] heeft gericht geslagen. Ik zag dat [slachtoffer 1] een bloedneus had na de klap. (…);

5. een schriftelijk stuk, te weten een geneeskundige verklaring (pagina 103).