ECLI:NL:RBOVE:2017:4257

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
08/730217-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van geweldpleging in discotheek Lemele

Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige vrouw uit Ommen, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling van een 26-jarige plaatsgenote in een discotheek in Lemele op 30 december 2015. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de openbare terechtzitting op 2 november 2017. De officier van justitie, mr. R.J. Wiegant, had de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. K. Kok, advocaat te Zwolle.

De tenlastelegging omvatte verschillende geweldshandelingen, waaronder het duwen, slaan en trekken aan de haren van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting hebben zowel de verdachte als getuigen verklaard over de gebeurtenissen in de discotheek. De verdachte ontkende echter betrokkenheid bij het geweld.

De officier van justitie concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, terwijl de verdediging ook pleitte voor vrijspraak op basis van gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er niet bewezen kon worden dat de verdachte enige bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen het slachtoffer. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730217-17 (P)
Datum vonnis: 16 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 november 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 30 december 2015 heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] , dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een
voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de [adres] ), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit die [slachtoffer] eenmaal of meermalen (met kracht)
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- bij de haren beet te pakken en/of aan de haren te trekken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
zij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met
kracht) eenmaal of meermalen
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- bij de haren beet te pakken en/of aan de haren te trekken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In de nacht van 29 op 30 december 2015 hebben er bij uitgaansgelegenheid [discotheek] te Lemele meerdere geweldsincidenten plaatsgevonden, onder andere tegen aangeefster [slachtoffer] . Aangeefster [slachtoffer] en getuige [getuige] hebben verklaard dat verdachte bij de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] betrokken is geweest. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij in de bovengenoemde nacht aanwezig is geweest in [discotheek] , maar ontkent dat zij deze nacht geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] , dan wel dat zij aan de (openlijke) geweldpleging tegen [slachtoffer] een bijdrage heeft geleverd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde omdat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen [slachtoffer] .
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat zijn cliënt een aandeel heeft gehad in het geweld tegen [slachtoffer] dan wel dat zij deze [slachtoffer] heeft mishandeld.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Wat betreft de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] kan op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet bewezen worden dat verdachte op enige wijze door verbale of fysieke handelingen de geweldshandelingen jegens [slachtoffer] heeft ondersteund of op een andere manier heeft bijgedragen aan het ontstaan of het voortduren daarvan. Daarnaast is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld zodat zij ook van het subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2017.