ECLI:NL:RBOVE:2017:4255

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
08/730223-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in discotheek te Lemele met schadevergoeding aan benadeelden

Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man uit Witharen, die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De feiten vonden plaats in de nacht van 29 op 30 december 2015 in een discotheek te Lemele, waar de verdachte betrokken was bij meerdere geweldsincidenten tegen de eigenaar en een portier van de discotheek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op die avond in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee personen, hierna aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting bekend dat hij bij de geweldsincidenten betrokken was. De officier van justitie heeft een werkstraf van 100 uren geëist, wat de rechtbank heeft opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, te weten € 300 aan [slachtoffer 1], € 345 aan [slachtoffer 2], en € 189 aan de discotheek, met wettelijke rente vanaf de datum van het strafbare feit. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele posten die niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de verdachte ook vervangende hechtenis opgelegd voor het geval hij de taakstraf niet naar behoren verricht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730223-17 (P)
Datum vonnis: 16 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 november 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 30 december 2015 heeft schuldig gemaakt aan de openlijke geweldpleging tegen, dan wel het mishandelen van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 2] (feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele,
gemeente Ommen openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een
voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de
[adres] ), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit die [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht)
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) eenmaal of meermalen
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de [adres] ),
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met kracht)
- bij de polsen, althans bij het lichaam vast te pakken en/of (vervolgens)

op/tegen het lichaam te duwen en/of

- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 december 2015 te Lemele,
gemeente Ommen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht)
eenmaal of meermalen
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te

slaan en/of te stompen en/of

- op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In de nacht van 29 op 30 december 2015 hebben er bij uitgaansgelegenheid [discotheek] te Lemele meerdere geweldsincidenten plaatsgevonden. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij bij twee van de incidenten, namelijk de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] , betrokken is geweest en hieraan een bijdrage heeft geleverd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bekennende verklaringen van verdachte in combinatie met de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair:
hij op 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen openlijk, te weten in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de [adres] ), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit die [slachtoffer 1] meermalen met kracht
- tegen het lichaam te duwen en
- tegen het lichaam te slaan en te stompen en
- tegen het lichaam te trappen;
2 primair:
hij op 30 december 2015 te Lemele, gemeente Ommen openlijk, te weten in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten [discotheek] (gevestigd aan de [adres] ),
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit die [slachtoffer 2] meermalen met kracht
- bij de polsen, althans bij het lichaam vast te pakken en/of (vervolgens) op/tegen het lichaam te duwen en
- tegen het hoofd en tegen het lichaam te slaan en te stompen en
- tegen het lichaam te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht
(Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2 primair
telkens het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft verklaard dat hij in staat is een werkstraf uit te voeren, maar liever een boete opgelegd krijgt omdat hij geen tijd heeft om een werkstraf uit te voeren in verband met zijn baan.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] . De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geweld heeft gebruikt tegen bovengenoemde personen terwijl zij als beveiligers zijn aangesteld om en bezig waren de orde en rust te brengen in een situatie waarin de gemoederen hoog waren opgelopen. Bovendien waren de gewelddadigheden zichtbaar voor veel mensen, hetgeen gevoelens van onveiligheid met zich brengt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van openlijke geweldpleging zonder lichamelijk letsel, een taakstraf voor de duur van 150 uren.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 26 september 2017 en ook op de inhoud van het reclasseringsadvies van 30 oktober 2017, opgesteld door I. Zielman, reclasseringswerker. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van de door de officier van justitie gevorderde straf, te weten een werkstraf voor de duur van 100 uren, passend en geboden.
8. De schade van benadeelden
8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 300,00 (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Het bedrag wordt wegens immateriële schade gevorderd.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 345,00 (driehonderdvijfenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- € 45,00 headset portofoon Kenwood.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 300,00 gevorderd.
[discotheek] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte (hoofdelijk) te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.268,28 (duizend tweehonderdachtenzestig euro en achtentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 513,24 timmerman;
- € 526,35 schilder;
- € 228,69 portofoon.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hoofdelijk dienen te worden toegewezen en dat de vordering van de benadeelde partij [discotheek] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 228,69 omdat deze schade voortvloeit uit de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] , en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte is het niet eens met de vorderingen van de benadeelde partijen en is van mening dat het ondervinden van geweld inherent is aan het beroep van beveiliger.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
t.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte betrokken is geweest bij een schadeveroorzakende gedraging waar meerdere schuldenaren betrokken bij zijn geweest, en door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 300,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
t.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte betrokken is geweest bij een schadeveroorzakende gedraging waar meerdere schuldenaren betrokken bij zijn geweest, en door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd. Wat betreft de post ‘headset portofoon Kenwood’, overweegt de rechtbank dat de schade een rechtstreeks gevolg dient te zijn van het bewezenverklaarde feit. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval. Niet is vereist dat de schadepost in de tenlastelegging is vermeld. De rechtbank zal het gevorderde daarom hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 345,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
t.a.v. benadeelde partij [discotheek] :
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost ‘portofoon’ is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde ten aanzien van deze schadepost daarom deels (hoofdelijk) toewijzen tot een bedrag van € 189,00 (te weten het gevorderde bedrag min 21 % BTW), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank acht niet bewezen dat de opgevoerde schade onder de posten ‘timmerman’ en ‘schilder’ heeft te gelden als rechtstreekse schade welke zou zijn veroorzaakt door (een van) de bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
t.a.v. de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [discotheek] :
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal in alle gevallen de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2 primair het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
schadevergoeding
benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 300,00 (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 6 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
benadeelde partij [slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 345,00 (driehonderdvijfenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 primair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 345,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 6 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
benadeelde partij [discotheek]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [discotheek] van een bedrag van € 189,00 (honderdnegenentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 189,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 3 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
feit 1
1. het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 10 mei 2016, pagina 276-292;
2. het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] van 10 februari 2016, pagina 77-84;
3. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 5 februari 2016, pagina 128-131;
4. het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 november 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering.
feit 2
1. het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 10 mei 2016, pagina 276-292;
2. het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] van 2 maart 2016, pagina 85-90;
3. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 5 februari 2016, pagina 128-131;
4. het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 november 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland district IJsselland, met nummer PL0600-2016505305 Z. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.