ECLI:NL:RBOVE:2017:4207

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
08/730190-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor openlijk geweld na voetbalwedstrijd

Op 13 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Enschede, die betrokken waren bij openlijk geweld tegen een man na de voetbalwedstrijd FC Twente-Feyenoord op 5 februari 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten gezamenlijk geweld hebben gepleegd tegen het slachtoffer, dat resulteerde in een zware hersenschudding en meerdere breuken in het aangezicht van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot verschillende straffen: de 37-jarige man kreeg een celstraf van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uur. De 31-jarige medeverdachte kreeg een voorwaardelijke celstraf van twee weken, terwijl de 33-jarige medeverdachte een taakstraf van 120 uur opgelegd kreeg. Daarnaast zijn de verdachten veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van bijna 3.300 euro aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat het geweld dat door de verdachten werd gepleegd, zwaar lichamelijk letsel tot gevolg had en dat dit niet alleen de voetbalsport, maar ook de samenleving in zijn geheel in diskrediet bracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het gepleegde feit en de impact op het slachtoffer, en legde de straffen op om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730190-17 (P)
Datum vonnis: 13 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats 1] ,
wonende in [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. B.J. van Beek, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan [slachtoffer] dan wel deel heeft uitgemaakt van een groep die openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 05 februari 2017,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (zware) hersenschudding
en/of 3, althans een (of meer) breuk(en) in het aangezicht heeft toegebracht,
door toen aldaar meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het
gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of het (met kracht)
naar/tegen de grond slaan/werken van die [slachtoffer] ;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 05 februari 2017,
in de gemeente Enschede
met een ander of anderen op of aan de openbare weg, “Het Colosseum”, in elk
geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke
plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte/gebied, namelijk voor
het supportershome van supportersvereniging VAK-P hij voetbalstadion “De
Grolsch Veste”, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit
- het uitdagen van en/of indringen op die [slachtoffer] en/of
- het achtervolgen van die [slachtoffer] en/of
- het duwen tegen/op de rug, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het afpakken/afnemen van het petje van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen
het gezicht/hoofd van die [slachtoffer]
terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten
een (zware) hersenschudding en/of 3, althans een (of meer) breuk(en) in het
aangezicht, althans enig lichamelijk letsel voor [slachtoffer] tengevolge heeft
gehad;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 05 februari 2017,
in de gemeente Enschede,
een persoon genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door toen aldaar meermalen,
althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te
slaan en/of te stompen en/of het (met kracht) naar/tegen de grond slaan/werken
van die [slachtoffer] , terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een
(zware) hersenschudding en/of 3, althans een (of meer) breuk(en) in het
aangezicht voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het primair tenlastegelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet bewezen is wat aan verdachte primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.2
Het subsidiair tenlastegelegde
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen nu verdachte - deel uitmakend van een groepje - heeft bekend een klap te hebben gegeven en dit duidelijk op camerabeelden is te zien. Door de klap van verdachte is bij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel ontstaan, zodat ook die strafverzwarende omstandigheid hem kan worden toegerekend en derhalve kan worden bewezen.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat er een bewezenverklaring voor het plegen van openlijk geweld kan volgen, maar dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het zwaar lichamelijk letsel dat zou zijn gevolgd, nu dat niet uit het medische rapport blijkt.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de hierna als bijlage aangehechte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 februari 2017 was verdachte aanwezig bij de voetbalwedstrijd FC Twente – Feyenoord. Deze wedstrijd werd verloren door FC Twente. Na de wedstrijd bevond verdachte zich met een groep medesupporters, waaronder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , buiten het stadion, nabij het supportershome van supportersvereniging VAK-P. Ook [slachtoffer] liep daar rond en hij had een rood petje op zijn hoofd. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] aangesproken op het feit dat hij kennelijk blij was dat Feyenoord had gewonnen en heeft hem gevraagd uit de buurt van de Twente supporters te blijven. Toen [slachtoffer] weg wilde lopen, is verdachte blijkens de beelden van de beveiligingscamera’s met een groepje achter hem aan gegaan. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 1] aangever [slachtoffer] wegduwt en hem twee keer kort na elkaar een klap geeft. Te zien is dat [medeverdachte 2] het petje van [slachtoffer] afpakt en hem een duw geeft. [slachtoffer] viel hierdoor tegen verdachte aan en die heeft vervolgens één keer vol uitgehaald met zijn vuist en [slachtoffer] tegen zijn hoofd geslagen. [slachtoffer] ging door deze laatste klap tegen de grond en bleef daar enige tijd bewegingloos liggen. [slachtoffer] heeft als gevolg van de klap en de val een hersenschudding en een drietal breuken in het aangezicht opgelopen.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat vast staat dat verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] . Op het moment dat anderen geweld gingen gebruiken en er spanning ontstond, heeft verdachte zich op geen enkele wijze daarvan gedistantieerd, bijvoorbeeld door weg te lopen. Integendeel, verdachte is meegegaan in het geweld van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en heeft uiteindelijk met een harde klap tegen het hoofd van [slachtoffer] die [slachtoffer] tegen de grond geslagen waardoor [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn heeft verloren. Verdachtes optreden in de groep kan aldus worden beschouwd als een significante en wezenlijke bijdrage aan de door de groep gepleegde openlijke geweldpleging.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] , te weten een hersenschudding en een drietal breuken van het aangezicht, de oogkas en de neus, gelet op de aard en de ernst daarvan kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Het zwaar lichamelijk letsel is ontstaan als gevolg van de door verdachte gegeven rechtse hoek tegen het hoofd van aangever, zodat dit hem dient te worden toegerekend en deze strafverzwarende omstandigheid wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank is gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Subsidiair:
hij op 05 februari 2017, in de gemeente Enschede met anderen op of aan de openbare weg, “Het Colosseum”, en op een voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk voor
het supportershome van supportersvereniging VAK-P bij voetbalstadion “De Grolsch Veste”, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het uitdagen van en indringen op die [slachtoffer] en
- het achtervolgen van die [slachtoffer] en
- het duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en
- het afpakken van het petje van die [slachtoffer] en
- het meermalen slaan en stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer] ,
terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en breuken in het aangezicht ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte bereid is de redelijke consequenties te dragen en dat een taakstraf in de rede ligt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft samen met anderen geweld gepleegd tegen [slachtoffer] , direct na een voetbalwedstrijd bij het stadion van FC Twente. Verdachte heeft bewust de confrontatie opgezocht met een aldaar aanwezige supporter van Feyenoord en heeft zich daarbij agressief gedragen. De voetbalsport heeft een groot maatschappelijk belang. Het is een kwalijke zaak dat een kleine groep mensen - zoals verdachte en zijn mededaders - het plezier van vele andere mensen, onder wie ouders met vaak jongere kinderen, verpest. Niet alleen de voetbalsport als zodanig, maar ook de eigen voetbalclub en de hele regio wordt daarmee in diskrediet gebracht. Dit gedrag wordt door de maatschappij niet geaccepteerd. Daarbij heeft verdachte door zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij het slachtoffer, hetgeen ook blijkt uit de ter zitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] , maar ook in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in aanmerking genomen. Zij geven als uitgangspunt bij openlijke geweldpleging begaan tegen personen, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met het feit dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 september 2017 weliswaar eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet eerder voor soortgelijke feiten.
Voorts heeft de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 22b lid 1 sub a Sr dat in het onderhavige geval aan het opleggen van enkel een taakstraf zonder een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de weg staat.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat aan verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van drie weken en een taakstraf van 150 uur. De rechtbank zal een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk doen zijn, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw dergelijke feiten te plegen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3769,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kleding € 335,00;
- verdamper/ Modbox € 148,68;
- ziekenhuis daggeldvergoeding € 56,00;
- eigen risico 2017 € 376,82;
- reiskosten € 93,40;
- verplaatste schade € 260,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 2.500,-- gevorderd. Daarnaast heeft de benadeelde partij een bedrag van € 2.340,75 aan proceskosten (kosten rechtsbijstand) gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de kosten voor de “verdamper/Modbox” gesteld dat nergens uit blijkt dat deze kapot is gegaan ten gevolge van het gepleegde geweld op 5 februari 2017, zodat dit deel dient te worden afgewezen. Met betrekking tot de kosten voor het eigen risico heeft de raadsman gesteld dat [slachtoffer] de eigen bijdrage jaarlijks sowieso moet betalen en deze kosten nu komen te vervallen. Ten aanzien van de immateriële schade merkt de raadsman op dat de vergelijkbare uitspraak die wordt aangehaald een geval betrof waarin een verblijf van een week in het ziekenhuis aan de orde was terwijl [slachtoffer] al na één nacht naar huis mocht.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Voor zover de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen zal de rechtbank die hoofdelijk toewijzen.
Met betrekking tot de posten “kledingkosten”, “ziekenhuis daggeldvergoeding” en “eigen risico 2017" overweegt de rechtbank dat deze onvoldoende zijn betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk zijn. De rechtbank zal het gevorderde onder deze schadeposten geheel toewijzen tot een bedrag van totaal € 767,82, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De onder de post “verdamper/Modbox” opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Met betrekking tot de post “verplaatste schade” en de onder de post “reiskosten” opgevoerde kosten van een vriend en partner, overweegt de rechtbank dat, nu gebleken is dat deze schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde geweld, dit deel van de schade in redelijkheid niet aan verdachte kan worden toegerekend. De reiskosten die door verdachte zelf zijn gemaakt zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde onder de post reiskosten daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 10,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige in de post “reiskosten”, en in het geheel in de post “verplaatste schade” niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Met betrekking tot de immateriële schade stelt de rechtbank voorop dat van medeschuld van de benadeelde partij, voor zover door de verdediging betoogd, volstrekt niet is gebleken. De rechtbank overweegt dat gelet op de aard en de ernst van de lichamelijke en psychische gevolgen voor het slachtoffer een vergoeding van immateriële schade op zijn plaats is. De raadsman heeft het bestaan van immateriële schade niet betwist, maar wel de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid eenvoudig vastgesteld kan worden op € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Nu ter terechtzitting geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken waarom er afgeweken zou moeten worden van het liquidatietarief, is de rechtbank van oordeel dat voor de vaststelling van die vergoeding het bij de behandeling van civiele zaken gebruikelijke liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven als uitgangspunt gehanteerd dient te worden. Bij de berekening - op grond van genoemd liquidatietarief - heeft de rechtbank de verrichte werkzaamheden, te weten het opstellen en indienen van de vordering gewaardeerd op 1 punt. Ook is de raadsvrouw ter zitting verschenen en heeft zij mondeling de vordering toegelicht, welke handeling tevens met een punt wordt gewaardeerd. De geldswaarde in hoofdsom ligt onder de € 10.000,-- , zodat tarief I geldt (een tarief van € 384,-- per punt). In totaal komt daarmee in aanmerking een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van
€ 768,--. De rechtbank zal dat bedrag toekennen en het verzoek voor het overige
niet-ontvankelijk verklaren.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het subsidiaire feit is toegebracht. De rechtbank zal deze maatregel niet opleggen voor de gevorderde proceskosten nu deze kosten niet kunnen worden aangemerkt als schade die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde strafbare feit.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
subsidiair
het misdrijf:openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) weken niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 3.278,62, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2017 voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 768,00alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.278,62,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
42 dagenzal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van
€ 491,28niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. K.J. Haarhuis en mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Enschede met nummer PL0600-2017057885. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 10 februari 2017, pagina 4 tot en met 7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik doe aangifte van openlijk geweld, men heeft met vereende krachten geweld op mij uitgeoefend aan het Colosseum 65 te Enschede op 5 februari 2017 tussen 16:33 uur en 16: 41 uur. Ik ben zelf direct buiten bewustzijn geraakt, zodoende kan ik u niet vertellen of men mij geschopt of geslagen heeft. Naar aanleiding van de camerabeelden die bekend zijn bij de politie Enschede doe ik aangifte. Politie Enschede heeft een melding binnen gehad van de geweldpleging. Van hieruit zijn er beelden vrijgegeven. Ik hoorde dat de politie mij vertelde dat er op de beelden te zien is dat meerdere personen geweld uitoefenen op mij. Ik en mijn collega's zijn in vak driehonderdachttien (318) gaan zitten. We hebben normaal de wedstrijd kunnen bekijken met een drankje erbij. Kortom, zoals we normaal een wedstrijd bijwonen. Hierna zijn wij richting de vriendenkring gelopen. Ik zag dat het druk was. Ik en mijn collega's liepen in een groepje richting de vriendenkring. Door de drukte viel ons groepje een beetje uiteen. Omstreeks 16.33 uur werd ik gebeld door een van de collega's, waar ik was. Ik
vertelde hem dat ik er bijna was. Ik weet nog dat ik de telefoon afbrak. Vanaf dat moment ben ik alles kwijt. Ik weet totaal niet meer wat er gebeurd is. Ik weet nog dat ik bij kwam in het ziekenhuis. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 maart 2017, pagina 17 en 18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op zondag 5 februari 2017 werd er in de Grolsch Veste te Enschede de voetbalwedstrijd
gespeeld tussen FC Twente en Feyenoord. Na afloop van de wedstrijd vond er een mishandeling plaats voor het supportershome van supportersvereniging VAK-P. Achteraf,
na onderzoek in het ziekenhuis, bleek dat het slachtoffer van deze mishandeling het volgende letsel had opgelopen:
- Zware hersenschudding
- Drie breuken in zijn aangezicht, boven het linkeroog, onder het linkeroog en onder het rechteroog
- Schaafwond op zijn voorhoofd aan de linkerzijde
Door ons zijn de beelden gevorderd van de beveiligingscamera's van FC Twente. Op deze
beelden is het volgende te zien:
Beelden starten op tijdstip 16:36:46 uur. Op de beelden is te zien dat het druk is voor het home van VAK-P. Op 16:36:52 uur is te zien dat er twee mannen in beeld komen. Eén man is gekleed in een lichte jas, spijkerbroek, blond haar en een baard. De andere man (latere slachtoffer) heeft een rode pet op, donkere jas, spijkerbroek en is ongeschoren. Voor het home van VAK-P worden beide personen tegen gehouden door een jongen gekleed in een groene jas, zwarte pet, lichtgrijze capuchon over de jas, 'lichte spijkerbroek. De jongen die de twee personen tegenhoudt is mij ambtshalve bekend als zijnde:
[medeverdachte 1] [1984] te [geboorteplaats 2] .
Rondom [medeverdachte 1] staan nog een 7-tal personen, allen FC Twente supporters. [medeverdachte 1]
komt in gesprek met het latere slachtoffer en diens kameraad. [medeverdachte 1] voert het woord. Op tijdstip 16:37:50 uur is te zien dat [medeverdachte 1] het slachtoffer wegduwt. Hierna verdwijnt de groep achter een pilaar. Enkele seconden later is te zien dat de man met de lichte jas op de grond valt. Waarschijnlijk door een duw van één van personen. Het slachtoffer van de mishandeling en de man met de lichte jas lopen vervolgens weg in de richting van parkeerplaats P2. Ze worden achtervolgd door 8 personen waaronder [medeverdachte 1] . Er ontstaat wederom al lopend een discussie. Op 16:38:14 uur geeft [medeverdachte 1] het slachtoffer een klap tegen zijn hoofd. Om 16:38:18 uur geeft [medeverdachte 1] vervolgens nog een klap tegen het hoofd van het slachtoffer. Op 16:38:32 uur, de groep staat vlak voor parkeerplaats P2, komt er rechts in het beeld een grote kale man aanlopen. Te zien is dat de grote kale man het rode petje van het slachtoffer van zijn hoofd trekt. Tevens krijgt het slachtoffer een duw in de rug van deze grote kale man. Enkele seconden later laat deze grote kale man het petje op de grond vallen. Deze grote kale man is gekleed in donkere jas, lichte spijkerbroek en is grof van postuur. Deze man is mij ambtshalve bekend als zijnde:
[medeverdachte 2] [1985] te [geboorteplaats 3] .
Op 16:38:35 uur wordt het slachtoffer, inmiddels zonder pet, van achteren aan zijn jas vastgepakt en krijgt vervolgens een van achteren een harde klap tegen zijn hoofd/gezicht en valt vervolgens op de grond en blijft roerloos liggen. De man die deze klap geeft is kaal, gaat gekleed in een groene driekwart jas, brildragend, spijkerbroek, witte sneakers en is grof van postuur. Deze man is mij ambtshalve bekend als zijnde:
[verdachte] [geboortedatum] -1980 te [geboorteplaats 1] .
3.
Het proces verbaal van de zitting van 30 oktober 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 5 februari 2017 de heer [slachtoffer] een flinke klap heb gegeven. Mijn mening is dat hij tegen mij aanviel en op het moment dat hij opstond, heb ik hem een klap gegeven. Daarna bleef hij stil liggen en daar schrok ik enorm van.
4.
Een geschrift, te weten de geneeskundige verklaring van S.R. van den Brink, SEH-arts KNMG, ondertekend op 22 maart 2017, pagina’s 12 tot en met 14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft: dhr. [slachtoffer]
[1974]
[woonplaats 2]
Uitwendig waargenomen letsel: Hematoom, schaafwond en zwelling linker ooglid en voorhoofd.
Er is sprake van gering uitwendig bloedverlies.
Er is vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel.
Er is vermoeden van inwendig bloesverlies.
Van belang zijnde informatie:
  • trauma capitis (hersenschudding)
  • breuken aangezicht, oogkas en neus.
De geschatte duur van de genezing is enkele weken.
Op 05-02-2017 zagen wij bovengenoemde patiënt op de afdeling Spoedeisende Hulp.
Reden van komst: 112 - aangevallen, trauma capitis en bewustzijnsverlies
Anamnese: Ruzie gehad. Volgens een vriend die het zag gebeuren 1 flinke klap tegen het hoofd gehad, daarna omgevallen en 2-3 minuten niet aanspreekbaar geweest. Niet opnieuw geslagen of geschopt nadien. Geen trekkingen of tongbeet.
(…)
Sec survey
H/H: hematoom linker bovenooglid, orbita en zygoma aldaar niet drukpijnlijk, hematoom, schaafwond en zwelling links hoog op het voorhoofd tot in de behaarde hoofdhuid. Verder geen uitwendig letsel op de schedel. Normale kaakocclusie
Aanvullend onderzoek:
CT-cerebrum: geen traumatisch letsel
CT-aangezicht: fractuur zygoma re, sinus maxilaris ii, orbita dak en bodem links en chipje bij het os nasale, goede stand, geen herniatie oogspieren.
Conclusie:
1. Trauma capitis bij alcohol gebruik
2. Aangezichtsfracturen orbita dak en bodem links, sinus maxilaris links, zygoma rechts en os nasale.
Beleid: - icc neuro tav trauma capitis en alcohol: opname ter observatie