ECLI:NL:RBOVE:2017:4141

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2017
Publicatiedatum
3 november 2017
Zaaknummer
08/760193-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk geweld tegen drie personen in Enschede

Op 3 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen een 38-jarige man uit Enschede, die werd verdacht van openlijk geweld tegen drie personen. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 20 oktober 2017, waar de officier van justitie, mr. M. Weimar, de vordering indiende. De tenlastelegging hield in dat de verdachte op of omstreeks 14 december 2015, in de gemeente Enschede, openlijk geweld had gepleegd tegen drie slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

Tijdens de zitting zijn de verklaringen van de aangevers en getuigen besproken. De officier van justitie meende dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. L.J. Speijdel, betwistte dit en stelde dat er te veel tegenstrijdigheden waren in de verklaringen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers als onbetrouwbaar beoordeeld, omdat deze onderling tegenstrijdig waren en niet overeenkwamen met de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten. Ook de verklaring van de getuige werd als onbetrouwbaar aangemerkt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. B.W.M. Hendriks, en is openbaar gemaakt op 3 november 2017.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/760193-16 (P)
Datum vonnis: 3 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Weimar en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. L.J. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen tegen drie personen openlijk geweld heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 14 december 2015, in de gemeente Enschede, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, ter hoogte van het adres [adres] te Enschede, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het trappen/schoppen en/of
slaan/stompen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , op/tegen het hoofd (gericht) en/of op/tegen het lichaam, terwijl dit door hem, verdachte, gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad bij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van de verklaring van aangever [slachtoffer 1] , de als bijlage bij zijn verklaring gevoegde foto (pagina 78) en de verklaring van de getuige [getuige] , bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen
[slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , concludeert de officier van justitie, wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, tot vrijspraak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat, in verband met de vele tegenstrijdigheden in de afgelegde verklaringen, onvoldoende duidelijk wordt wat ieders rol is geweest in het gebeuren en in hoeverre verdachte daarin een aandeel heeft gehad, zodat verdachte, wegens gebrek aan bewijs, van het hem tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt met betrekking tot het tenlastegelegde het volgende.
Tegenover de belastende verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] staan de andersluidende verklaringen van verdachte en diens medeverdachten over het gebeuren en de stelligheid waarmee zij het tenlastegelegde feit ontkennen.
De rechtbank constateert dat niet alleen de verklaringen van aangevers ten opzichte van die van verdachte en diens medeverdachten op essentiële punten tegenstrijdig zijn, maar dat de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ook onderling op onderdelen tegenstrijdig zijn. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen daarom onbetrouwbaar zijn en zal deze verklaringen bij de beoordeling van het bewijs buiten beschouwing laten.
Wat betreft de (door de officier van justitie als objectief aangemerkte) verklaring van de getuige [getuige] constateert de rechtbank dat die verklaring eveneens als onbetrouwbaar dient te worden aangemerkt, nu die verklaring, gelet op de overige verklaringen in het procesdossier, op bepaalde punten aantoonbaar onjuist is. Om die reden zal de rechtbank die verklaring bij de beoordeling van het bewijs eveneens buiten beschouwing laten.
De rechtbank acht, gelet op vorenstaande, niet bewezen wat aan verdachte is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2017.