In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een fietsenwinkel, aangeduid als [A], en de besloten vennootschap Cycling Sports Group Europe B.V. (CSG). De eiseres, [A], heeft een vordering ingesteld tegen CSG, waarin zij verzocht om nakoming van de dealerovereenkomst en om weer als dealer op de website van CSG vermeld te worden. CSG had de dealerovereenkomst beëindigd op grond van een verstoorde relatie en een bedreiging die door [A] zou zijn geuit richting een medewerker van CSG.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van [A] in kort geding alleen toewijsbaar zijn indien in hoge mate aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering zal toewijzen. De rechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat de bodemrechter de vordering van [A] zou toewijzen, en dat er ook geen spoedeisend belang was aan de zijde van [A]. De beëindiging van de dealerovereenkomst door CSG werd als rechtsgeldig beschouwd, mede omdat de communicatie tussen partijen ernstig verstoord was en er sprake was van betalingsachterstanden aan de zijde van [A].
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [A] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van CSG, die zijn begroot op € 1.434,--. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2017.