ECLI:NL:RBOVE:2017:4090

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 november 2017
Publicatiedatum
2 november 2017
Zaaknummer
08/996101-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een directeur voor belastingfraude en valsheid in geschrifte

Op 2 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 47-jarige directeur uit Norg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De directeur werd schuldig bevonden aan het opzettelijk indienen van onjuiste aangiftes omzetbelasting en het meermalen plegen van valsheid in geschrifte. Het fiscale nadeel van de belastingfraude bedraagt ongeveer 800.000 euro. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn fouten en deze afschuifde op zijn ondergeschikte. Daarnaast werd een medeverdachte, een werknemer van het IT-bedrijf, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 180 uren voor zijn rol in de valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder valse facturen en onjuiste belastingaangiften. De verdachte heeft gedurende een lange periode belastingfraude gepleegd en heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De rechtbank rekent dit hem zwaar aan en legt een gevangenisstraf op die in lijn is met de oriëntatiepunten voor fraudedelicten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/996101-15 (P)
Datum vonnis: 2 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 juli 2017 en 19 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Heidema en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. M. Arnold, advocaat te Leek, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 19 oktober 2017, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met (een) ander(en):
feit 1:opzettelijk onjuiste aangiftes omzetbelasting heeft ingediend bij de Belastingdienst, althans dat hij hiertoe opdracht heeft gegeven of hieraan feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 2:de formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en/of ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’ valselijk heeft opgemaakt, althans dat hij hiertoe opdracht heeft gegeven of hieraan feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 3:feitelijk leiding heeft gegeven aan het vervalsen van facturen door in strijd met de waarheid op te nemen dat er sprake is van 0% BTW, althans dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het vervalsen van de bedrijfsadministratie;
feit 4: een drietal facturen heeft vervalst door in strijd met de waarheid te vermelden dat er goederen waren geleverd, althans dat hij hieraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Voluit luidt de tenlastelegging, nadat de officier van justitie deze ter terechtzitting heeft gewijzigd, aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 7 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn en/of Assen en/of Norg , althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, (telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, te weten (een) aangifte(n) omzetbelasting over één of meer maanden en/of kwartalen, onjuist of onvolledig heeft gedaan, immers hebbende verdachte en/of zijn medeverdachte(n) de aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de besloten vennootschappen [verdacht bedrijf 1] en/of [verdacht bedrijf 2] voor de ( AMB-003-a-5 t/m 003-a-52 ) over:
de maand(en) juni, oktober en december 2009 ( AMB-047 )
de maand(en) maart, april, juli, augustus, september en december 2010 ( AMB-048 )
de maand(en) januari, februari, mei, september en november 2011 ( AMB-049 )
de maand(en) februari, maart, juni, juli, oktober en november 2012 ( AMB-050 )
onjuist gedaan door in deze aangiften) ten onrechte de door [verdacht bedrijf 2] aan
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] in rekening gebrachte omzetbelasting, niet op te nemen, welk feit ertoe heeft gestrekt dat er te weinig belasting is geheven;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
de besloten vennootschap(pen) [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] (zijnde de
fiscale eenheid [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] ) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 07 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn en/of Assen en/of Norg , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, (telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, te weten (een) aangifte(n) omzetbelasting over één of meer maanden en/of kwartalen, onjuist of onvolledig heeft gedaan, immers hebbende de besloten vennootschappen) [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] en/of haar medeverdachte(n) de aangifte(n) voor de omzetbelasting
( AMB-003-a-5 t/m 003-a-52 ) over:
de maand(en) juni, oktober en december 2009 ( AMB-047 )
de maand(en) maart, april, juli, augustus, september en december 2010 ( AMB-048 )
de maand(en) januari, februari, mei, september en november 2011 ( AMB-049 )
de maand(en) februari, maart, juni, juli, oktober en november 2012 ( AMB-050 )

onjuist gedaan door in deze aangifte(n) ten onrechte de door [verdacht bedrijf 2] aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] in rekening gebrachte omzetbelasting, niet op te nemen, welk feit ertoe heeft gestrekt dat er te weinig belasting is geheven; tot liet plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 augustus 2009 tot en met 22 februari 2013, in de gemeente Assen en/of Norg , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, één of meer formulier(en) “Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen” en/of “Opgaaf intracommunautaire prestaties”, te weten:

1. DOC-349-1 , 2e kwartaal 2009; en/of

2. DOC-349-2 , 4e kwartaal 2009; en/of

3. DOC-350-1 , 1e kwartaal 2010; en/of

4. DOC-350-3 , 3e kwartaal 2010; en/of

5. DOC-351-2 , mei 2011; en/of

6. DOC-351-4 , november 2011; en/of

7. DOC-352-1 , 1e kwartaal 2012; en/of

8. DOC-352-4 , 4e kwartaal 2012,

(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, immers hebbende verdachte en/of zijn medeverdachte(n) in strijd met de waarheid deze formulieren opgemaakt, wetende dat er binnen [verdacht bedrijf 1] en/of [verdacht bedrijf 2] geen, althans minder, intracommunautaire leveringen hebben
plaatsgevonden, (telkens) met als oogmerk om deze formulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
de besloten vennootschap(pen) [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] (zijnde de fiscale eenheid [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] ) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 22 februari 2013 in de gemeente Apeldoorn en/of Assen en/of Norg , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer
andere(n), althans alleen, één of meer formulier(en) “Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen” en/of “Opgaaf intracommunautaire prestaties”, te weten:

1. DOC-349-1 , 2e kwartaal 2009; en/of

2. DOC-349-2 , 4e kwartaal 2009; en/of

3. DOC-350-1 , 1e kwartaal 2010; en/of

4. DOC-350-3 , 3e kwartaal 2010; en/of

5. DOC-351-2 , mei 2011; en/of

6. DOC-351-4 , november 2011; en/of

7. DOC-352-1 , 1e kwartaal 2012; en/of

8. DOC-352-4 , 4e kwartaal 2012,

(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, immers hebbende [verdacht bedrijf 1] en/of [verdacht bedrijf 2] en/of haar medeverdachte(n) in strijd met de waarheid deze formulieren opgemaakt, wetende dat er binnen [verdacht bedrijf 1] en/of [verdacht bedrijf 2] geen, althans minder, intracommunautaire leveringen hebben plaatsgevonden, (telkens) met als oogmerk om deze formulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

3.
de besloten vennootschap [verdacht bedrijf 2] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 juni 2009 tot 1 december 2012 in de gemeente Assen en/of Norg , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen,
één of meer facturen, te weten een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan:

1. [bedrijf 1] d.d. 25 juni 2009 ( DOC-012a ); en/of

2. [bedrijf 1] d.d. 29 december 2009 ( DOC-014a ); en/of

3. [bedrijf 3] d.d. 9 april 2010 ( DOC-019a ); en/of

4. [bedrijf 2] d.d. 26 juli 2010 ( DOC-075a ); en/of

5. [bedrijf 2] september 2010 ( DOC-093a ); en/of

6. [bedrijf 3] d.d. 28 december 2010 ( DOC-024a ); en/of

7. [bedrijf 3] d.d. 17 februari 2011 ( DOC-035a ); en/of

8. [bedrijf 2] d.d. 15 november 2011 ( DOC-244 ); en/of

9. [bedrijf 2] d.d. 30 maart 2012 ( DOC-274a ); en/of

10. [bedrijf 4] B.V. d.d. 30 november 2012,

(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, immers hebbende [verdacht bedrijf 2] en/of haar medeverdachte(n) in strijd met de waarheid op de factu(u)r(en) een BTW-percentage van 0% opgenomen, dan wel in strijd met de waarheid geen BTW opgenomen op de factu(u)r(en), (telkens) met als oogmerk om deze facturen als echt en onvervalst te gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven; of door anderen te doen gebruiken,

althans, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
de besloten vennootschap [verdacht bedrijf 2] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 juni 2009 tot 1 december 2012 in de gemeente Assen en/of Norg , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen,
haar bedrijfsadministratie, zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, door hierin onjuiste facturen op te nemen,
(telkens) met als oogmerk om deze bedrijfsadministratie als echt en onvervalst
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer anderen), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven; te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 april tot en met 17 april 2012, in de gemeente Assen en/of Hoogeveen , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen,

1. een factuur van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 6]

( DOC-325 );

2. een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] ( DOC-329 );

3. een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] ( DOC-330 );

(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, immers hebbende verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) in strijd met de waarheid op de factu(u)r(en) vermeld of laten vermelden, dat er goederen en/of diensten werden geleverd en/of verkocht, terwijl hiervan geen sprake was,
met als oogmerk om deze factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
de besloten vennootschap [verdacht bedrijf 2] , op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 april tot en met 17 april 2012, in de gemeente Assen en/of Hoogeveen , althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen,

1. een factuur van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 6] ( DOC-325 );

2. een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] ( DOC-329 );

3. een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] ( DOC-330 );

(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, immers hebbende [verdacht bedrijf 2] en/of haar medeverdachte(n) (telkens) in strijd met de waarheid op de factu(u)ren) vermeld of laten vermelden, dat er
goederen en/of diensten werden geleverd en/of verkocht, terwijl hiervan geen
sprake was, met als oogmerk om deze factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan
niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
In mei 2014 ontving de Belastingdienst een telefonische tip dat bij de onderneming [verdacht bedrijf 2] sprake zou zijn van fraude met omzetbelasting. Naar aanleiding hiervan werd door de Belastingdienst een onderzoek ingesteld waaruit bleek dat valse facturen werden vervaardigd en verwerkt in de administratie van [verdacht bedrijf 2] en [verdacht bedrijf 1] [2]
Verdachte was 100% aandeelhouder en bestuurder van [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 1] was 100% aandeelhouder en bestuurder van [verdacht bedrijf 2] [3]
Uit onderzoek bij afnemers bleek dat zij facturen van [verdacht bedrijf 2] ontvingen voor leveringen met daarop vermeld een bedrag aan omzetbelasting. In de administratie van [verdacht bedrijf 2] en [verdacht bedrijf 1] bevonden zich echter facturen die zagen op dezelfde levering maar dan met een andere buitenlandse afnemer voor hetzelfde totaalbedrag maar dan zonder omzetbelasting. Op deze laatst genoemde facturen stond vermeld dat de leveringen in het buitenland, binnen de EU, hadden plaatsgevonden. Deze leveringen werden vervolgens in formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’ en in de aangifte omzetbelasting vermeld als zijnde een intracommunautaire levering vallende onder het 0% tarief. Hierdoor werd voor deze leveringen van goederen door [verdacht bedrijf 2] en [verdacht bedrijf 1] ten onrechte geen omzetbelasting aangegeven en afgedragen aan de Belastingdienst. Deze feiten zijn onder 1, 2 en 3 ten laste gelegd.
Ten slotte is onder 4 het vervalsen van drie facturen ten laste gelegd die betrekking hebben op de lease en verkoop van goederen toebehorende aan [bedrijf 6]
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van het opmaken van de valse facturen nu medeverdachte [medeverdachte 1] de facturen maakte. Dit maakt dat hij niet als medepleger van de strafbare gedragingen kan worden aangemerkt en ook niet dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan deze gedragingen. Hieruit volgt dat verdachte ook geen opzet heeft gehad op het doen van onjuiste aangiftes en het vervalsen van de formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat de aan [bedrijf 6] toebehorende goederen waren verkocht aan een derde partij die deze voorraad op haar beurt weer had door verkocht aan [bedrijf 6] . Vervolgens werden deze goederen middels een overeenkomst door [verdacht bedrijf 2] geleased van [bedrijf 6] waarbij de voorraad immer aanwezig bleef in het pand van [verdacht bedrijf 2] Deze wijze van verkoop en lease werd vaker gehanteerd en [bedrijf 6] was hiervan op de hoogte, zodat niet gesproken kan worden van een strafbare transactie.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1,2 en 3
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank bij de bespreking van de feiten 1, 2 en 3 afwijken van de volgorde die in de tenlastelegging wordt gehanteerd. Allereerst zal de rechtbank feit 3 bespreken en vervolgens de feiten 1 en 2.
In de tenlastelegging onder 3 zijn de volgende facturen opgenomen: [bedrijf 1] d.d. 25 juni 2009 [4] , [bedrijf 1] d.d. 29 december 2009 [5] , [bedrijf 3] d.d. 9 april 2010 [6] , [bedrijf 2] d.d. 26 juli 2010, [bedrijf 2] d.d. 28 september 2010 [7] , [bedrijf 3] d.d. 28 december 2010 [8] , [bedrijf 3] d.d. 17 februari 2011 [9] , [bedrijf 2] d.d. 15 november 2011 [10] , [bedrijf 2] d.d. 30 maart 2012 [11] en [bedrijf 7] d.d. 30 november 2012.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat onderhavige facturen valselijk zijn opgemaakt. De vraag die beantwoord dient te worden is de vraag of verdachte hiervan wetenschap had.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat hij in opdracht van verdachte dubbele facturen moest opmaken. Dit was onder meer bij de klanten [bedrijf 1] , [bedrijf 4] , [bedrijf 3] en [bedrijf 2] het geval. Verdachte gaf hem de desbetreffende factuur met het nummer door en op een briefje stond dan welke factuur aan een Nederlandse onderneming aangepast moest worden. De aanpassing die hij moest doen bestond uit het vermelden van het afleveradres en een buitenlands BTW-nummer. Het BTW-bedrag dat aanpast moest worden, was altijd € 0,-. Als de factuur aangepast was, deed hij de factuur in het postvakje van verdachte. [12] Tevens verklaarde hij dat verdachte ook zelf dubbele facturen opmaakte. [13]
Getuige [getuige 1] , die de administratie van [verdacht bedrijf 2] tevens had ingezien, had hierin een factuur aangetroffen die meerdere malen was aangepast door een adres in Engeland toe te voegen en de BTW weg te halen. Volgens deze getuige had verdachte zelfs tegen hem gezegd dat hij de wijzigingen zou aanpassen. [14]
Daarnaast heeft verdachte bij de Belastingdienst/FIOD in eerste instantie verklaard dat hij wist dat er dubbele facturen werden opgemaakt. Hij had dit samen met medeverdachte [medeverdachte 1] gedaan om resultaat met [verdacht bedrijf 2] te maken, om marges te creëren. [15]
Dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij er niet van op de hoogte was dat er valse facturen werden opgemaakt, acht de rechtbank gelet op de hiervoor genoemde verklaringen ongeloofwaardig.
Voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte degene is geweest die samen met medeverdachte [medeverdachte 1] opzettelijk in strijd met de waarheid valse facturen heeft opgemaakt. De rechtbank verwerpt dus het verweer dat verdachte geen wetenschap zou hebben gehad van de valsheid.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde resteert de vraag of verdachte aan deze strafbare gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij enig directeur van [verdacht bedrijf 2] was en dat hij eindverantwoordelijke was. [16] Hij kan in die zin als leidinggevende worden aangemerkt. Ten aanzien van de vraag of sprake is “feitelijk leidinggeven” sluit de rechtbank aan bij het zogenaamde Slavenburg-criterium en overweegt hierbij dat naar haar oordeel verdachte aan de beide (minimum) voorwaarden voldoet voor strafbaarheid aan feitelijk leidinggeven. Verdachte heeft immers (1) maatregelen ter voorkoming van de strafbare gedragingen achterwege gelaten hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was en (2) bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verboden gedraging zich zou voordoen zodat hij die gedraging opzettelijk heeft bevorderd.
Het op (laten) maken van de facturen in weerwil van de werkelijkheid is opzettelijk gedaan. Verdachte heeft als bestuurder van [verdacht bedrijf 2] opzettelijk valse facturen in de bedrijfsadministratie opgenomen of doen opnemen. Gelet op de positie van verdachte binnen het bedrijf is het opzet van verdachte zonder meer toe te rekenen aan [verdacht bedrijf 2] en is niet van belang of hij al dan niet daadwerkelijk zelf alle facturen heeft opgemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, gezien het vorenstaande, door zijn handelen niet alleen nagelaten maatregelen te nemen ter voorkoming van de verboden gedragingen van de rechtspersoon, maar deze gedragingen ook bevorderd.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift door [verdacht bedrijf 2] , zoals onder feit 3 primair ten laste is gelegd.
De in de tenlastelegging onder 2 genoemde formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’ over het 2e kwartaal 2009 [17] , 4e kwartaal 2009 [18] , 1e kwartaal 2010 [19] , 3e kwartaal 2010 [20] , mei 2011 [21] , november 2011 [22] , 1e kwartaal 2012 [23] en 4e kwartaal 2012 [24] zijn blijkens de verklaring van verdachte door hemzelf ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst. Dit geldt ook voor de daarop gebaseerde aangifte omzetbelasting over de maanden juni [25] , oktober [26] en december 2009 [27] , maart [28] , april [29] , juli [30] , augustus [31] , september [32] en december 2010 [33] , januari [34] , februari [35] , mei [36] , september [37] en november 2011 [38] , februari [39] , maart [40] , juni [41] , juli [42] , oktober [43] en november 2012 [44] die onder 1 ten laste zijn gelegd.
De gegevens in de formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’ en de aangiftes omzetbelasting zijn gebaseerd op facturen waarvan het BTW-tarief ten onrechte achteraf is aangepast naar 0%. Dit maakt dat de in de tenlastelegging genoemde formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’ eveneens vals zijn en de aangiftes onjuist.
Het onder 2 primair en 1 primair ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 4
In het dossier bevinden zich voorts een factuur van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 6] [45] en twee facturen van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] . [46]
Getuige [getuige 2] verklaarde hierover dat verdachte het bedrijf [bedrijf 5] in 2010 van hem had overgenomen. De betaling aan hem voor de goodwill van deze zaak, een bedrag van
€ 9.000,-, bleef echter uit. Op een bepaald moment gaf verdachte aan dat hij een leasecontract had dat afliep en dat hij het contract kon verlengen bij [bedrijf 6] . Verdachte vroeg hem om een factuur voor [bedrijf 6] op te maken met het logo van [bedrijf 5] . Een lijst met goederen van een order van [omroep] gebruikte [getuige 2] daarvoor. Vervolgens heeft verdachte deze factuur nog aangepast en daarna zelf ingezonden naar [bedrijf 6] . Door verdachte is met [getuige 2] afgesproken dat [getuige 2] , zodra het bedrag aan hem was uitbetaald, dit bedrag minus het bedrag aan goodwill aan verdachte over zou maken. Hiervoor maakte verdachte de twee facturen ten name van [verdacht bedrijf 2] op gericht aan [bedrijf 5] . De goederen werden nooit geleverd. [47]
Na het faillissement van [verdacht bedrijf 2] op 4 juni 2013 werden de goederen genoemd in de factuur van [bedrijf 5] aan [bedrijf 6] niet aangetroffen bij [verdacht bedrijf 2] blijkens een brief van de curator [48] . Dit wordt bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] die eveneens na het faillissement veel lege dozen had aangetroffen in een door [verdacht bedrijf 2] gehuurde loods. [49]
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de factuur van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 6] en de twee facturen van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] valselijk heeft opgemaakt. Aan het verweer dat deze wijze van verkoop en lease gebruikelijk was, gaat de rechtbank op grond van het voorgaande voorbij.
Het onder 4 primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair.
hij op tijdstip(pen) in de periode van 1 april 2009 tot en met 7 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn en/of Assen en/of Norg , tezamen en in vereniging met één andere, (telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, te weten (een) aangifte(n) omzetbelasting over maanden, onjuist of onvolledig heeft gedaan, immers hebbende verdachte en zijn medeverdachte de aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de besloten vennootschappen [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] voor de ( AMB-003-a-5 t/m 003-a-52 ) over:
de maand(en) juni, oktober en december 2009 ( AMB-047 )
de maand(en) maart, april, juli, augustus, september en december 2010 ( AMB-048 )
de maand(en) januari, februari, mei, september en november 2011 ( AMB-049 )
de maand(en) februari, maart, juni, juli, oktober en november 2012 ( AMB-050 )
onjuist gedaan door in deze aangiften) ten onrechte de door [verdacht bedrijf 2] aan
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] in rekening gebrachte omzetbelasting, niet op te nemen, welk feit ertoe heeft gestrekt dat er te weinig belasting is geheven;
2 primair.
hij in de periode van 14 augustus 2009 tot en met 22 februari 2013, in de gemeente Assen en/of Norg , tezamen en in vereniging met één andere, formulieren “Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen” en/of “Opgaaf intracommunautaire prestaties”, te weten:
1. DOC-349-1 , 2e kwartaal 2009; en
2. DOC-349-2 , 4e kwartaal 2009; en
3. DOC-350-1 , 1e kwartaal 2010; en
4. DOC-350-3 , 3e kwartaal 2010; en
5. DOC-351-2 , mei 2011; en
6. DOC-351-4 , november 2011; en
7. DOC-352-1 , 1e kwartaal 2012; en
8. DOC-352-4 , 4e kwartaal 2012,
(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebbende verdachte en zijn medeverdachte in strijd met de waarheid deze formulieren opgemaakt, wetende dat er binnen [verdacht bedrijf 1] en/of [verdacht bedrijf 2] minder, intracommunautaire leveringen hebben plaatsgevonden, (telkens) met als oogmerk om deze formulieren als echt te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3 primair.
de besloten vennootschap [verdacht bedrijf 2] in de periode van 25 juni 2009 tot 1 december 2012 in de gemeente Assen en/of Norg , facturen, te weten een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan:
1. [bedrijf 1] d.d. 25 juni 2009 ( DOC-012a ); en
2. [bedrijf 1] d.d. 29 december 2009 ( DOC-014a ); en
3. [bedrijf 3] d.d. 9 april 2010 ( DOC-019a ); en
4. [bedrijf 2] d.d. 26 juli 2010 ( DOC-075a ); en
5. [bedrijf 2] september 2010 ( DOC-093a ); en
6. [bedrijf 3] d.d. 28 december 2010 ( DOC-024a ); en
7. [bedrijf 3] d.d. 17 februari 2011 ( DOC-035a ); en
8. [bedrijf 2] d.d. 15 november 2011 ( DOC-244 ); en
9. [bedrijf 2] d.d. 30 maart 2012 ( DOC-274a ); en
10. [bedrijf 4] B.V. d.d. 30 november 2012,
(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebbende [verdacht bedrijf 2] in strijd met de waarheid op de facturen een BTW-percentage van 0% opgenomen, dan wel in strijd met de waarheid geen BTW opgenomen op de facturen, (telkens) met als oogmerk om deze facturen als echt en onvervalst te gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedragingen verdachte, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
4 primair.
hij in de periode van 12 april tot en met 17 april 2012, in de gemeente Assen en/of Hoogeveen ,
1. een factuur van [bedrijf 5] gericht aan [bedrijf 6]
( DOC-325 );
2. een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] ( DOC-329 );
3. een factuur van [verdacht bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 5] ( DOC-330 );
(telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebbende verdachte (telkens) in strijd met de waarheid op de facturen vermeld of laten vermelden, dat er goederen en/of diensten werden geleverd en/of verkocht, terwijl hiervan geen sprake was, met als oogmerk om deze facturen als echt te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 51, 91 en 225 Wetboek van strafrecht (Sr) en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk een feit begaan, omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval het tot een veroordeling mocht komen, heeft de raadsman verzocht rekening te houden met het gegeven dat verdachte een first offender is en dat zijn gezin, onder meer bestaande uit twee minderjarige kinderen, het in financieel opzicht moeilijk heeft.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door valse facturen op te maken. Hiermee heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met bewijsbestemming.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan forse belastingfraude. Doordat hij namens [verdacht bedrijf 2] formulieren ‘Opgaaf omzetbelasting intracommunautaire leveringen’ en ‘Opgaaf intracommunautaire prestaties’ en aangiften omzetbelasting indiende op basis van valselijk opgemaakte facturen, is ten onrechte te weinig omzetbetaling betaald. Verdachte heeft op zeer verwijtbare wijze bevorderd, dat gelden die ten bate van de samenleving hadden kunnen worden aangewend, niet werden afgedragen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van jaren beziggehouden met het plegen van deze strafbare feiten.
Daarnaast heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn fouten en heeft hij iedere verantwoordelijkheid afgeschoven op zijn ondergeschikte. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Het fiscale nadeel van de (belasting)fraude bedraagt ongeveer € 800.000,-. De rechtbank hanteert als uitgangspunt voor de op te leggen straf de door het LOVS vastgestelde oriëntatiepunten voor fraudedelicten. Die vermelden bij een fraudebedrag tussen de
€ 500.000,- en € 1.000.000,- zonder recidive, zoals in casu geval is, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 tot 24 maanden.
De rechtbank acht in het licht van alle voornoemde omstandigheden de door de officier van justitie geëiste straf van 24 maanden gevangenisstraf passend en geboden. Deze staf zal de rechtbank dan ook aan de verdachte opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3 primair het misdrijf:valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
;
feit 4 primair het misdrijf:valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en
mr. G.H. Meijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 november 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 juli 2016, genummerd 54952, opgemaakt door Belastingdienst/FIOD, doorgenummerd 1 tot en met 1848. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 14
3.Pagina 16
4.Pagina 948
5.Pagina 951
6.Pagina 966
7.Pagina 1206
8.Pagina 986
9.Pagina 1021
10.Pagina 1430
11.Pagina 1503
12.Pagina 450
13.Pagina 454
14.Pagina 505
15.Pagina 398
16.Pagina 390
17.Pagina 1685 en1686
18.Pagina 1687 en 1688
19.Pagina 1689
20.Pagina 1691
21.Pagina 1695
22.Pagina 1697 en 1698
23.Pagina 1699
24.Pagina 1702
25.Pagina 536
26.Pagina 540
27.Pagina 542
28.Pagina 545
29.Pagina 546
30.Pagina 549
31.Pagina 550
32.Pagina 551
33.Pagina 554
34.Pagina 555
35.Pagina 556
36.Pagina 559
37.Pagina 563
38.Pagina 565
39.Pagina 568
40.Pagina 569
41.Pagina 572
42.Pagina 573
43.Pagina 576
44.Pagina 577
45.Pagina 1614
46.Pagina 1616 en 1617
47.Pagina 439 tot en met 441
48.Pagina 908
49.Pagina 427