ECLI:NL:RBOVE:2017:4010
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming door de Raad voor de Kinderbescherming en de ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Gerards, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, dat werd vertegenwoordigd door mr. M. Ichoh. De zaak betreft een verzoek van de gemeente aan de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te doen, waartegen eiseres bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van de gemeente geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 1:3 van de Awb een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, gericht op rechtsgevolg. In dit geval is het verzoek tot onderzoek niet gericht op rechtsgevolg, maar op feitelijk handelen, waardoor er geen rechten of plichten voor eiseres worden gecreëerd. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard door verweerder.
Daarnaast heeft eiseres ook een vordering bij de burgerlijke rechter ingesteld, waarbij zij heeft verklaard dat de aanvraag tot raadsonderzoek geen besluit in de zin van de Awb betreft. De rechtbank ziet geen aanleiding om eiseres te veroordelen in de proceskosten, aangezien het indienen van beroep en vordering niet als kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht wordt beschouwd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling.