ECLI:NL:RBOVE:2017:3978
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Stoové
- C.C.S. Koppes
- E.J.M. Bos
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in plofkraakzaak bij Rabobank in Twello
Op 24 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte [verdachte 5], die werd beschuldigd van het medeplegen van een plofkraak bij de Rabobank in Twello op 23 september 2016. Tijdens deze plofkraak werden twee geldautomaten tot ontploffing gebracht, waarbij de daders ongeveer 205.000 euro buitmaakten. De rechtbank heeft vastgesteld dat drie andere mannen uit Amsterdam en Twello voor hun rol in de plofkraak zijn veroordeeld tot celstraffen van 30 en 26 maanden. De rechtbank sprak [verdachte 5] echter vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de uitvoering van de plofkraak.
De rechtbank overwoog dat er geen forensisch bewijs was dat [verdachte 5] kon verbinden aan de plofkraak. Hoewel hij samen met de medeverdachten en de buit in een woning werd aangetroffen, was er geen wettig en overtuigend bewijs dat hij een rol had gespeeld in de plofkraak of dat hij op de hoogte was van de plannen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van [verdachte 5] over zijn aanwezigheid in de woning niet voldoende waren om hem als medepleger of medeplichtige aan te merken.
De Rabobank Apeldoorn, als benadeelde partij, had een schadevergoeding van € 206.381,82 gevorderd, maar omdat de rechtbank [verdachte 5] vrijsprak, werd de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank besloot ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.