ECLI:NL:RBOVE:2017:3977

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
24 oktober 2017
Zaaknummer
08/760170-16 (P) en 01/865036-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in plofkraakzaak bij Rabobank in Twello

Op 24 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een plofkraak bij de Rabobank in Twello op 23 september 2016. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de ontploffing van de geldautomaat. Tijdens de plofkraak werden twee geldautomaten tot ontploffing gebracht, waarbij de daders ongeveer 205.000 euro buitmaakten. Drie andere mannen uit Amsterdam en Twello werden wel veroordeeld tot celstraffen van 30 en 26 maanden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. G. van Roermund, had vrijspraak gevorderd, wat door de verdediging werd ondersteund. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten, die onder andere het veroorzaken van een ontploffing, het vernielen van een bankgebouw en diefstal omvatten.

De Rabobank Apeldoorn, als benadeelde partij, had een vordering ingediend voor schadevergoeding van in totaal € 206.381,82. Echter, omdat de rechtbank de verdachte vrijsprak, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/760170-16 (P) en 01/865036-15 (tul)
Datum vonnis: 24 oktober 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 4] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 december 2016, 16 maart 2017 en 26 september 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. van Roermund en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw
mr. V.H. Hammerstein, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er - kort en zakelijk weergegeven - op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen, of alleen, een ontploffing teweeg heeft gebracht;
feit 2:samen met anderen, of alleen, een (bank)gebouw heeft vernield;
feit 3:samen met anderen, of alleen, geld heeft gestolen door middel van braak.
Voluit luidt de tenlastelegging - na een vordering aanpassing omschrijving van de tenlastelegging van 26 september 2017 - dat:
1.
hij, op of omstreeks 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) in of op een geldautomaat, welke zich bevond in een gebouw toebehorend aan Rabobank, toen aldaar
opzettelijk één of meerdere explosieven aangebracht en/of (vervolgens) voornoemd explosief of voornoemde explosieven tot ontploffing gebracht en/of laten brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voornoemde geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (toevallige) voorbijgangers en/of één of meer bewoner(s) van bovenliggende en/of omliggende woning(en) te duchten was;
2.
hij, op of omstreeks 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gebouw of een getimmerte, te weten een bank toebehorend aan Rabobank, opzettelijk heeft vernield of beschadigd, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) in of op een geldautomaat, welke zich bevond in voornoemd gebouw, toen aldaar opzettelijk één of meerdere explosieven aangebracht en/of (vervolgens) voornoemd explosief of voornoemde explosieven tot ontploffing gebracht en/of laten brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voornoemde geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen, en/of levensgevaar voor (toevallige) voorbijgangers en/of één of meer bewoner(s) van bovenliggende en/of omliggende woning(en) te duchten was;
3.
hij, op of omstreeks 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 4] het tenlastegelegde heeft begaan. De raadsvrouw heeft dit eveneens bepleit.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte 4] de tenlastegelegde feiten heeft begaan, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De schade van benadeelden

5.1
De vordering van de benadeelde partij
Rabobank Apeldoorn heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De Rabobank vordert veroordeling van [verdachte 4] tot betaling van in totaal € 206.381,82 inclusief de BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
5.2
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het feit dat de rechtbank niet bewezen acht wat aan [verdachte 4] is tenlastegelegd, zal de rechtbank de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

6.De vordering tenuitvoerlegging

De officier heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging wordt afgewezen. De raadsvrouw heeft dit eveneens bepleit.
Gelet op het feit dat de rechtbank niet bewezen acht wat aan verdachte is tenlastegelegd, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- verklaart de benadeelde partij de Rabobank Apeldoorn niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- wijst af de vordering van de officier van justitie tot de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 7 september 2015 met parketnummer 01/865036-15 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en
mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Wilmink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2017.