Op 23 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 40-jarige man uit Almelo, die werd beschuldigd van verboden wapenbezit en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 oktober 2017 gevolgd, waar de officier van justitie, mr. E.E.G. Duijts, de vordering heeft ingediend. De verdachte heeft verklaard dat zowel het vuurwerk als het wapen en de munitie van hem waren. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk op 18 november 2014 en het voorhanden hebben van een wapen van categorie III, te weten een gas/alarm revolver.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft betoogd dat de tenlastelegging bewezen kon worden, terwijl de verdediging aanvoerde dat er onvoldoende bewijs was voor het professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat het vuurwerk als professioneel kon worden aangemerkt, en heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit. Echter, het tweede feit, het voorhanden hebben van een wapen en munitie, werd wel bewezen verklaard.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,--, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2017.