11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en 2
telkens het misdrijf: mishandeling;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van goederen ontstaat;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdentachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
56 (zesenvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten:
- kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te
geven door of namens de reclassering Nederland, met opdracht aan die instelling
ingevolge artikel 14d Sr;
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering Nederland, Molenstraat 50 te Enschede, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met zijn ex-echtgenote [slachtoffer 1] en zijn dochter [slachtoffer 2] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor een deel van respectievelijk
€ 1.200,-- en € 850,-- niet-ontvankelijk zijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen die vorderingen telkens voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van een bedrag van € 300,--, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,-- ,telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2017 ten behoeve van de benadeelden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van de verschuldigde bedragen volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 6 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partijen de bedragen te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partijen de verschuldigde bedragen heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van die bedragen komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden 3 oktober 2017 (bevel is in een afzonderlijke beschikking neergelegd);
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- verlengt de in de zaak onder parketnummer 08/730009-15 bepaalde proeftijd met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. A. Skerka, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2017.