Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procesverloop
2.De feiten, de vordering en het verweer in de hoofdzaak
[X] en/of (de erven) [Y] ;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 september 2017 uitspraak gedaan in een incident dat voortvloeit uit een erfzaak. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L. van Straten, vorderde inzage in en afschrift van bankproducten van haar ouders en de gedaagde, haar broer, om de omvang van haar legitieme portie in de nalatenschap van haar vader vast te stellen. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Tellingen, voerde verweer en stelde dat hij al de benodigde informatie had verstrekt en dat het verzoek van de eiseres misbruik van recht was.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres als erfgenaam recht had op inzage in de benodigde gegevens om haar legitieme portie te berekenen. De rechtbank verwierp het verweer van de gedaagde dat de eiseres geen rechtmatig belang had, omdat hij reeds inzicht had verschaft in de huurinkomsten en kosten van de woning. De rechtbank stelde vast dat de eiseres recht had op alle relevante gegevens, ongeacht of deze via de gedaagde of zijn eenmanszaak waren verkregen.
De rechtbank machtigde de eiseres om, op haar kosten, bij de betrokken banken afschriften op te vragen van de bankproducten en rekeningen die relevant waren voor de berekening van haar legitieme portie. De kosten van het opvragen van deze gegevens kwamen voor rekening van de eiseres. De proceskosten in het incident werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank hield verdere beslissingen aan in de hoofdzaak.