Op 19 september 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een beslissing genomen op de onderzoekswensen van de verdediging in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1937 en zonder vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de zitting op 5 september 2017 heeft de verdediging verzocht om aanvullend onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte, met het oog op een mogelijk verzoek tot schorsing van de vervolging op basis van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat aanvullend gedragsdeskundig onderzoek door een psycholoog en een psychiater noodzakelijk is. De deskundigen dienen te onderzoeken of de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij niet in staat zou zijn de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Daarnaast heeft de rechtbank ambtshalve besloten om getuigen te horen die ook in de zaken tegen de medeverdachten zullen worden gehoord. De verdediging heeft de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij de onderzoekswensen die in die zaken worden toegewezen. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om een nadere psychologische en psychiatrische rapportage op te stellen. De beslissing om het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd is genomen, en de rechtbank heeft de oproeping van de verdachte en zijn raadsvrouw bevolen voor de hervatting van het onderzoek.
De uitspraak is gedaan door de rechters B.T.C. Jordaans, J.H.W.R. Orriëns-Schipper en W. Foppen, met mr. H.R. Lageveen als griffier. Mr. W. Foppen was niet in de gelegenheid om de beslissing mede te ondertekenen.