10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf: handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 4:het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis, niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 700,00 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. A.M. den Dulk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Wilmink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 september 2017.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met de nummers [dossiernummer 1] en [dossiernummer 2] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 19 november 2014, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 57, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Ik ben op 19 november 2014 naar het adres [adres] te Rijssen gegaan (..) Ik kon via een vaste trap de zolder betreden. Ik zag in de achterste ruimte van de zolder, gezien vanaf de trap, een bureau staan. Ik zag dat er op dit bureau een tweetal wapens lagen.
2.
Een kennisgeving van inbeslagneming van 19 november 2014 van [verbalisant 3] , pagina 58, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Wapens aangetroffen in de woning [adres] . Goednummer [goednummer 1] betreft een vuurwapen van het merk Rohm 9mm Knall.
3.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal onderzoek wapen van 19 december 2014, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4] , pagina 68, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 4] :
Het inbeslaggenomen voorwerp, merk Rohm type RG 99N, goednummer [goednummer 1] is een gasrevolver, geschikt om weerloosmakende of traanverwekkende stoffen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is deze gasrevolver een vuurwapen in de zin van artikel 2, categorie III onder 1, van de Wet wapens en munitie.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 augustus 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb de wapens daar wel gezien. Ik heb ze laten liggen.
5.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 19 november 2014, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 57, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Ik ben op 19 november 2014 naar het adres [adres] te Rijssen gegaan (..) Ik kon via een vaste trap de zolder betreden. Ik zag in de achterste ruimte van de zolder, gezien vanaf de trap, een bureau staan. Ik zag dat er op dit bureau een tweetal wapens lagen.
6.
Een kennisgeving van inbeslagneming van 19 november 2014 van [verbalisant 3] , pagina 58, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Wapens aangetroffen in de woning [adres] . Goednummer [goednummer 2] betreft een luchtdrukwapen van het merk Pietro Beretta Gardone.
7.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal onderzoek wapen van 18 december 2014, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4] , pagina 72, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 4] :
Het inbeslaggenomen voorwerp, merk Pietro Beretta, goednummer [goednummer 2] is een gasdruk (CO2) pistool. Het voorwerp is een nabootsing van een pistool, dat voor wat betreft vorm en afmetingen een spreken gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, namelijk een pistool van het merk Pietro Beretta, type 92 FS. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I onder 7, van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie.
8.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 augustus 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb de wapens daar wel gezien. Ik heb ze laten liggen.