ECLI:NL:RBOVE:2017:3526

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
08/730277-17 en 08/202047-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens bedreiging van zijn ex-partner met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 12 september 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man uit Almelo. De man werd beschuldigd van bedreiging van zijn ex-partner, met twee feiten in de tenlastelegging. Het eerste feit betrof de bedreiging door met een auto op haar in te rijden en haar verbaal te bedreigen. Het tweede feit betrof bedreigingen via social media. Tijdens de zitting op 29 augustus 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. G. van Roermund, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. E.D. Breuning ten Cate, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De rechtbank oordeelde dat het eerste feit niet bewezen kon worden, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk met zijn auto op de aangeefster was ingereden. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van dit feit. Echter, het tweede feit, de bedreiging via social media, werd wel bewezen verklaard, mede omdat de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zoals strafbaar gesteld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers, waaronder de kinderen van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 45 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de ex-partner en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank verlengde ook een eerder opgelegde proeftijd met één jaar. Het vonnis werd uitgesproken door de rechters P.M.F. Schreurs, G.J. Stoové en A.M. den Dulk, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Krooshof.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730277-17 en 08/202047-16 (tul) (P)
Datum vonnis: 12 september 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. van Roermund en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. E.D. Breuning
ten Cate, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] heeft bedreigd door met een auto op haar in te rijden en haar daarbij verbaal te bedreigen;
feit 2:[slachtoffer] via social media en/of internet heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 mei 2017, in de gemeente Almelo, meermalen, in elk geval eenmaal [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door toen daar met een door hem, verdachte bestuurde auto met enige snelheid in te rijden en/of toe te rijden op die [slachtoffer] en/of door die aldaar fietsende [slachtoffer] met die auto te achtervolgen en/of dicht achter die [slachtoffer] te gaan rijden en/of (telkens) hoorbaar voor die [slachtoffer] gas te geven en/of heeft hij (daarbij) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend toegevoegd de woorden -zakelijk weergegeven- dat zij, [slachtoffer] geluk had dat de kinderen erbij waren, maar dat hij haar nog wel tegen kwam en dat zij er dan aan ging, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 9 mei 2017 en/of in de periode van 11 mei 2017 tot en met 12 mei 2017, in de gemeente Almelo, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] via Whats app en/of face-book messenger en/of e-mail en/althans via social media berichten en/althans het internet dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je tegen kom dan draai ik je kop eraf en dan maak ik je dood" en/of in berichten "Ik maak mij ex vrouw binnen nu en een paar uur af die Kreta hoer [slachtoffer] jou nachtmerrie komt er aan nu" en/of "Je bent mijn nagel op jouw doodskist", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

Feit 1
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Het onder 2 tenlastegelegde acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Namens de verdachte is vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde bepleit. Verdachte heeft het onder 2 tenlastegelegde ter zitting bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Hoewel de verklaring van aangeefster op onderdelen wordt ondersteund door ander bewijs, zoals op het punt dat verdachte als bestuurder van een roze Renault Twingo op de door aangeefster genoemde tijd en plaats is geweest, ziet dit ondersteunende bewijs niet op de kern van de ten laste gelegde bedreiging. Zo kan uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] niet worden afgeleid dat verdachte met zijn auto op aangeefster is ingereden en hij haar daarbij verbaal heeft bedreigd. Ook de verklaring van verdachte zelf, die het tenlastegelegde ter terechtzitting stellig heeft ontkend, biedt geen aanknopingspunten om tot die conclusie te komen. Aldus is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende steunbewijs voor de aangifte bevat. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit op grond van de genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 augustus 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] van 11 mei 2017, met bijlagen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
2.
hij in de periode van 1 mei 2017 tot en met 9 mei 2017 en/of in de periode van 11 mei 2017 tot en met 12 mei 2017, in de gemeente Almelo, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] via social media dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak mij ex vrouw binnen nu en een paar uur af die Kreta hoer [slachtoffer] jouw nachtmerrie komt er aan nu".
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar wordt opgelegd, met aftrek van voorarrest, met oplegging daarbij van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich met betrekking tot het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel waaraan bijzondere voorwaarden zijn verbonden, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte was in een onstuimige relatie verwikkeld met zijn inmiddels ex-partner en hij heeft ervoor gekozen om zijn frustraties daarover via social media publiekelijk vorm te geven in een bericht dat een ernstige bedreiging van zijn ex-partner inhield. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen zijn ex-partner angst aangejaagd, maar ook zijn kinderen getroffen, omdat zij getuige zijn geweest van de effecten van de bedreigingen op hun moeder.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 18 juli 2017. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer huiselijk geweld, zodat hij de strafwaardigheid van de door hem gepleegde feiten had moeten inzien.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaar en met aftrek van voorarrest passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen de meldplicht en een contactverbod met [slachtoffer] als bijzondere voorwaarden worden verbonden.

8.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd de in het vonnis van 16 januari 2017 van de politierechter te Almelo bepaalde proeftijd te verlengen met één jaar.
De raadsman heeft eveneens om verlenging van de proeftijd verzocht.
Gelet op het feit dat verdachte met hulp van zijn familie en van [instelling] , een landelijke instelling voor maatschappelijke ondersteuning en rehabilitatie, zijn leven thans redelijk op orde lijkt te hebben, is tenuitvoerlegging naar het oordeel van de rechtbank op dit moment niet opportuun. Het ligt daarom in de rede de proeftijd te verlengen voor de duur van 1 (één) jaar.
Nu opnieuw een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd kan, indien verdachte zich niet houdt aan de voorwaarden, tenuitvoerlegging van in totaal 60 dagen gevangenisstraf worden gelast. De rechtbank hoopt dat dit voor verdachte een voldoende forse stok achter de deur is om zich ditmaal aan de opgelegde voorwaarden te houden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14f en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2: het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 45 dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 30 dagen
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd, zodra hij hiertoe wordt uitgenodigd, meldt bij Tactus Reclassering op het in de uitnodigingsbrief vermelde adres, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken en/of hebben met zijn ex-partner mevrouw [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1982, zo lang de reclassering dit nodig acht, tenzij dit contact plaatsvindt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de reclassering en daarbij de aanwijzingen van de reclassering worden opgevolgd;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf parketnummer 08/202047-16
- verlengt de in het vonnis van 16 januari 2017 bepaalde proeftijd met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. A.M. den Dulk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2017.
Buiten staat
Mr. Den Dulk is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2017210859. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.