ECLI:NL:RBOVE:2017:3525

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
08.730116-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld in vereniging tegen personen met lichamelijk letsel tot gevolg

Op 12 september 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 februari 2017 in Kampen openlijk geweld heeft gepleegd tegen twee personen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte [verdachte 2] [slachtoffer 1] heeft aangevallen, waarbij deze op de grond werd gewerkt en meermalen tegen het hoofd werd geschopt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag, maar dat de openlijke geweldpleging wel wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte werd vrijgesproken van de poging tot doodslag, maar schuldig bevonden aan openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, die niet ten uitvoer werd gelegd, en een taakstraf van 180 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan beide slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat het letsel van [slachtoffer 1] niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, en dat de vorderingen van de benadeelde partijen deels werden toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730116-17 (P)
Datum vonnis: 12 september 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1] ,
geboren [1981] in [plaats] ,
wonende te [plaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Zwartjes en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. L.J.H.M. van Achten, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
op 25 februari 2017 te Kampen samen met anderen [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te doden door deze [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht/hoofd te schoppen, terwijl deze [slachtoffer 1] op de grond lag, dan wel openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen deze [slachtoffer 1] , dan wel deze [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken pink) heeft toegebracht, dan wel heeft geprobeerd deze [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel heeft mishandeld;
2.
op 25 februari 2017 te Kampen openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] door deze [slachtoffer 2] in/tegen het hoofd en/of lichaam en/of handen te schoppen, dan wel heeft geprobeerd deze [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht in het gezicht en/althans tegen het hoofd en/of elders tegen het
lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen en/of/althans ten val heeft gebracht en/of (vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht tegen het hoofd heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, het Stationsplein, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of
indringen op die [slachtoffer 1] en/of het opzettelijk gewelddadig schoppen en/of trappen en/of stompen en/of slaan tegen het hoofd en/of de handen en/of armen en/althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of door het ten val brengen van die [slachtoffer 1] , terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken vinger, althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 25 februari 2017, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken
vinger, heeft toegebracht, door die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, nog meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht in het gezicht en/althans tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen en/of/althans ten val heeft gebracht en/of (vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht tegen het hoofd heeft geschopt en/of getrapt , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meest subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door deze meermalen, in elk geval eenmaal te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of ten val te brengen;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, het Stationsplein, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of indringen op die [slachtoffer 2] en/of het opzettelijk gewelddadig schoppen en/of trappen en/of stompen en/of slaan tegen het hoofd en/of de handen en/of armen en/althans het lichaam van die [slachtoffer 2] , terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel te weten diverse bloeduitstortingen op/in de benen en/of voeten voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal met kracht tegen het hoofd en/of de rug en/of tegen de handen en/of armen en/althans het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze tegen het hoofd en/of de rug en/of tegen de handen en/of armen en/althans het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In de nacht van vrijdag 24 februari 2017 op zaterdag 25 februari 2017 zat aangever [slachtoffer 1] samen met zijn vriendin aangeefster [slachtoffer 2] en nog drie vrienden in snackbar Timmer in Kampen. Vervolgens kwamen [verdachte 1] en [verdachte 2] de snackbar binnen. [slachtoffer 1] maakte, toen hij uit de snackbar wegliep, een opmerking richting [verdachte 1] , die daarop in woede ontstak. [verdachte 1] liep achter [slachtoffer 1] aan en ook [verdachte 2] liep achter [slachtoffer 1] aan, waarbij een vechtpartij is ontstaan en [slachtoffer 1] op de grond terechtkwam. [slachtoffer 2] heeft geprobeerd [verdachte 1] en [verdachte 2] te stoppen toen [slachtoffer 1] op de grond lag.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken voor het onder 1 primair ten laste gelegde.
Kortgezegd heeft de officier van justitie ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde - poging tot doodslag - aangevoerd dat op basis van de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , de letselverklaring van [slachtoffer 1] en de diverse getuigenverklaringen in het dossier wettig en overtuigend kan worden bewezen dat meermalen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] is geschopt toen deze op de grond lag. Op basis van het dossier volgt echter niet de overtuiging dat verdachte met dusdanig veel kracht tegen het hoofd heeft geschopt dat sprake was van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] zou komen te overlijden en dat verdachte deze aanmerkelijke kans ook heeft aanvaard, zodat verdachte van de poging tot doodslag moet worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van voornoemde bewijsmiddelen wel het onder 1 subsidiair ten laste gelegde – de openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 1] – wettig en overtuigend kan worden bewezen. Volgens de officier van justitie kan geen bewezenverklaring volgen voor het zwaar lichamelijk letsel, nu niet duidelijk is geworden welke van beide verdachten het lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1] heeft veroorzaakt, zodat verdachte van dit onderdeel moet worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft voorts ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde – de openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 2] - aangevoerd dat op basis van de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , de letselverklaring van [slachtoffer 2] en de diverse getuigenverklaringen in het dossier wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte samen met verdachte [verdachte 2] ook [slachtoffer 2] heeft geslagen en tegen haar handen althans tegen haar lichaam heeft geschopt.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich - overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota - ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier kan worden afgeleid dat aangever [slachtoffer 1] en aangeefster [slachtoffer 2] door verdachte en [verdachte 2] zijn gestompt, geslagen en getrapt, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] letsel hebben opgelopen. Verdachte heeft consequent ontkend dat hij aangever [slachtoffer 1] tegen het hoofd heeft geschopt, hetgeen gelet op de aard en ernst van het relatief geringe letsel niet onaannemelijk is, in aanmerking genomen de werkschoenen met stalen neus die verdachte die avond droeg. Het is dan ook niet onaannemelijk dat het geconstateerde letsel van [slachtoffer 1] is opgelopen doordat hij met het hoofd tegen de grond is geklapt. De raadsman heeft betoogd dat de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag te zwaar is gegrepen en dat wel een bewezenverklaring kan volgen voor de onder 1 subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging. De raadsman heeft voorts betoogd dat verdachte van het onderdeel zwaar lichamelijk letsel moet worden vrijgesproken, mede gezien de aard en de ernst van het letsel van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde- openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 2] - heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte op
25 februari 2017 samen met [verdachte 2] aangever [slachtoffer 1] achterna is gerend, waarna beide verdachten [slachtoffer 1] hebben geduwd en geslagen. Vervolgens heeft verdachte aangever [slachtoffer 1] naar de grond gewerkt, waardoor deze ten val is gekomen en op de grond lag. Toen aangever [slachtoffer 1] op de grond lag, hebben zowel verdachte als [verdachte 2] schoppende bewegingen richting het hoofd van [slachtoffer 1] gemaakt, waarbij het hoofd van [slachtoffer 1] ook is geraakt.
Dit bewijs ziet de rechtbank in de aangifte van [slachtoffer 1] , de aangifte van [slachtoffer 2] , de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 4] , [getuige 3] en de verklaring van [verdachte 2] . Hieruit is gebleken dat verdachte en [verdachte 2] in cafetaria Timmer aanwezig waren toen [slachtoffer 1] een opmerking maakte naar verdachte, die daarop in woede ontstak en [slachtoffer 1] heeft aangevallen en met duw- en trekwerk naar de grond heeft gewerkt. Verdachte en [verdachte 2] hebben vervolgens allebei tegen het hoofd van [slachtoffer 1] geschopt, nu dit wordt verklaard door de diverse getuigen. Deze verklaringen worden tevens ondersteund door de opgemaakte letselrapportage. Uit deze letselrapportage is gebleken dat sprake was van een hersenschudding en een gebroken middenkootje van de pink, welk letsel was veroorzaakt door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld uitgeoefend op het hoofd c.q. de hand van [slachtoffer 1] .
Poging tot doodslag
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen - tegen het hoofd schoppen van aangever [slachtoffer 1] - (voorwaardelijk) opzet op de dood van aangever heeft gehad.
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat op basis van het dossier wel kan worden vastgesteld dat verdachte tegen het hoofd van aangever [slachtoffer 1] heeft geschopt, maar dat niet kan worden vastgesteld met hoeveel kracht verdachte heeft geschopt en waar op het hoofd verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft geraakt. Gelet op deze onduidelijkheid in combinatie met het bij [slachtoffer 1] geconstateerde letsel kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood van aangever [slachtoffer 1] en acht de rechtbank het voorwaardelijke opzet op de dood van [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend bewezen. Van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wél wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Verdachte en [verdachte 2] hebben op het Stationsplein te Kampen openlijk geweld jegens [slachtoffer 1] gepleegd, waarbij verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft aangevallen, geslagen en geschopt en naar de grond gewerkt en [verdachte 2] [slachtoffer 1] meermalen heeft geduwd, geslagen en geschopt, zodat bij beide verdachten sprake was van een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het letsel van [slachtoffer 1] is te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Hiertoe zijn de aard en ernst van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van het medische ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel redengevend.
De rechtbank overweegt dat blijkens de letselrapportage van [slachtoffer 1] sprake zal zijn van volledig functioneel herstel van de hoofdpijnklachten als gevolg van de hersenschudding binnen 10 tot 12 weken en volledig functioneel herstel van het gebroken middenkootje van de pink binnen 6 tot 8 weken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het letsel juridisch niet is te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Sr, zodat verdachte van dit gedeelte moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen - in combinatie met hetgeen hiervoor reeds onder 1 subsidiair is geoordeeld - ook wettig en overtuigend bewijs opleveren dat door verdachte openlijk geweld is gepleegd jegens aangeefster [slachtoffer 2] , zoals onder 2 primair is ten laste gelegd.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 25 februari 2017 samen met [verdachte 2] voor snackbar Timmer te Kampen [slachtoffer 1] heeft aangevallen en naar de grond heeft gewerkt en meermalen tegen het hoofd heeft geschopt. Daarbij is tevens uit de aangiftes en getuigenverklaringen gebleken dat verdachte ook geweld jegens [slachtoffer 2] heeft uitgeoefend, bestaande uit slaan en schoppen, op het moment dat [slachtoffer 2] haar partner [slachtoffer 1] , te hulp schoot en dat het door verdachte gepleegde geweld lichamelijk letsel jegens [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad. Dit wordt tevens ondersteund door de letselverklaring van [slachtoffer 2] . De rechtbank is van oordeel dat verdachte door te handelen als hiervoor vermeld willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de vechtpartij ook [slachtoffer 2] , die haar vriend [slachtoffer 1] wilde beschermen, werd geraakt.
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair
hij op 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, het Stationsplein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of indringen op die [slachtoffer 1] en/of het opzettelijk gewelddadig schoppen en/of trappen en/of slaan tegen het hoofd en/of de handen van die [slachtoffer 1] en/of door het ten val brengen van die [slachtoffer 1] , terwijl dit door hem gepleegde geweld lichamelijk letsel, te weten een gebroken vinger, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2 primair
hij op 25 februari 2017, in de gemeente Kampen, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, het Stationsplein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig schoppen en/of trappen en/of slaan tegen de handen en/of armen en/althans het lichaam van die [slachtoffer 2] , terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel te weten diverse bloeduitstortingen op/in de benen voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 Wetboek van strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2 primair
het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van een eventuele strafoplegging op het standpunt gesteld dat verdachte goed heeft meegewerkt aan de schorsingsvoorwaarden, zodat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde is. De raadsman heeft betoogd dat aan verdachte een werkstraf kan worden opgelegd met daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft in de nacht van 24 februari op 25 februari 2017 in Kampen samen met één mededader openlijk geweld gepleegd tegen twee verschillende slachtoffers. Verdachte heeft verklaard dat hij achter het slachtoffer [slachtoffer 1] is aangegaan, omdat het slachtoffer een opmerking maakte richting hem. Verdachte heeft het slachtoffer aangevallen en met duw- en trekwerk hardhandig tegen de grond gewerkt, waardoor het slachtoffer ten val is gekomen. Hierna hebben verdachte en zijn medeverdachte tegen het hoofd en de handen van het slachtoffer geschopt, waarbij aangever een hersenschudding en een gebroken middenkootje van de pink heeft opgelopen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben ook jegens de vriendin van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , geweld uitgeoefend toen zij haar vriend [slachtoffer 1] te hulp schoot. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich op de openbare weg agressief en gewelddadig heeft gedragen tegen de twee slachtoffers voor wie het een angstige en pijnlijke ervaring is geweest. Uit de toelichting op het schadeformulier en de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen blijkt dat beide slachtoffers na het incident nog lang last hebben gehad van lichamelijk klachten, maar ook dat één van de slachtoffers angsten heeft ontwikkeld, zodat het slachtoffer EMDR-sessies bij de psycholoog heeft gevolgd. Met dit zinloze geweld heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit en de gezondheid van de slachtoffers, maar ook bijgedragen aan in de samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid bij dit soort gelegenheden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel ten gevolge wordt in beginsel 3 maanden gevangenisstraf passend geacht.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts acht geslagen op:
  • een reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg d.d. 31 juli 2017, opgemaakt door
  • een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 1 augustus 2017.
In het reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg d.d. 31 juli 2017 staat vermeld dat verdachte een 35-jarige man is, die in de nacht van 24 of 25 februari 2017 carnaval heeft gevierd samen met zijn voetbalteam in Zwolle, waarna verdachte samen met medeverdachte [verdachte 2] in Kampen in een cafetaria zijn gaan eten, waarna het slachtoffer verdachte uitlokte en de openlijke geweldpleging begon. Uit het reclasseringsadvies is voorts gebleken dat verdachte die avond alcohol had gedronken, maar niet overmatig. De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst onder de voorwaarden dat hij zich moest houden aan een meldplicht bij de reclassering en moest meewerken aan de gedragsinterventie ‘Alcohol en geweld’. Gebleken is dat verdachte zich heeft gehouden aan de afspraken met de reclassering en tevens de gedragsinterventie ‘Alcohol en Geweld’ positief heeft afgerond. Gelet op het positieve verloop van het schorsingstoezicht, het afronden van de training, stabiliteit op diverse leefgebieden van verdachte en het ontbreken van verdere hulpvragen, ziet de reclassering geen meerwaarde in oplegging van bijzondere voorwaarden. Geadviseerd wordt om een werkstraf op te leggen met mogelijk daarnaast een geheel voorwaardelijke straf
De rechtbank acht in dit geval een gevangenisstraf van 2 maanden noodzakelijk en passend bij de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. De rechtbank zal bepalen dat de op te leggen gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank beoogt hiermee de kans op herhaling te verminderen. De proeftijd zal daarbij gesteld worden op drie jaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van een werkstraf noodzakelijk in het kader van vergelding naar de slachtoffers en de maatschappij.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van een werkstraf van 180 uur te vervangen door 90 dagen hechtenis passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft ten aanzien van de in beslag genomen goederen op de beslaglijst vermeld onder nummer 1, Solido Schoen, kleur bruin, werkschoenen in doos, gevorderd dat deze worden verbeurdverklaard.
De verdediging heeft ten aanzien van de in beslaggenomen goederen geen standpunt ingenomen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van op de beslaglijst vermelde goederen onder nummer 1, Solido Schoen, kleur bruin, werkschoenen in doos, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
[slachtoffer 1] (gemachtigde mr. J.B. Berduszek namens Ace Letselschade Advocaten te Zwolle), heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 4.744,79 (vierduizendzevenhonderdvierenveertig euro en negenenzeventig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Jas: € 80,--
  • Schade aan telefoon: € 734,70
  • Reparatiekosten fiets: € 63,70
  • Eigen risico zorgverzekeraar: € 385,--
  • Verlies aan verdienvermogen: € 532,--
  • Uitlaten honden door vriend: € 270,--
  • Reiskosten en parkeerkosten:
Totaal materiële schade: € 2.244,79
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 2.500,-- gevorderd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
[slachtoffer 2] (gemachtigde mr. J.B. Berduszek namens Ace Letselschade Advocaten te Zwolle), heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 6.556,60 (zesduizendvijfhonderdzesenvijftig euro en zestig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Beschadigde ring: € 140,--
  • Eigen risico zorgverzekering: € 385,--
  • Apotheekkosten: € 65,92
  • Verlies aan verdienvermogen: € 56,94
  • Huishoudelijke hulp: € 774,--;
  • Reiskosten: € 89,55
  • Kosten opvragen medische informatie
Totaal materiële schade: € 1.556,60
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft voorts gevorderd oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot het door de rechtbank vastgestelde bedrag.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft voorts gevorderd oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot het door de rechtbank vastgestelde bedrag.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] met betrekking tot de materiële kosten, bestaande uit de schade aan de jas, de schade aan de mobiele telefoon, het eigen risico zorgverzekeraar en de reis- en parkeerkosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich voorts ten aanzien van het verlies van het verdienvermogen op het standpunt gesteld dat één dag wachtgeld en een halve dag voor het bijwonen van de zitting kan worden toegewezen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de materiële kosten, bestaande uit de schade aan de fiets op het standpunt gesteld dat niet vast is komen te staan dat de schade aan de fiets gerelateerd is aan het ten laste gelegde feit en dat de factuur tevens 3 maanden later is gedateerd.
De raadsman heeft zich voorts ten aanzien van de kosten voor het uitlaten van de honden op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat deze kosten noodzakelijkerwijs zijn voortgevloeid uit het bewezenverklaarde.
Tot slot heeft de raadsman de rechtbank verzocht om een bedrag aan immateriële schade vast te stellen, maar dan lager dan het door de benadeelde partij gevorderde bedrag, te weten
€ 750,--.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] met betrekking tot de materiële kosten, bestaande uit het eigen risico zorgverzekering, de reiskosten en het opvragen van medische informatie gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de materiële kosten, bestaande uit de schade aan de ring op het standpunt gesteld dat niet vast is komen te staan dat de schade aan de ring onherstelbaar is.
De raadsman heeft voorts het verdienvermogen betwist en zich op het standpunt gesteld dat de huishoudelijke kosten moeten worden afgewezen, nu de benadeelde partij deze kosten niet daadwerkelijk heeft gemaakt.
Tot slot heeft de raadsman de rechtbank verzocht om een bedrag aan immateriële schade vast te stellen, maar dan lager dan het door de benadeelde partij gevorderde bedrag, te weten
€ 350,--.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] . De opgevoerde schadeposten aan de jas van € 80,--, de mobiele telefoon van € 734,70, het eigen risico van € 385,-- en de reiskosten en parkeerkosten van € 179,39 zijn niet dan wel onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De opgevoerde schadepost verlies aan verdienvermogen is betwist, in die zin dat één wachtdag en een halve dag voor het bijwonen van de zitting kan worden toegewezen. De rechtbank zal het gevorderde deels toewijzen tot een bedrag van 12 uur x € 9,50 = € 114,--
De onder de post ‘honden uitlaten’ opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is niet komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de fiets van benadeelde partij [slachtoffer 1] , nu in de aangifte geen melding wordt gemaakt van schade aan de fiets.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal het gevorderde ten aanzien van de materiële kosten daarom deels toewijzen tot een bedrag van in totaal € 1.493,09.
De vordering van [slachtoffer 1] ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is betwist in die zin dat door de verdediging is betoogd dat deze veel te hoog is. Gezien de ernst van de gevolgen van het strafbare feit is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer wegens aantasting in de persoon schadevergoeding toe komt. Gelet hierop zal de rechtbank naar billijkheid oordelend de gevorderde immateriële schade toewijzen tot een bedrag van
€ 1.000,--.
De rechtbank zal het materieel en immaterieel gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van in totaal € 2.493,09 (€ 1.493,09 plus € 1.000,--) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering van [slachtoffer 1] voor het meer gevorderde niet ontvankelijk verklaren. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] . De opgevoerde schadeposten van het eigen risico van € 385,--, de apotheekkosten van € 65,93, de reiskosten van € 89,55 en de kosten voor het opvragen van het medisch journaal van € 45,19 zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De opgevoerde schadepost aan de ring van € 140,--, het verlies aan verdienvermogen van
€ 56,94 en de kosten voor de huishoudelijke hulp van € 774,-- zijn onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De rechtbank zal het gevorderde aan materiële kosten daarom deels toewijzen tot een bedrag van in totaal € 585,67.
De vordering van [slachtoffer 2] ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is betwist in die zin dat door de verdediging is betoogd dat deze veel te hoog is. Gezien de ernst van de gevolgen van het strafbare feit is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer wegens aantasting in de persoon schadevergoeding toe komt. Gelet hierop zal de rechtbank naar billijkheid oordelend de gevorderde immateriële schade toewijzen tot een bedrag van
€ 750,--.
De rechtbank zal het materieel en immaterieel gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van in totaal € 1.335,67 (€ 585,67 plus € 750,--), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering van [slachtoffer 2] voor het meer gevorderde niet ontvankelijk verklaren. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 subsidiaire feit en het onder 2 primaire feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair en 2 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte voorts tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van

€ 2.493,09;

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte en/of een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- verklaart de vordering voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 1.335,67;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte en/of een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- verklaart de vordering voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst vermelde goederen onder nummer 1, Solido Schoen, kleur bruin, werkschoenen in doos aan verdachte;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. W. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland met nummer PL0600-2017104667. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 25 februari 2017 [1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vannacht, van vrijdag 24 februari 2017 op zaterdag 25 februari 2017 was ik op een feest in Wilsum in café IJsselzicht. Ik was hier met mijn vriendin, [slachtoffer 2] . Zij is ook geslagen en zal ook aangifte doen. Daarnaast was ik met nog twee vrienden, [getuige 2] en [getuige 1] .(..)
Op een gegeven moment kwamen er twee mannen binnen. Beide waren verkleed voor carnaval. Deze mannen hebben mij mishandeld.(..)
Ik weet niet meer precies wat, maar vooral man 2 werd vervelend. Ik zei tegen hem: “Nou heb je een vrouw en kinderen en dan zit je er nog zo dronken bij in het weekend in de snackbar.” Of zoiets. Vervolgens werd man 2 helemaal gek. Hiermee bedoel ik dat hij agressief te schreeuwen. Op dat moment liep ik naar buiten vanuit de snackbar. Het volgende moment werkten beide mannen me naar de grond. Hiermee bedoel ik dat ik door beide mannen geslagen en geschopt werd waardoor ik ten val kwam. Toen ik op de grond lag beschermde ik mijn hoofd met mijn armen. Ze bleven maar op mijn hoofd schoppen. Ze schopten ook verder niet op mijn lichaam, het was echt op mijn hoofd gericht. Ik zag er sterretjes van.(..) Ik heb geen idee hoe lang het precies duurde. Ik weet ook niet hoe vaak ze tegen mijn hoofd hebben geschopt. Ik ben wel knock-out geweest.(..)
Ik pakte mijn fietssleutel en wilde mijn fiets van het slot halen en toen werd man 2 weer agressief. Ik denk omdat ik niet met hem wilde praten. Ik voelde dat hij mij hij mijn jas pakte. Ik zag dat man 1 zich er ook weer mee wilde bemoeien maar ik zag dat [getuige 1] hem tegenhield. Man 2 trok aan mijn jas. Hij heeft de capuchon van mijn jas getrokken. Ook heeft hij mijn mouw van mijn jas getrokken.(..)
Man 2 trok mij van de fiets. Dit deed hij door aan mijn jas en nek te trekken. Vervolgens wilde man 2 mij weer slaan.
Een letselrapportage van GGD IJsselland d.d. 2 maart 2017, en de aanvulling d.d. 22 maart 2017 [2] voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(..) Naam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [X] (..)
Hoofd1/ hersenschudding.
Uiteindelijk zal spontaan herstel optreden maar dit kan langere tijd duren.(..)
Armenlinker arm + hand 2/ het middenkootje van de pink is gebroken
behandeling; immobilisatie met spalk(..)
HerstelNaar verwachting volledig herstel binnen 6 tot 8 weken; hierna mogelijk nog enkele weken handentherapie om weer een goede pinkfunctie te herkrijgen. Vanwege de hardnekkigheid van de hoofdpijnklachten zal de hersteltermijn mogelijk langer gaan duren, wellicht zelfs 10 tot 12 weken. Uiteindelijk volledig herstel.
Letsel bij toedrachtletsel ontstaand door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 26 februari 2017 [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] :
Van vrijdag 24 februari 2017 op zaterdag 25 februari 2017 was ik samen met mijn vriend, [slachtoffer 1] in Kampen.
We stonden op toen ik [slachtoffer 1] hoorde zeggen:” Dan heb je een vrouw en kinderen en dan zit je er nog zo dronken bij.” Of iets in dezelfde woorden. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] dit tegen de man in de overall zei. Vervolgens liep [slachtoffer 1] naar buiten. Ik zag dat de man in de overall helemaal gek werd. Hiermee bedoel ik dat hij boos begon te schreeuwen.(..)
Ik draaide me om in de richting van de mannen en [slachtoffer 1] en zag dat de mannen rechtstreeks op [slachtoffer 1] afrenden en dat ze [slachtoffer 1] meteen begonnen te slaan en te schoppen. Ik zag dat [slachtoffer 1] zijn evenwicht verloor en op de grond viel. Ik zag dat de mannen meteen op het hoofd van [slachtoffer 1] begonnen te schoppen. Ze bleven maar tegen zijn hoofd schoppen met veel kracht. Ik ben er toen heen gerend en ben ervoor gaan staan om ze bij [slachtoffer 1] weg te houden. Ik zag dat [getuige 2] probeerde om man 1 weg te houden bij [slachtoffer 1] , ik deed dit bij man 2. Ik probeerde man 2 weg te duwen. (..) Ik probeerde mijn benen voor [slachtoffer 1] hoofd te houden. Ik zag dat man 2 nog steeds probeerde om [slachtoffer 1] op zijn hoofd te schoppen. Hij probeerde langs mijn benen [slachtoffer 1] te raken. Het was zowel gericht op mij als op [slachtoffer 1] . 2!!!! (..) Ik zag de mannen weer naar [slachtoffer 1] toe rennen.(..) Ik zag dat man 2 [slachtoffer 1] bij zijn nek pakte. (..) Ik zag dat [slachtoffer 1] op de fiets sprong en weg wilde fietsen. Ik zag dat man 2 zich los kon rukken van [getuige 2] . Ik zag dat hij [slachtoffer 1] vastpakte bij zijn jas en hem van de fiets aftrok. Ik zag dat man 2 opnieuw begon te slaan. [getuige 2] en [slachtoffer 1] stonden dicht bij elkaar, ik weet niet op wie man 2 wilde slaan, maar ze konden hem allebei ontwijken. Toen heeft [getuige 2] man 2 goed vastgehouden zodat wij weg konden fietsen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 26 februari 2017 [4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1] :
(..) Ik heb een relatie met [getuige 2] . Van vrijdag- op zaterdagnacht, 24 op 25 februari 2017, was ik met [getuige 2] en onze vrienden [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [getuige 3] op pad. (..) Het gaat om cafetaria Timmer aan het Stationsplein. (..) Het volgende moment kwam [slachtoffer 1] naar buiten en kwamen [verdachte 1] en [verdachte 2] achter hem aan. Ik hoorde [verdachte 1] zeggen: “Begin niet over mijn gezin!” Het begon te escaleren. Hiermee bedoel ik dat ze heel boos naar buiten kwamen en echt op [slachtoffer 1] afstapten zo van ik ga je wat aan doen. Ik zag dat [slachtoffer 1] weg wilde lopen. Vervolgens zag ik dat [verdachte 1] de capuchon van [slachtoffer 1] vast had. [slachtoffer 1] probeerde zich los te trekken waardoor de capuchon van zijn jas afscheurde. Ik zag dat er geslagen werd door zowel [verdachte 1] als [verdachte 2] . Ze sloegen op [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 2] erbij stond. Zij probeerde [slachtoffer 1] te beschermen. Ik weet niet of er raak geslagen is. Volgens mij sloegen ze niet mis, maar was het ook niet volop raak. Ik probeerde ook [slachtoffer 1] te beschermen door een van de mannen, [verdachte 2] , weg te krijgen bij [slachtoffer 1] .(..) Volgens mij wilde [slachtoffer 1] richting de fietsen lopen toen hij door een van de mannen aan zijn arm werd getrokken. Ik zag dat [slachtoffer 1] toen op de grond viel. Toen [slachtoffer 1] op de grond lag zag ik dat hij meteen in de foetushouding ging liggen met zijn armen om zijn hoofd. Hij lag in elkaar gekrompen. (..) Ik zag dat zowel [verdachte 1] als [verdachte 2] trapten op het hoofd van [slachtoffer 1] . Dit ging wel redelijk hard. Het was zo gericht dat het wel volop ging. Gelukkig schopten ze ook vaak mis. [slachtoffer 2] en [getuige 2] zaten er vrij snel tussen. Ik denk dat ze maximaal vijf keer getrapt hebben op zijn hoofd. Dat is wel echt het maximum. Het was wel echt op zijn hoofd gericht. (..) Op het moment dat hij naar de grote weg wilde fietsen zag ik dat [verdachte 1] hem bij zijn mouw pakte. Ik hoorde [verdachte 1] zeggen dat [slachtoffer 1] niet weg mocht. En dat ze nu gingen praten. Toen sloeg de sfeer weer om. Ik zag dat [verdachte 1] de linker mouw van [slachtoffer 1] vastpakte. [slachtoffer 1] wilde net op zijn fiets stappen. Vervolgens ben ik ertussen gaan staan. Alleen kon ik [verdachte 1] niet aan. [getuige 2] kwam er toen gelukkig tussen. Ik zag en hoorde dat de jas van [slachtoffer 1] scheurde.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 26 februari 2017 [5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] :
(..) We waren met zijn 5en en op gegeven moment zag ik dat de mij bekende [verdachte 1] en [verdachte 2] binnen kwamen. Ze waren allebei verkleed voor de carnaval. [verdachte 2] in een bloemetjespak en [verdachte 1] in werkkleding met werkschoenen met stalen neuzen. (..)
Op een gegeven moment hoorde ik dat [slachtoffer 1] iets zei van; “stoer joh, heb je 2 kinderen thuis en nu ben je dronken.” De exacte woorden weet ik niet meer, maar hier kwam het op neer. Met name [verdachte 1] reageerde hier meteen op. [verdachte 1] vloog van zijn plek af in de richting van [slachtoffer 1] , die naar buiten liep. [slachtoffer 1] maakte zeg maar de opmerking, toen hij naar buiten liep. [verdachte 2] vloog ook direct achter [verdachte 1] aan. Ik liep er direct achteraan naar buiten. Ik zag dat [verdachte 1] op [slachtoffer 1] afvloog en hem meteen begon te trappen en te slaan. Ik zag dat [verdachte 2] ook probeerde te trappen en te slaan, maar ik weet niet of hij [slachtoffer 1] raakte. Beide vielen tegelijk [slachtoffer 1] aan. Ik zag dat [slachtoffer 1] op een gegeven moment door een trap van [verdachte 1] kwam te vallen. (..) Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond lag en dat [slachtoffer 2] probeerde om er tussen te komen om [slachtoffer 1] te beschermen. Dit deed [slachtoffer 2] de hele tijd al. Ze probeerde de jongens bij [slachtoffer 1] weg te houden. Toen [slachtoffer 1] op de grond lag, zag ik dat zowel [verdachte 1] als [verdachte 2] op [slachtoffer 1] in bleef trappen. Ik zag dat [slachtoffer 1] in ieder geval door [verdachte 1] maar ook door [verdachte 2] tenminste 1 keer vol op zijn hoofd werd geraakt. Ik probeerde samen met [slachtoffer 2] zowel [verdachte 1] als [verdachte 2] weg te duwen en weg te trekken. Ze hebben zeker wel een keer of 20 naar [slachtoffer 1] getrapt, terwijl hij op de grond lag. Ik zag dat het vooral op zijn hoofd gericht was. De meeste trappen gingen mis, maar [slachtoffer 1] is dus zeker door beide vol geraakt. Ik heb dat duidelijk gezien. Het ging echt hard.(..) Ik hoorde opeens [slachtoffer 2] roepen: “ [getuige 2] help.” Ik liep er heen en zag dat [verdachte 1] [slachtoffer 1] bij zijn jas vast had en [slachtoffer 1] zeg maar over zijn fiets heen trok. Hierbij scheurde de jas van [slachtoffer 1] kapot. Ik hoorde het scheuren. Ik ben er weer tussen gesprongen en op dat moment zag ik dat [verdachte 1] weer uithaalde naar [slachtoffer 1] . Ik zag dat [verdachte 1] [slachtoffer 1] mistte, doordat ik er tussen sprong.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 26 februari 2017 [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 4] :
Het klopt inderdaad dat ik getuige ben geweest van een mishandeling afgelopen vrijdagnacht. Ik was aan het werk bij cafetaria Timmer aan liet Stationsplein in Kampen.(..)
Ik ben toen naar buiten gegaan. Ik zag dat er iemand op de grond lag. Ik zag dat een van de mannen die verkleed was voor carnaval, tegen het hoofd trapte van de persoon die op de grond lag.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 1 maart 2017 [7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 3] :
(..) Toen deed [slachtoffer 1] de deur van de cafetaria open en zei tegen [verdachte 1] : “goh je zou maar twee kinderen en een vrouw thuis hebben en ieder weekend dronken zijn!”. Op dat moment barstte het uit. [verdachte 1] kwam als eerst op [slachtoffer 1] aflopen. (..) Ik draaide mij om in de auto en zag dat alles gebeuren. Ik zag dat [verdachte 1] groot en breed naar [slachtoffer 1] kwam aanlopen. Voor het terras van de cafetaria begon [verdachte 1] [slachtoffer 1] te duwen. Vlak achter [verdachte 1] kwam [verdachte 2] ook aan. [verdachte 1] begon eerst met duwen en trekken. [getuige 2] en [slachtoffer 2] zijn er tussen in gesprongen om hen uit elkaar te halen. Dat is niet gelukt, want [verdachte 2] kwam er ook direct bij en hij begon ook te stompen en te slaan. Ik zag dat [verdachte 2] met zijn vuist(en) in op [slachtoffer 1] meerdere malen sloeg. Ik zag dat [verdachte 2] het meest gewelddadigst was, als ik het zo mag zeggen. Want [verdachte 2] stompt het meest.(..)
Op een gegeven moment zag ik dat [slachtoffer 1] op de grond viel. Ik zag dat [verdachte 2] een trap na gaf op het hoofd van [slachtoffer 1] . Ik ben toen snel uit de auto gestapt en naar [slachtoffer 1] gelopen. Ik zag dat [slachtoffer 1] met zijn beide handen zijn hoofd probeerde te beschermen en op die manier op de grond lag. Ik heb so wie so een (1) trap gezien die [verdachte 2] tegen het hoofd van [slachtoffer 1] gaf. [getuige 2] en [getuige 1] hadden [verdachte 2] en [verdachte 1] vastgehouden. Zij wilden hen tegen houden. Ik zag dat [slachtoffer 2] om het hoofd van [slachtoffer 1] heengebogen zat. Vervolgens ging ik om [slachtoffer 2] heen en [slachtoffer 1] gebogen staan, om te voorkomen dat [slachtoffer 1] meer trappen en klappen zou krijgen.(..)
Ik zag dat [verdachte 1] uit het niets aan [slachtoffer 1] zijn jas trok. [verdachte 1] riep nog: “als je een kerel bent, blijf je staan en praten we het uit!”. [slachtoffer 1] wilde dat niet. Waarop [verdachte 2] aan de fiets van [slachtoffer 1] trok en tegelijkertijd [verdachte 1] aan de jas van [slachtoffer 1] trok. Daarbij is de fiets en de jas van [slachtoffer 1] vernield/beschadigd.
Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte 1] d.d. 6 maart 2017 [8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte 1] :
(..) Toen begon hij op een gegeven moment over mijn vrouw en kinderen en knapte er iets. Ik ben naar buiten geremd en heb hem vastgepakt en naar de grond gewerkt.
(V= Is er ook geschopt/geslagen?)
(..)Ik heb hem vastgepakt en daardoor is hij gevallen.(..)
(V= Wat was jouw rol in de mishandelingen van beide?)
Dat ik hem heb vastgepakt en naar de grond heb gewerkt. Dat was duwen en trekken geweest. (..)
(V= Hoe was jij de bewuste nacht gekleed?)
Als stratenmaker. Simpel een tuinoverall.(..)
Ik kom er eerlijk voor uit. Ik heb hem vastgepakt en naar de grond getrokken, maar hij heeft mij ook geduwd. Daar is het begonnen. (..)
Nou, dat kwam dat ik zei, laten we er gewoon eens over praten. Nee, ik ga aangifte doen zei hij en toen zei ik, dan gaan we samen. Toen pakte ik hem bij de jas en toen scheurde deze.(..)
Ik blijf erbij, het is duwen en trekken geweest.
Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2] d.d. 6 maart 2017 [9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte 2] :
Daarna zei hij nog een keer: ‘wat zien jullie eruit’, en toen zei iemand uit het groepje: ’kom we gaan’ en toen bij de deur zei hij tegen [verdachte 1] : ‘wat doe je hier nog zo laat, je hebt nog twee kinderen thuis. Beetje hier bier te lopen drinken in de stad’. En toen zag ik dat [verdachte 1] hard op hem af rende richting de deuropening, vlak daarbuiten om verhaal te halen denk ik. (..) Het was duw en trekwerk over en weer. Die jongen viel toen voor de Timmer op de grond, nadat hij ook zelf had geduwd.(..)
We hadden geen intentie om ruzie te maken, maar hij was zo aan het uitdagen en over die kinderen begon. Ik heb [verdachte 1] geholpen, maar ik heb hem niet op de grond gesleurd.(..) Het was veel duwen en trekken, weet niet hoe hij op de grond is gekomen. Nadat hij op de grond was gevallen heb ik ook een schoppende beweging gemaakt, (..) Ik heb een schoppende beweging richting hem gemaakt om hem weg te krijgen.(..)
(V= Wat was jouw rol in de mishandelingen van beide?)
Ik werd de hele tijd door [slachtoffer 1] afgezeken en kwam op voor [verdachte 1] . [verdachte 1] ging naar buiten, ik ging dus mee en ik heb meegedaan aan het duw en trekwerk, voor zover ik ertussen kon komen. Die twee zaten aan elkaar vast zeg maar.
(V= Heb je geschopt?)
Ik heb een schoppende beweging gemaakt, maar echt niet geraakt. Met het duw- en trekwerk heb ik hem wel geraakt, maar met schoppen echt niet. (..)
(V= Is duw en trekwerk schoppen en slaan?)
Nee het was echt duw en trekwerk. Misschien wat slaande bewegingen, maar het was meer duwen en trekken.
(V= Wat was de rol van [verdachte 1] in de mishandelingen?)
Dat hij naar hem toeging en hem vastpakte in de deuropening. En toen begon het duw- en trekwerk, [verdachte 1] is toen ook op de knieën terecht gekomen. Toen stond iedereen er al tussen. (..) Ik heb wel gezien dat [verdachte 1] zijn jas vast had en deze daardoor is gescheurd. Dit was nadat [slachtoffer 1] was teruggekomen en [verdachte 1] wilde het met hem uitpraten. Toen [slachtoffer 1] weg wilde gaan, pakte [verdachte 1] zijn jas om hem tegen te houden en toen scheurde die jas.(..)
[verdachte 1] heeft ook een schoppende beweging gemaakt. In het moment dat [slachtoffer 1] viel is er volgens mij een schoppende beweging gemaakt.
Feit 2
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 26 februari 2017 [10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] :
Omdat ik voor [slachtoffer 1] ging staan werd ik ook geslagen en geschopt. Ik ben volgens mij door beide mannen geschopt en geslagen, maar vooral door man 2. Ik zag en voelde dat hij mij schopte op mijn benen en een keer tegen mijn handen. Hierdoor ben ik mijn ring verloren. Hij schopte echt met kracht. Ik heb nu allemaal blauwe plekken op mijn benen. Ik probeerde mijn benen voor [slachtoffer 1] hoofd te houden. Ik zag dat man 2 nog steeds probeerde om [slachtoffer 1] op zijn hoofd te schoppen. Hij probeerde langs mijn benen [slachtoffer 1] te raken. Het was zowel gericht op mij als op [slachtoffer 1] . 2!!!! Ik ben ook door man 2 geslagen. Hij sloeg met zijn vuist op mijn arm en op mijn rug. Ik kan me niet meer herinneren met welke hand bij sloeg of met welk been hij mij schopte. Ik weet niet hoe vaak hij mij geslagen en geschopt heeft.(..)
Een letselrapportage van GGD IJsselland d.d. 22 maart 2017 [11] voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(..) Naam: [slachtoffer 2]
Voornamen: [Y] (..)
Armen (..)
rechter arm + hand 1/ pijnlijke hand met zwelling en bloeduitstortingen rond pols (..)
Benen
linker been + voet 2/ vele bloeduitstortingen verspreid over onderbeen; grootste diameter 3 cm
rechter been + voet 3/ vele bloeduitstortingen verspreid over onderbeen en op voorzijde scheenbeen: daarnet diameter 7 cm(..)
HerstelNaar verwachting volledig functioneel herstel binnen 6 tot 8 weken (vanwege de pols kneuzing)
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 26 februari 2017 [12] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] :
(V= Wat heb jij gezien van de klappen en schoppen, die [slachtoffer 2] heeft gekregen?)
[slachtoffer 2] sprong er tussen om [slachtoffer 1] te beschermen. Zowel [verdachte 2] als [verdachte 1] trokken zich daar niets van aan en bleven op [slachtoffer 1] in slaan en schoppen en raakten daarbij ook [slachtoffer 2] . Het leek hun niets uit te maken dat ze daarbij [slachtoffer 2] ook raakten. Ik zag ook daadwerkelijk dat zij daarbij geraakt werd. In ieder geval 1 keer vol door [verdachte 1] , daar ben ik 99 procent zeker van.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 25 februari 2017, pag. 29 t/m 31.
2.Letselrapportage van GGD IJsselland d.d. 2 maart 2017, opgemaakt door forensisch arts S.J.Th. van Kuijk, pag. 37 en 38 en de aanvulling d.d. 22 maart 2017, losbladig.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 26 februari 2017, pag. 39 t/m 41.
4.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 26 februari 2017, pag. 64 en 65.
5.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 26 februari 2017, pag. 67 en 68.
6.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] d.d. 26 februari 2017, pag. 72.
7.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 1 maart 2017, pag. 74 en 75.
8.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 1] d.d. 6 maart 2017, pag. 79 t/m 81.
9.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2] d.d. 6 maart 2017, pag. 87 t/m 90.
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 26 februari 2017, pag. 39 t/m 41.
11.Letselrapportage van GGD IJsselland d.d. 22 maart 2017, opgemaakt door forensisch arts S.J.Th. van Kuijk, losbladig.
12.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 26 februari 2017, pag. 67 en 68.