ECLI:NL:RBOVE:2017:3460

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 maart 2017
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
196379 / FT-RK 32/17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende stabiliteit van de psychische situatie van de verzoeker

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 27 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door een alleenstaande man van 35 jaar, hierna te noemen verzoeker. Verzoeker heeft een uitkering op basis van de Participatiewet en verricht vrijwilligerswerk. Hij heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 29.548,59, ontstaan tussen 2010 en 2014, en is onderworpen aan beschermingsbewind. Tijdens de zitting op 13 maart 2017 heeft verzoeker verklaard dat zijn schulden zijn ontstaan door een depressie en verslaving, en dat hij recentelijk EMDR-therapie heeft afgerond. Ondanks verbeteringen in zijn situatie, zoals coaching voor ADHD, oordeelt de rechtbank dat verzoeker niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen.

De rechtbank overweegt dat verzoeker nog in een hulpverleningstraject zit en dat zijn psychische gesteldheid niet stabiel genoeg is om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen. De rechtbank wijst erop dat toelating tot de regeling op dit moment te vroeg is, omdat indien verzoeker niet aan de verplichtingen kan voldoen, de regeling tussentijds beëindigd kan worden, wat hem voor tien jaar uitsluit van een nieuwe aanvraag. De rechtbank besluit het verzoek af te wijzen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder c van de Faillissementswet (Fw). Verzoeker heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team toezicht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 196379 / FT-RK 32/17
uitspraakdatum: 27 maart 2017
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
verder te noemen: [verzoeker] .

Het procesverloop

[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 13 maart 2017. Ter zitting is [verzoeker] , samen met mevrouw D. Bijsterbos, beschermingsbewindvoerder, en mevrouw [A] , maatschappelijk werkster, verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling

De feiten
[verzoeker] is een alleenstaande man van 35 jaar. Hij ontvangt een uitkering op basis van de Participatiewet van € 928,29 per maand. [verzoeker] verricht 13 uur per week vrijwilligerswerk.
Sinds 21 oktober 2014 is er sprake van beschermingsbewind bij Bureau Tjeenk Willink.
De totale hoogte van de schuldenlast van [verzoeker] bedraagt volgens het verzoekschrift
€ 29.548,59. De schulden zijn ontstaan in de periode van 2010 tot en met 2014.
Uit het overzicht van openstaande zaken van het CJIB blijkt dat een schadevergoedingsmaatregel en vrijheidsstraf aan [verzoeker] is opgelegd. Ook is een bijzondere voorwaarde, inhoudende dat [verzoeker] zich verplicht onder behandeling moet laten stellen, opgelegd.
De toelichting van [verzoeker]
Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat de schulden zijn ontstaan door zijn depressie en verslaving. Hij was psychisch niet in staat om zijn financiën te beheren en er was sprake van verkwisting. [verzoeker] is toen uit zijn woning gezet en als gevolg daarvan is de schuld aan Woonconcept ontstaan. Hij vindt dat de financiële situatie stabiel is. [verzoeker] heeft afgelopen maand zijn EMDR-therapie afgerond en krijgt sindsdien hulp in de vorm van coaching in verband met zijn ADHD-uitspattingen. Het is niet bekend hoe lang de coaching zal duren. Volgens [verzoeker] gaat het nog wel even duren voordat hij in staat zal zijn om betaalde arbeid te verrichten. Het reclasseringstoezicht eindigt volgende maand en er zijn geen openstaande strafzaken meer.
De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat de communicatie en situatie van [verzoeker] zijn verbeterd ten opzichte van de beginperiode van het bewind. Ook financieel is de situatie verbeterd, maar volgens de beschermingsbewindvoerder is er voor [verzoeker] nog wel werk te doen. Ook de maatschappelijk werkster heeft verklaard dat er een verbetering zichtbaar is en dat zij heel tevreden is over [verzoeker] .
De overwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verzoeker] niet voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting blijkt dat de persoonlijke situatie van [verzoeker] op dit moment nog niet voldoende stabiel is. De schulden van [verzoeker] zijn ontstaan door een depressie en drugsverslaving. Ter zitting is gebleken dat [verzoeker] zeer recent de EMDR-therapie heeft afgerond en nu gecoacht wordt in verband met zijn ADHD. De rechtbank is van oordeel dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de psychische gesteldheid van [verzoeker] op dit moment al dusdanig stabiel is om te kunnen voldoen aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, waaronder de inspanningsplicht. [verzoeker] bevindt zich nog in een hulpverleningstraject en is op de goede weg om zijn problemen te baas te worden. De rechtbank is van oordeel dat het daarop op dit moment nog te vroeg is om [verzoeker] al toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De wettelijke schuldsaneringsregeling kent namelijk een aantal stevige verplichtingen, waaronder de verplichting om de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren over alle relevante zaken en de verplichting om te proberen zoveel mogelijk geld voor de schuldeisers te sparen. De rechtbank acht het op basis van de huidige psychische situatie en de verklaringen ter zitting van de beschermingsbewindvoerder niet aannemelijk dat [verzoeker] al in staat zal zijn aan deze verplichtingen te voldoen. Indien [verzoeker] nu wel zou worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en daarna blijkt dat de verplichtingen niet naar behoren kunnen worden nagekomen, dan zal de schuldsaneringsregeling tussentijds worden beëindigd en kan [verzoeker] gedurende tien jaar niet meer worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Hierom kan [verzoeker] naar het oordeel van de rechtbank op dit moment nog niet worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank merkt hierbij op dat [verzoeker] opnieuw een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling kan indienen op het moment dat hij zijn psychische problemen onder controle heeft gekregen en in staat is te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijke schuldsaneringsregeling, waaronder de inspanningsplicht.
Het verzoek zal worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder c Faillissementswet (Fw).

De beslissing:

de rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. J.M. Marsman, lid van de genoemde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
De schuldenaar heeft gedurendeacht dagen na de dag van deze uitspraakhet recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend worden ingesteld bij door een advocaat ondertekend verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.