Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker] ,
Het procesverloop
De beoordeling
€ 29.548,59. De schulden zijn ontstaan in de periode van 2010 tot en met 2014.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 27 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door een alleenstaande man van 35 jaar, hierna te noemen verzoeker. Verzoeker heeft een uitkering op basis van de Participatiewet en verricht vrijwilligerswerk. Hij heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 29.548,59, ontstaan tussen 2010 en 2014, en is onderworpen aan beschermingsbewind. Tijdens de zitting op 13 maart 2017 heeft verzoeker verklaard dat zijn schulden zijn ontstaan door een depressie en verslaving, en dat hij recentelijk EMDR-therapie heeft afgerond. Ondanks verbeteringen in zijn situatie, zoals coaching voor ADHD, oordeelt de rechtbank dat verzoeker niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen.
De rechtbank overweegt dat verzoeker nog in een hulpverleningstraject zit en dat zijn psychische gesteldheid niet stabiel genoeg is om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen. De rechtbank wijst erop dat toelating tot de regeling op dit moment te vroeg is, omdat indien verzoeker niet aan de verplichtingen kan voldoen, de regeling tussentijds beëindigd kan worden, wat hem voor tien jaar uitsluit van een nieuwe aanvraag. De rechtbank besluit het verzoek af te wijzen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder c van de Faillissementswet (Fw). Verzoeker heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.