ECLI:NL:RBOVE:2017:3414

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
08/730120-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de proeftijd na voorwaardelijke veroordeling wegens schending van voorwaarden

Op 31 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de proeftijd van een veroordeelde, die op 11 augustus 2015 een voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen had gekregen. De proeftijd was aanvankelijk vastgesteld op twee jaar, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling bij een forensische kliniek en meldplicht bij de reclassering. De officier van justitie diende op 11 juli 2017 een vordering in tot verlenging van de proeftijd, omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Tijdens de zitting op 17 augustus 2017 werd duidelijk dat de veroordeelde in april 2017 opnieuw delictgedrag had vertoond en dat hij niet openhartig was over zijn behandeling. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde onvoldoende had meegewerkt aan de opgelegde behandelverplichtingen en dat er nog steeds risico's voor de maatschappij bestonden. Daarom werd besloten de proeftijd met één jaar te verlengen, zodat de behandeling kon worden voortgezet. De rechtbank wees het verzoek van de raadsman om de bijzondere voorwaarden te wijzigen af, omdat de huidige behandelvorm als de meest geschikte werd beschouwd. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Parketnummer : 08/730120-15
Datum : 31 augustus 2017

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

op de op 11 juli 2017 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie strekkende tot verlenging van de proeftijd van het bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 augustus 2015 aan

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen voorwaardelijk waarbij de proeftijd is bepaald op twee jaren en als bijzondere voorwaarden zijn gesteld dat:
- veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
- veroordeelde zich op uitnodiging zal melden bij de reclassering. Hierna zal veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen bij Justact, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, voor zover en voor zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [reclasseringsmedewerker 1] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht,
met opdracht aan deze reclasseringsinstelling om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2017.
De officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsman mr. U. Yildirim, zijn op de vordering gehoord.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering.
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht de vordering af te wijzen, omdat veroordeelde op alle behandelafspraken is verschenen en zich zodoende heeft gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zijn gegeven.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de bijzondere voorwaarden te wijzigen in die zin dat veroordeelde in vervolg individueel zal worden behandeld. De huidige behandelingsvorm, de groepssessies, ervaart veroordeelde als negatief.

OVERWEGINGEN

Uit de stukken waaronder een adviesrapport d.d. 7 juli 2017, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker 2] , reclasseringswerker Reclassering Nederland en hetgeen bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting van 17 augustus 2017 naar voren is gebracht, is gebleken dat de behandeling van veroordeelde bij forensische kliniek De Tender aanvankelijk goed liep maar dat er in april 2017 een herhaling van delictgedrag plaatsvond. Dit voorval wenste veroordeelde niet te bespreken tijdens de groepstraining en ook wilde hij daarna geen openheid van zaken meer geven. Het ontbrak veroordeelde voorts aan zelfinzicht en hij nam geen verantwoordelijkheid voor zijn eigen aandeel. Tevens werd op 29 juni 2017 een melding van het veiligheidshuis ontvangen dat veroordeelde het contactverbod zou hebben overtreden. Door deze overtreding en het feit dat hij soortgelijk delictgedrag had laten zien richting een nieuw slachtoffer, is de kans op recidive volgens de reclassering onveranderd hoog. Een verlenging van de proeftijd met een jaar, om zodoende de huidige behandeling voort te kunnen zetten, is derhalve noodzakelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde onvoldoende meegewerkt aan de aan hem in het kader van de bijzondere voorwaarden opgelegde behandelverplichting. Verder is gebleken dat er nog steeds risico’s voor de maatschappij zijn indien de behandeling van veroordeelde wordt gestaakt. Gelet hierop zal de rechtbank de proeftijd met één jaar verlengen, zodat alsnog gedurende een langere periode inhoud kan worden gegeven aan de behandeling van veroordeelde.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden te wijzigen zoals verzocht door de raadsman nu de reclassering heeft aangegeven dat de huidige behandelvorm de meest aangewezen vorm is.
De rechtbank heeft bij de beslissing gelet op de artikelen 14f, 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank
verlengtde in voormeld vonnis van 11 augustus 2015 bepaalde
proeftijdmet
één jaar.
Aldus gedaan door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2017.
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland brengt vorenstaande beslissing ter kennis van de aan ommezijde vermelde persoon, alsmede ter kennis van mr. U. Yildirim
belast met het verlenen van bijstand.
Zwolle,
De officier van justitie,