ECLI:NL:RBOVE:2017:3412

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
08/770269-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in aanrandingszaak na onvoldoende bewijs van geweld of overrompeling

Op 31 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man uit Deventer, die werd beschuldigd van aanranding. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 mei 2017 en 17 augustus 2017. De officier van justitie, mr. M. Zwartjes, had gevorderd om de verdachte te veroordelen op basis van de verklaring van de aangeefster, die werd ondersteund door getuigenverklaringen en whatsapp-berichten. De tenlastelegging betrof een incident op 23 juli 2016, waarbij de verdachte de aangeefster zou hebben omarmd en haar zou hebben gedwongen tot ontuchtige handelingen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel de verdachte de aangeefster heeft omarmd en haar op de mond heeft gezoend, er onvoldoende bewijs was dat deze handelingen onverhoeds of met geweld zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de verklaring van een getuige, die aangaf dat de aangeefster en de verdachte al enige tijd met elkaar aan het flirten waren. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de handelingen niet als aanranding konden worden gekwalificeerd, omdat het ontuchtige karakter ontbrak.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de aanranding zoals ten laste gelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770269-16 (P)
Datum vonnis: 31 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 mei 2017 en 17 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Zwartjes en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. H. Tadema, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 23 juli 2016 schuldig heeft gemaakt aan aanranding van [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2016 te Deventer, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het onverhoeds omarmen van [slachtoffer] en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer] tegen zich aan te drukken en/of (vervolgens) onverhoeds één of meermalen op de mond te (tong)zoenen [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het één of meermalen onverhoeds op de mond te (tong)zoenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het ten laste gelegde. Kortgezegd heeft de officier van justitie hiertoe aangevoerd dat gelet op de betrouwbare en geloofwaardige verklaring van aangeefster, die wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] en de verklaring van verdachte, alsmede de in het dossier bevindende whatsapp-berichten, het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit nu uit de beschikbare bewijsmiddelen alleen kan worden afgeleid dat verdachte [slachtoffer] op haar mond heeft gekust en daarna door haar is weggeduwd, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde. Daar komt bij dat verdachte door een te korte tongriem niet in staat is zijn tong zover uit te steken dat hij daarmee in de mond van aangeefster kon binnendringen. Het whatsapp-bericht waarin verdachte zijn excuses aanbied slaat bovendien niet op het ten laste gelegde voorval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat, gezien de verklaring van aangeefster en verklaring van verdachte zelf, vast dat verdachte aangeefster heeft omarmd en haar op de mond heeft gezoend. De rechtbank is echter onvoldoende overtuigt dat verdachte aangeefster meerdere malen een tongzoen heeft gegeven en dat hij deze handeling(en) onverhoeds heeft uitgevoerd en dat aldus een overrompelende situatie voor de aangeefster is ontstaan. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op de verklaring van [getuige] dat aangeefster voorgaand aan het voorval met verdachte al enige tijd met verdachte aan het flirten was. Dit maakt dat de rechtbank niet de overtuiging heeft bekomen dat de aangeefster de handeling(en) door ‘andere feitelijkheden’ dan geweld als omschreven in de tenlastelegging heeft moeten dulden. Nu het ontuchtig karakter van het enkel omarmen en op de mond zoenen ontbreekt, zal verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

5.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2017.