ECLI:NL:RBOVE:2017:3387

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
08/730254-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van partner en familieleden met dodelijke gevolgen

Op 30 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 47-jarige man uit Almelo veroordeeld voor het bedreigen van zijn partner en andere familieleden. De man dreigde hen te doden en het huis in brand te steken. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen wettig en overtuigend bewezen waren, gebaseerd op verklaringen van de slachtoffers en getuigen. De verdachte had op 2 mei 2017 onenigheid met zijn partner, waarna hij haar en haar familie bedreigde met de dood. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 44 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling voor zijn gedrag. De rechtbank hield rekening met de ernst van de bedreigingen en de impact op de slachtoffers, die zich genoodzaakt voelden de politie in te schakelen. De verdachte had eerder geen soortgelijke feiten gepleegd en was al begonnen met een ambulante behandeling. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte te laten behandelen om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730254-17 (P)
Datum vonnis: 30 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.S. de Waard en van hetgeen door verdachte en diens raadsman, mr. L.J. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zijn partner en familieleden heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 02 mei 2017 te Almelo
(zijn partner) [slachtoffer 1] (en/of zijn/hun dochter(s) en/of overige
familieleden en/of vrienden) (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1]
(telkens) dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven -:
- " Je gaat nu mee, we vergeven en vergeten het dan is alles weer goed. Zo niet
schiet ik jullie dood" en/of
- " Nee, ik wil mijn kinderen alleen nog zien als ze dood zijn" en/of
- " Ik ga het huis in de fik steken" en/of
- " Ik schiet [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dood",
- " Voor 24:00 uur is [slachtoffer 1] bij mij terug. Zo niet kom ik terug en schiet ik
jullie allemaal dood." en/of
- " Ik kom niet alleen maar met een man of tien en als [slachtoffer 5] ervoor gaat
staan schiet ik ook [slachtoffer 5] ook dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de bedreiging, zoals die is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] , mevrouw [getuige] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] , en deels op grond van de verklaring van verdachte zelf.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend dat hij heeft gezegd dat hij het huis in de fik zou steken, dat hij de kinderen alleen nog wilde zien als ze dood zijn en dat hij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dood zou schieten, zoals is tenlastegelegd onder het 2e tot en met het 4e gedachtestreepje. Hij heeft de bedreigingen onder het 1e, 5e en 6e gedachtestreepje bekend. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft op 2 mei 2017 onenigheid gehad met zijn partner, [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). [slachtoffer 1] is daarop met de kinderen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , naar haar ouders gegaan aan de [adres] in Almelo. Op een gegeven moment in de avond is verdachte ook naar de [adres] gegaan en heeft [slachtoffer 1] een voorstel gedaan inhoudende: “Je gaat nu mee. We vergeven en vergeten het. Dan is alles weer goed. Zo niet, schiet ik jullie dood.” De vader van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ), heeft aan verdachte gevraagd of hij de kinderen nog wilde zien, waarop verdachte geantwoord heeft: “Nee, ik wil mijn kinderen alleen nog zien als ze dood zijn.” Op het moment dat verdachte de woning verliet zei hij: “Ik ga het huis in de fik steken.” En: “Ik schiet [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dood.” Daarop heeft [slachtoffer 1] de politie gebeld, die naar de woning van verdachte is gegaan. Daar was verdachte boos over, reden waarom hij telefonisch contact heeft opgenomen met [slachtoffer 5] en hem het volgende gezegd heeft: “Voor 24:00 uur is [slachtoffer 1] bij mij terug. Zo niet, kom ik terug en schiet ik jullie allemaal dood. Ik kom niet alleen maar met een man of tien en als [slachtoffer 5] ervoor gaat staan, schiet ik [slachtoffer 5] ook dood.”
Verdachte heeft erkend dat hij [slachtoffer 1] het voormelde voorstel heeft gedaan en dat hij [slachtoffer 5] telefonisch heeft bedreigd. Verdachte heeft de overige tenlastegelegde bedreigingen ontkend. De rechtbank is echter op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [getuige] en [slachtoffer 5] van oordeel dat alle bedreigingen zoals die zijn tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 02 mei 2017 te Almelo zijn partner, [slachtoffer 1] en zijn familieleden meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] telkens dreigend de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven –:
- " Je gaat nu mee. We vergeven en vergeten het. Dan is alles weer goed. Zo niet, schiet ik jullie dood" en
- " Nee, ik wil mijn kinderen alleen nog zien als ze dood zijn" en
- " Ik ga het huis in de fik steken" en
- " Ik schiet [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dood",
en door de vader van die [slachtoffer 1] telkens dreigend de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven –:
- " Voor 24:00 uur is [slachtoffer 1] bij mij terug. Zo niet, kom ik terug en schiet ik jullie allemaal dood." en
- " Ik kom niet alleen maar met een man of tien en als [slachtoffer 5] ervoor gaat staan, schiet ik [slachtoffer 5] ook dood".
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 74 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en aftrek van de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan die voorwaardelijke straf een meldplicht en een ambulante behandeling bij Transfore in Almelo als bijzondere voorwaarden wordt gekoppeld.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn partner en haar vader. Verdachte heeft zijn frustratie en angst om zijn partner en de kinderen kwijt te raken geuit door haar en haar vader te bedreigen. Door deze uitlatingen heeft verdachte voor zowel zijn partner als haar (stief)ouders een beangstigende situatie gecreëerd, waarin zij zelfs hebben gemeend de politie te moeten bellen en de kinderen in veiligheid te moeten brengen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 27 juli 2017. Uit dit rapport komt onder meer naar voren dat verdachtes dreigende en agressieve gedrag voortkomt uit verlatingsangst. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting. De rechtbank houdt tevens rekening met de omstandigheid dat verdachte reeds begonnen is aan de ambulante behandeling bij Transfore en dat het contact met zijn partner langzaam weer opgebouwd wordt en dat dit goed lijkt te gaan.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 10 juli 2017, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 44 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren moet worden opgelegd. De rechtbank zal aan die voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 27 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
44 (vierenveertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Molenstraat 50 in Enschede op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de GGZ instelling Transfore in Almelo of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de instelling zullen worden gegeven;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2017.
Buiten staat
Mr. Rikken is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2017202910. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 augustus 2017, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
Ik heb op 2 mei 2017 mijn partner [slachtoffer 1] bedreigd met de woorden: “Je gaat nu mee. We vergeven en vergeten het. Dan is alles weer goed. Zo niet, schiet ik jullie dood.” Ook heb ik diezelfde avond [slachtoffer 5] telefonisch bedreigd met de woorden: “Voor 24:00 uur is [slachtoffer 1] bij mij terug. Zo niet, kom ik terug en schiet ik jullie allemaal dood. Ik kom niet alleen maar met een man of tien en als [slachtoffer 5] ervoor gaat staan, schiet ik [slachtoffer 5] ook dood.”
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 3 mei 2017, pagina 47, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
[verdachte] gaf te kennen met mij te willen praten. Omdat ik hem niet vertrouwde en dus niet alleen met hem wilde zijn, heb ik afgesproken bij mij ouders om 19.00 uur. [verdachte] verscheen daar om 20.15 uur. [verdachte] vertelde zijn verhaal, dat hij werd gechanteerd door die vrouw. Aan het einde van zijn verhaal stelde hij voor dat ik weer met hem mee naar huis ging en dat we alles zouden vergeten. Als ik dat niet zou doen dan gingen we eerst naar mijn vriendin, wat hij daar wilde doen weet ik niet. Vervolgens zou hij onze woning in de fik steken. Hij had de benzine al gekocht. Vervolgens zou hij terugkomen met een pistool om mij en de kinderen dood te schieten en vervolgens zichzelf. Ik heb hierop de politie gebeld. Toen hij die bedreigingen uitte was ik echt in de veronderstelling dat hij ze ook zou uitvoeren.
Ik weet dat [verdachte] nadien toen de politie bij hem was geweest, mijn vader nog heeft gebeld. Hij heeft tegen mijn vader gezegd dat ik voor 24.00 uur weer thuis moest zijn, omdat hij anders mij met 10 man wel op zou komen halen. Hij beloofde dat degene die er tussen zou komen, hij zou doodschieten.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] van 4 mei 2017, pagina’s 55 en 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Op dinsdag 2 mei kwam [verdachte] uiteindelijk rond 20.15 uur aan de [adres] te Almelo.
[verdachte] deed een voorstel nadat hij zijn kant van het verhaal had verteld. Voorstel was: Je gaat nu mee, we vergeven en vergeten het dan is alles weer goed. Zo niet schiet ik jullie dood. [slachtoffer 5] , mijn man, zei dat de kinderen nog wakker waren en omdat hij ze vanaf zondag niet had gezien vroeg [slachtoffer 5] of [verdachte] de kinderen nog even wilde zien. [verdachte] zei: nee, ik wil mijn kinderen alleen nog zien als ze dood zijn. Mijn zoon [slachtoffer 4] zei toen dat hij met de poten van zijn nichtjes en zijn zus af moest blijven. Toen [verdachte] weg ging zei hij dat hij langs [naam] ging, dan zou hij zijn huis in de fik steken. [verdachte] zei dat hij terug zou komen en dat hij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dood zou schieten. Hierop is door ons de politie gebeld en hebben wij melding gedaan van het bovenstaande. Bij [verdachte] is politie geweest want hij belde ons hierna op. Hij belde [slachtoffer 5] op. Hij was boos omdat wij politie op hem af hadden gestuurd. Hij zei: Voor 24.00 uur is [slachtoffer 1] bij mij terug. Zo niet kom ik terug en schiet ik jullie allemaal dood. Hij zou niet alleen komen maar met een man of tien. Als [slachtoffer 5] ervoor ging staan zou hij [slachtoffer 5] ook doodschieten.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 5] van 4 mei 2017, pagina 63, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik heb toen nog gezegd tegen [verdachte] , wil je de kinderen nog even zien. [verdachte] zei toen vervolgens dat hij de kinderen niet hoefde te zien, die zie ik wel dood, zei hij. Hierdoor raakte het gesprek verhitter. Vervolgens vroeg [verdachte] aan [slachtoffer 1] , wat gaan we nou doen met onze relatie. [slachtoffer 1] zei toen vervolgens dat ze niet verder wilde met de relatie. En al helemaal niet na het verhaal met de Marokkaanse vrouw. De reactie van [verdachte] was dat hij ging staan, zijn hele gezicht vertrok. Hij kreeg een heel strak gezicht en zijn ogen werden heel groot en dreigend. Hij zei toen tegen [slachtoffer 1] . "Ik ga nu naar huis, ik steek de keet in de fik. Ik haal een pistool op en ik kom daarna terug om jullie kapot te schieten." Op dat moment vliegt [slachtoffer 4] , een van mijn zoons, op van de bank. [slachtoffer 4] heeft toen gezegd tegen [verdachte] . Als jij het lef hebt
om aan mijn nichtjes te komen dan heb jij een probleem. Vervolgens zei [verdachte] tegen [slachtoffer 4] , "jij krijgt ook een kogel!".