ECLI:NL:RBOVE:2017:3340

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 augustus 2017
Publicatiedatum
24 augustus 2017
Zaaknummer
08-955009-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door negeren van verkeerslicht

Op 24 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man die betrokken was bij een verkeersongeval op 9 september 2016 in Zwolle. De verdachte reed met zijn bedrijfsauto met aanhangwagen en negeerde een rood verkeerslicht bij een kruising met een fietsoversteekplaats. Hierdoor kwam hij in botsing met een 14-jarige fietsster, die later aan haar verwondingen overleed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig had gehandeld, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De officier van justitie had een werkstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar geëist. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uur op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij als hoefsmid afhankelijk was van zijn rijbewijs. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het onherstelbare leed dat aan de nabestaanden was toegebracht. De verdachte werd schuldig bevonden aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij een ander werd gedood.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-955009-17 (P)
Datum vonnis: 24 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. ten Velde en van wat door verdachte en de raadsman mr. G.E.J. Kornet, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte door zijn rijgedrag schuld heeft aan een verkeersongeval ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden, dan wel dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 9 september 2016 te Zwolle in de gemeente Zwolle als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen), komende uit de richting Hattem en/of gaande in de richting van de kruising/fietsoversteekplaats van deze weg en de weg, het fiets/bromfietspad Het Engelse Werk, daarmee rijdende op de weg, de Spoolderbergweg,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl de zich voor die kruising/fietsoversteekplaats bevindende en in zijn, verdachte rijrichting gekeerde verkeerslichten rood licht uitstraalden, inhoudende: “Stop’,
in strijd met het gestelde in artikel 62 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto met aanhangwagen) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Spoolderbergweg)voor die fietsoversteekplaats (kruising met fïets/bromfietspad) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of voor en/of bij het oprijden van voormelde kruising/fietsoversteekplaats (kruising met fiets/bromfietspad) niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of in blijven kijken of zich verkeer op die fietsoversteekplaats en/of dat fietspad bevond en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg(de Spoolderbergweg) en/of die fietsoversteekplaats/die kruising met dat fiets/bromfietspad kon overzien en waarover deze/die vrij war/waren en/of
zonder te remmen die fietsoversteekplaats/die kruising met dat fiets/bromfietspad is op- en over gereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op die weg, dat fiets/bromfietspad/die fietsoversteekplaats, Het Engelse Werk rijdende, toen ter plaatse voor hem, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een fiets niet voor heeft laten gaan en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die weg, dat fiets/bromfietspad/die fietsoversteekplaats rijdende, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurster van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood, althans zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
althans, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 9 september 2016 te Zwolle in de gemeente Zwolle als
bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsautoauto niet aanhangwagen), komende
uit de richting Hattem en/of gaande in de richting van de
kruising/fietsoversteekplaats van deze weg en de weg, het fiets/bromfietspad
Het Engelse Werk, daarmee heeft gereden op de weg, de Spoolderbergweg en
terwijl de zich voor die kruising/fietsoversteekplaats bevindende en in zijn, verdachtes rijrichting gekeerde verkeerslichten rood licht uitstraalden,
inhoudende: “Stop”,
in strijd met het gestelde in artikel 62 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat. door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto met aanhangwagen) niet ingevolge liet gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Spoolderbergweg) voor die fietsoversteekplaats (kruising met fiets/bromfietspad) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
zonder te remmen die fietsoversteekp1aat/die kruising met dat fiets/bromfietspad is op- en over gereden en/of
in strijd met liet gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op die weg, dat fiets/bromfietspad/die fietsoversteekplaats, Het Engelse Werk rijdende, toen ter plaatse voor hem, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een fiets niet voor heeft laten gaan en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die weg, dat fiets/bromfietspad/die fietsoversteekplaats rijdende, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurster van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 9 september 2016 reed verdachte met zijn bedrijfsauto met aanhanger op de Spoolderbergweg in Zwolle, komende uit de richting Zuiderzeestraatweg/Hattem en gaande in de richting IJsselallee. Bij een fiets- en voetgangersoversteekplaats ter hoogte van Het Engelse Werk negeerde verdachte rood licht en kwam hij in botsing met een overstekende fietsster, [slachtoffer] . Op 14 september 2016, vijf dagen na dit ongeval, is zij overleden.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het primair ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het causaal verband tussen de verweten gedraging en het verkeersongeval ontbreekt nu uit onderzoek is gebleken dat het verkeerslicht met wachttijdvoorspeller voor de fietsster nog 0,3 seconden rood licht uitstraalde op het moment dat zij de stopstreep overschreed. Het anticiperend reageren van de fietsster op de wachttijdvoorspeller kan dus ook aanleiding zijn geweest tot het ongeval. Daarnaast bevindt zich onvoldoende medische documentatie in het dossier waaruit blijkt dat het slachtoffer ten gevolge van het ongeval is overleden.
Ten aanzien van een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW 1994 moeten de gedragingen van verdachte roekeloos of zeer (althans aanmerkelijk) onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam zijn geweest.
Beoordeeld moet dus worden of minst genomen sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad geldt daarbij dat in zijn algemeenheid niet is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor een bewezenverklaring van de vereiste schuld. Gekeken dient te worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Daarbij geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW 1994.
De rechtbank stelt vast dat verdachte door rood licht is gereden en niet heeft gezien dat een fietsster de betreffende kruising was opgereden. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring kunnen geven en stelt dat hij kennelijk, door wat voor een oorzaak dan ook, afgeleid is geweest.
Deze verkeersgedraging dient als een ernstige verkeersovertreding te worden aangemerkt. In het verkeer moeten medeweggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van de verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Bij de beantwoording van de vraag of verdachte hierbij zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld, heeft de rechtbank het volgende laten meewegen.
Blijkens het proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse werkte de verkeersregelinstallatie ter plaatse naar behoren en is gebleken dat zowel de personenauto van verdachte als de fiets van het slachtoffer voldeden aan de daartoe gestelde eisen. Ook waren er ten aanzien van de weg en het weer geen omstandigheden aanwezig die de oorzaak, gevolgen of toedracht van het ongeval zouden kunnen hebben beïnvloed. De betreffende kruising was gelegen binnen de bebouwde kom en de wettelijk toegestane maximum snelheid ter plaatse was 50 km/u voor de personenauto. Technisch onderzoek heeft uitgewezen dat verdachte vlak voor het ongeval ongeveer 50 kilometer per uur heeft gereden en zich dus heeft gehouden aan de ter plekke aangegeven maximaal toegestane snelheid. Ook is niet gebleken dat verdachte gebruik heeft gemaakt van middelen die de rijvaardigheid konden beïnvloeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet is gestopt voor een voor hem rood licht uitstralend verkeerslicht, terwijl dat verkeerslicht op dat moment al tenminste 3,0 seconden op geel en 3,1 seconden op rood stond. Verdachte heeft gesteld dat hij het verkeerslicht niet heeft gezien. Daarnaast heeft hij de overstekende fietsster niet gezien. De rechtbank concludeert dat hij dus, naar in het verkeer geldende maatstaven, lange tijd niet heeft opgelet. In die onoplettendheid heeft hij twee cruciale omstandigheden niet opgemerkt waar dat wel had gemoeten en ook had gekund. Zelfs een achter verdachte rijdende automobilist heeft gezien dat het verkeerslicht op rood stond en dat de fietsster overstak. De rechtbank is van oordeel dat bij verdachte sprake is geweest van méér dan een moment van onachtzaamheid en dat verdachte daarmee aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld en daarmee schuld heeft in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Dat het verkeerslicht voor de fietsster op het moment dat zij de stopstreep overschreed 0,3 seconden rood licht uitstraalde, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Blijkens het dossier is deze omstandigheid niet van invloed geweest op het ontstaan van het ongeval. Niet aannemelijk is geworden dat de fietsster zich al op het kruisingsvlak bevond op het moment dat haar richting groen licht kreeg. Daarnaast overweegt de rechtbank ten overvloede dat in zijn algemeenheid geldt dat een fout van een andere verkeersdeelnemer niet leidt tot vermindering van schuld aan de zijde van de verdachte.
De rechtbank stelt vast dat de dood van [slachtoffer] het gevolg is van het door verdachte veroorzaakte ongeval. Dit kan aan verdachte worden toegerekend nu in het proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse is opgenomen dat een schouwarts heeft geconstateerd dat [slachtoffer] 5 dagen na het ongeval is overleden ten gevolge van het tijdens het verkeersongeval opgelopen letsel.
Het primair ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 9 september 2016 te Zwolle als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsautoauto met aanhangwagen), komende uit de richting Hattem en gaande in de richting van de kruising/fietsoversteekplaats van deze weg en de weg, het fiets/bromfietspad Het Engelse Werk, daarmee rijdende op de weg, de Spoolderbergweg,
aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl de zich voor die kruising/fietsoversteekplaats bevindende en in zijn, verdachte rijrichting gekeerde verkeerslichten rood licht uitstraalden, inhoudende: “Stop’,
in strijd met het gestelde in artikel 62 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Spoolderbergweg)voor die fietsoversteekplaats (kruising met fïets/bromfietspad) aangebrachte stopstreep te stoppen en voor en bij het oprijden van voormelde kruising/fietsoversteekplaats (kruising met fiets/bromfietspad) niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en in blijven kijken of zich verkeer op die fietsoversteekplaats en dat fietspad bevond en
in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Spoolderbergweg) en die fietsoversteekplaats/die kruising met dat fiets/bromfietspad kon overzien en waarover deze/die vrij was en
zonder te remmen die fietsoversteekplaats/die kruising met dat fiets/bromfietspad is op- en over gereden en
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en een op die weg, dat fiets/bromfietspad/die fietsoversteekplaats, Het Engelse Werk rijdende, toen ter plaatse voor hem, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een fiets niet voor heeft laten gaan en
is gebotst tegen, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde fiets en de bestuurster van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis en daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het gegeven dat verdachte ten aanzien van dit verkeersdelict aangemerkt dient te worden als een first offender, dat hij contact heeft gehad met de nabestaanden en dat hij voor zijn werk afhankelijk is van zijn rijbewijs.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft als bestuurder van een auto een verkeersongeval veroorzaakt. Als gevolg van dat verkeersongeval is een jong meisje komen te overlijden. Door verdachtes handelen is aan de nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht. Een strafoplegging, in welke vorm of omvang dan ook, zal dit leed, dat zij levenslang met zich mee zullen moeten dragen nooit ongedaan kunnen maken. Daarnaast wordt de straf met name bepaald met inachtneming van de ernst van de gemaakte verkeersfout en de mate van schuld daaraan van verdachte. Geen enkele straf zal voor de nabestaanden dan ook als genoegdoening gelden.
Bij de strafoplegging kijkt de rechtbank naar zaken waarbij een dode valt te betreuren en naar straffen die in dit soort zaken wordt opgelegd, waarbij als oriëntatiepunt geldt de oriëntatiepunten zoals die door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht zijn vastgesteld. Bij de vaststelling van de hoogte van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte (die reeds vele jaren over een rijbewijs beschikt), niet eerder ter zake soortgelijke feiten in aanraking is geweest met politie en justitie.
De rechtbank acht, gelet op genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte en de strafoplegging in soortgelijke zaken, een taakstraf van 240 uren passend en geboden. Indien verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Voorts acht de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, in beginsel een ontzegging van de rijbevoegdheid van een (1) jaar passend en geboden. De rechtbank neemt echter, naast de hiervoor genoemde strafverzachtende omstandigheid, in aanmerking dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft om zijn werk als hoefsmid te kunnen blijven uitoefenen. . De rechtbank zal de ontzegging van de rijbevoegdheid daarom geheel voorwaardelijk opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het de hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d Sr en de artikelen 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
- ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van één (1) jaar
voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- beveelt dat de ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer zal worden gelegd,
tenzij de rechtbank tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde
van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-201644001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 januari 2017 gesloten proces-verbaal, nummer 2016 446 061, betreffende een proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [1] :
Beknopte ongevalsbeschrijving
De bestuurder van de bedrijfsauto met aanhangwagen stopte niet voor het rode verkeerslicht en botste met de van rechts komende fietser. Het verkeerslicht, met wachttijdvoorspeller, voor de fietser straalde 0,3 seconden rood licht uit. (…) Zeker is dat ze ergens tussen de stopstreep en de botsplaats was, en hierbij was zij dichterbij de stopstreep dan bij het kruisingsvlak. Het is zeker niet aannemelijk dat de fietser als op het kruisingsvlak was op het moment dat haar richting groen licht kreeg. De bedrijfsauto en de fietser botsten waarna de fietser werd weggeworpen en zwaar gewond raakte. Op woensdag 14 september 2016 overleed de fietser in het ziekenhuis aan haar verwondingen. (…)
Het verkeersongeval had plaats gevonden op de kruising van wegen: Spoolderbergweg met Het Engelse Werk en Katerveerdijk, gelegen binnen als zodanig aangeduide bebouwde kom van Zwolle in de gemeente Zwolle. (…)
Het ongeval vond, gezien de rijrichting van de bedrijfsauto, plaats op een recht weggedeelte van de Spoolderbergweg. De rijbaan had een breedte van circa 9 meter en as door middel van een circa 3 meter brede middengeleider verdeeld in 2 rijstroken van circa 3 meter breed. Naast de rijbaan lagen aan beide zijden een vrijliggend fiets/bromfietspad dat door middel van een trottoirband was gescheiden van de rijbaan. (…)
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximum snelheid 50 km/h. (…)
Door ons werd het uitzicht door de voorruit en zijruiten van de bedrijfsauto onderzocht. Uit het onderzoek bleek dat het uitzicht door de voorruit en zijruiten van de bedrijfsauto op generlei wijze werd belemmerd. (…)
Wij onderzochten de bedrijfsauto op de hierna genoemde punten en zagen het volgende:
- Remsysteem:
Het remsysteem was weliswaar onbeschadigd echter functioneerde voor het waarschijnlijk niet naar behoren. Het antiblokkeersysteem (ABS) van het remsysteem werkte niet. (…) Wij zagen dat er voldoende remvloeistof in het reservoir aanwezig was en ik (…) voelde dat er voldoende remdruk aanwezig was bij het bedienen van het rempedaal. (…)
Bij controle bleek de stuurinrichting goed te functioneren (…)
M.u.v. van het ABS verkeerde dit voertuig in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. (…)
Schade
Wij zagen aan de rechter voorzijde en rechter zijkant van het voertuig recente schade. Wij zagen dat de rechter voorzijde gedeformeerd was. Deze schade was ontstaan doordat de rechter voorzijde van het voertuig was gebotst met de linkerzijkant van de fietser. (…)
Wij zagen dat de het rechterdeel van de motorkap van de bedrijfsauto op tweeplaatsen huidweefsel zichtbaar was. Waarschijnlijk was het huidweefsel afkomstig van de botsing van de bedrijfsauto met de linkerarm van de fietser. (…)
In het rechterdeel van de voorruit, direct naast de rechter A-stijl, was een ster in de voorruit zichtbaar. Waarschijnlijk was deze ster veroorzaakt door de botsing van de bedrijfsauto met het hoofd van de fietser. (…)
Fiets (…)
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. (…)
Ter plaatse van het ongeval gekomen, zagen wij dat de fiets in de rechter grasberm, net voorbij de fiets- en voetgangsoversteek, terecht was gekomen. (…)
Wij zagen aan de linkerzijde van het voertuig recente schade. Wij zagen dat de linker zijkant gedeformeerd was. Deze schade was ontstaan doordat de linker zijkant van de fiets had gebotst met de rechter voorzijde van de bedrijfsauto. (…)
Na het verkeersongeval werd de bestuurster van de fiets overgebracht naar de Isala-kliniek in Zwolle alwaar zij op woensdag 14 september 2016 te 11.55 uur kwam te overlijden. (…)
De bestuurster was genaamd: (…) [slachtoffer] (…)
Als conclusie gaf de schouwarts aan: ‘De bestuurster van de fiets was 5 dagen na het ongeval overleden ten gevolge van het tijdens het verkeersongeval opgelopen letsel’. (…)
Aan de hand van aangetroffen sporen werd door ons een snelheidsberekening gemaakt. Uit deze berekening blijkt, dat de bedrijfsauto, merk Volkswagen, met aanhangwagen heeft gereden met een snelheid van minimaal 50 km/h en maximaal 51 km/h. De toegestane maximumsnelheid ter plaatse bedroeg 50 km/h. (…) Uit uitzicht van de bestuurder van de bedrijfsauto werd mogelijk door een heg belemmerd. (…) Het uitzicht van de bestuurder van de fiets werd mogelijk door een heg belemmerd. (…)
Uit de analyse van de faselog, bleek dat de bestuurder van de bedrijfsauto, op vrijdag 9 september 2016, omstreeks 15:03:28 uur, de stopstreep was gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 3,1 seconden rood licht uitstraalden.
De bestuurster van de fiets, was op vrijdag 9 september 2016, omstreeks 15:04:30 uur, vertrokken vanuit stilstand en de stopstreep gepasseerd, terwijl het voor haar geldende verkeerslicht nog 0,3 seconden rood licht uitstraalde. Het is zeker niet aannemelijk da de fietser al op het kruisingsvlak was op het moment dat haar richting groen licht kreeg. (…)
Ongevalsoorzaak, toedracht en gevolg
Aan de hand van de schades en de aangetroffen sporen werd duidelijk hoe het ongeval had
plaatsgevonden en hoe de voertuigen met elkaar in aanraking waren gekomen. Hierbij bleek
ons dat de bestuurder van de bedrijfsauto met aanhangwagen had gereden over de
Spoolderbergweg, komende uit de richting Zuiderzeestraatweg/Hattem en gaande in de
richting lJsselallee. De bestuurder van de fiets reed over Het Engelse Werk, komende uit de
richting Ruiterlaan en wilde kennelijk bij de fiets— en voetgangersoversteek de
Spoolderbergweg recht oversteken om haar weg in de richting Kamperveen te kunnen
vervolgen. De fiets— en voetgangersoversteek waar het verkeer werd geregeld middels een
verkeersregelinstallatie welke was voorzien van een aanvraagknop en wachttijdvoorspeller
voor fietsers. Een wachttijdvoorspeller is een apparaat dat door middel van oplichtende
lampjes in een tijdbalk een indicatie geeft van de tijd die een fietser maximaal moet wachten
voordat het rode fietsverkeerslicht groen wordt. Een wachttijdvoorspeller is onderdeel van
een V.R.I., maar is slechts een aanvullende voorziening.( …)
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 januari 2017 gesloten proces-verbaal, nummer 2016 446 061, betreffende een proces-verbaal Analyse van een verkeersdelict op basis van gegevens van een verkeersregelinstallatie, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [2] :
Gelet op het PD-onderzoek naar de werking van de VRI, de verklaringen van getuigen en betrokkenen en de analyse van de VRI gegevens, waren er geen aanwijzingen dat de verkeersregelinstallatie niet naar behoren had gewerkt ten tijde van het ongeval. (…)
Uit deze analyse bleek dat:
  • De bestuurder van de Volkswagen de stopstreep passeerde, terwijl de verkeerslichten voor die richting (…) minimaal 3,1 seconden rood licht uitstraalden. (…)
  • Voor het rode licht had het verkeerslicht van de rijrichting 3 seconden geel licht uitgestraald.

Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid (betrouwbaarheidsniveau van 99%) kan worden gesteld dat de bestuurder van de Volkswagen voorafgaande aan het incident, op het traject van de verst gelegen detectielus tot aan de stopstreep, moet hebben gereden met een gemiddelde snelheid tussen de 48 km/h en 51 km/h, althans geen aanzienlijke hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 km/h.

Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 september 2016 gesloten proces-verbaal, nummer PL0600-2016446061-6, betreffende een proces-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [3] :
Vandaag 9 september 2016 omstreeks 15.15 uur reed ik op de Spoolderbergweg in de richting van Zwolle. Ik reed ongeveer 40 a 45 km/h en het was druk op de weg. Ik reed in mijn VW Transporter voorzien van kenteken [kenteken 1] met daarachter een lege paardentrailer voorzien van kenteken [kenteken 2] . Ik kwam de oude IJsselbrug over en ter hoogte van de fietsoversteek was er ineens een klap. (…) Ik zag dat mijn voorruit kapot was en in de zijspiegel zag ik een fiets liggen. Toen wist ik genoeg. Ik had een fietser voor de auto gehad. (…) Ik zag (…) dat het meisje in de berm lag. (…) Ik weet dat er verkeerslichten staan, maar kennelijk heb ik die helemaal over het hoofd gezien. Van de bestuurder die achter mij reed, hoorde ik dat ik door het rode licht ben gereden. Ik heb geen idee hoe dat is gekomen, maar het is mij wel overkomen. (…)
Ik heb geen alcohol op en geen drugs gebruikt. Ik heb alleen mijn normale medicijnen voor mijn hart gebruikt. (…)
Voor mij doen heb ik normaal geslapen. (..)
Zoals al eerder aangegeven ben ik hier wel bekend, maar niet heel erg goed. (…)
Ja, ik had vrij zicht en het weer was ook goed. (…)
Ik heb de fietser nooit gezien. Ik heb het verkeerslicht niet gezien. Ik keek gewoon recht voor mij uit. (…) Ik ben pas gaan remmen na de klap. (…)
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 september 2016 gesloten proces-verbaal, nummer PL0600-2016446061-3, betreffende een proces-verbaal van verhoor getuige ( [getuige] ), zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [4] :
Ik reed met mijn personenauto over de Spoolderbergweg komende uit de richting van Hattem en ging in de richting van Zwolle. Ik reed over de oude IJsselbrug voor mij reed een blauwe transporter met paardentrailer. (…)
Toen ik op de IJsselbrug reed zag ik dat het verkeerslicht bij de fietsersoversteekplaats oranje was. Toen ik ter hoogte van de weg versmalling was zag ik van rechts een vrouwelijke fietser naderen over het fietspad. Ik zag dat het voertuig voor mij geen snelheid minderde. Ik heb op de trailer geen remlichten zien oplichten. Ik zag dat de vrouwelijk fietser werd geschept door de blauwe bus. De auto reed volgens mij dus gewoon door rood.

Voetnoten

1.Pagina 10 tot en met 38
2.Pagina 39 tot en met 57
3.Pagina 62 tot en met 65
4.Pagina 66