Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 augustus 2017
- de mondelinge behandeling van 11 augustus 2017.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiseres], de dochter van [gedaagde 1] en [gedaagde 2], vorderde om de woning aan het adres [adres] te [plaats] te ontruimen. [gedaagde 1], de moeder van [eiseres], verblijft zonder recht of titel in de woning, die eigendom is geworden van [eiseres] na een akte van verdeling op 19 december 2016. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ondanks hun verplichtingen uit de akte van verdeling, geen andere woonruimte hebben gezocht en weigerden de woning te verlaten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de spoedeisendheid van de situatie, aangezien de woning inmiddels was verkocht en moest worden overgedragen aan de nieuwe eigenaar.
De rechtbank heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, in plaats van de gevorderde 24 uur, rekening houdend met de leeftijd en gezondheid van [gedaagde 1]. De vordering tot betaling van een dwangsom werd afgewezen, omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hadden aangegeven niet tot ontruiming over te gaan. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.