Op 22 augustus 2017 heeft de kantonrechter in Zwolle, mr. F. Koster, uitspraak gedaan in een aantal verzetschriften die door betrokkene waren ingediend tegen dwangbevelen. Betrokkene had verzet ingesteld tegen de uitvoering van deze dwangbevelen, die waren opgelegd in verband met verkeerssancties. De officier van justitie had schriftelijk commentaar geleverd en geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het verzet. Tijdens de hoorzitting op 29 juni 2017 heeft betrokkene verklaard dat zij geen kennisgeving had ontvangen van de initiële sancties, omdat zij gedurende een bepaalde periode op een adres in Vlissingen woonde waar zij geen post kon ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de sancties steeds naar het adres in Vlissingen waren verzonden, dat overeenkwam met het adres waar betrokkene in de basisregistratie personen (BRP) stond ingeschreven. Aangezien er geen beroep was ingesteld tegen de inleidende beschikkingen en de sancties niet waren voldaan, zijn de sancties verhoogd en zijn dwangbevelen uitgevaardigd. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene door haar foutieve adresregistratie hard werd getroffen door de gevolgen van de WAHV. Daarom heeft de kantonrechter besloten om alle aanhangige zaken van betrokkene te verwijzen naar de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, voor gezamenlijke behandeling op 2 oktober 2017. Deze beslissing is genomen om recht te doen aan de strekking van de WAHV en om te voorkomen dat betrokkene met hoge schulden zou worden geconfronteerd. De griffier, M.I. Boerdijk, heeft de uitspraak mede ondertekend.