10.
Een proces-verbaal van aangifte van 19 januari 2017 (pag. 121 van het dossier), voor zover inhoudende de verklaring van [naam 1] , zakelijk weergegeven:
Ik ben namens de benadeelde, [resort] te Enschede, gerechtigd tot het doen van aangifte.
Ik ben werkzaam als General Manager bij [resort] , gevestigd aan de [adres 2]
te Boekelo. Dit is een hotel.
Op 11 januari 2017 werd er ingecheckt door een man. Deze man had voor twee personen,
twee nachten geboekt via Hotelkamerveiling.nl.
De boeking gedaan op naam van dhr. [naam 2] , was al betaald en de toeristenbelasting is bij de check-in voldaan.
Na het verblijf van de twee geboekte nachten is via Booking.com een verlenging van
het verblijf geboekt. Omdat de gasten al bij ons verbleven, is er vooraf niet betaald. Er
is verlengd voor een nacht van 13 januari 2017 tot 14 januari 2017. De naam van
de boeker was [verdachte] .
Na deze nacht is er wederom verlengd voor een nacht van 14 januari 2017 tot 15 januari 2017 op naam van [valse naam] . Ook deze is vooraf niet betaald.
Vervolgens is er verlenging geboekt via Booking.com voor de nacht van 15 januari 2017 op 16 januari 2017 op naam van [verdachte] . Wederom is er vooraf niet betaald.
De drie boekingen zijn gemeld bij de receptie maar omdat er tot drie keer toe een
naamsverandering plaatsvond, heeft de receptie de vrouw van het stel op de ochtend van
15 januari 2017 aangesproken. De naamsveranderingen riepen wat vragen op.
De mannelijke gast is toen al niet meer gezien. Dit gesprek ging over de betaling.
Mevrouw kwam met een verhaal dat haar creditcard het niet deed en dat het bedrijf zou betalen. Ze beloofde die avond te betalen.
Door de collega van de receptie is het rijbewijs van mevrouw als soort van onderpand aangenomen.
De avond van 15 januari 2017, omstreeks 23.30 uur, kwam mevrouw terug in het hotel. De
receptie heeft haar aangegeven dat er betaald moest worden. De mevrouw vertelde dat haar baas om 22.00 uur had gebeld naar het hotel dat er morgen betaald zou worden. Echter had mijn collega van de receptie de hele dag al gewerkt en wist dat er niemand had gebeld.
Mevrouw vertelde toen dat haar pinpas kapot was, dat ze geen creditcard had en geen
geld bij zich had. Mevrouw is naar haar kamer gegaan. Collega's zijn nog naar de
kamer gegaan van mevrouw en hebben haar gemaand een oplossing te vinden. Daarna werd
ik gebeld door de receptie en werd mij het verhaal uitgelegd.
Ik heb de politie laten bellen voor advies en zij zijn voor bemiddeling gekomen. Ik ben zelf
ook naar het hotel gegaan. Ik ben samen met de agenten naar de kamer van mevrouw gegaan. Daar heb ik haar uitgelegd dat er betaald moest worden.
Mevrouw hoefde niet op dat moment te vertrekken, maar ze moest de volgende ochtend
wel betalen. Dat heb ik haar medegedeeld, maar mevrouw had haar koffers al gepakt en
haar jas aan. Ze besloot te vertrekken. Mevrouw [verdachte] is op 16 januari 2017, omstreeks 00.30 uur vertrokken. Op 16 januari 2017 heeft mevrouw [verdachte] niet betaald.
Tot op heden is er niets betaald.