ECLI:NL:RBOVE:2017:3279

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 augustus 2017
Publicatiedatum
18 augustus 2017
Zaaknummer
08/952363-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van huurder/onderverhuurder in hennepkwekerij- en diefstalzaak

Op 18 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een politieonderzoek waarbij op 12 mei 2016 in een appartement in Hengelo een hennepkwekerij werd aangetroffen met 503 hennepplanten. De verdachte was de officiële huurder van het appartement, maar hij had verklaard dat hij het appartement had onderverhuurd aan een Poolse man. De rechtbank oordeelde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De verklaringen van de verdachte over de onderverhuur werden niet als onaannemelijk beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie niet in zijn bewijslevering was geslaagd, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952363-17 (P)
Datum vonnis: 18 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet in vereniging met een ander of anderen:
feit 1:zich in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft schuldig gemaakt aan het telen van hennep, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid;
feit 2:zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in de uitoefening van beroep of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 503, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 503, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 mei 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 64.738 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit / goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden. Als basis daarvoor geldt de inhoud van het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij met het registratienummer PLO0600-2016036071 en de huurovereenkomst van verdachte met woningstichting ‘Ons Huis’ op blz. 81. De verklaring van verdachte dat hij zijn appartement had onderverhuurd, acht de officier van justitie onaannemelijk.
De officier van justitie is voorts van mening dat bij beide feiten niet is bewezen dat verdachte die feiten in vereniging heeft gepleegd en dat bij feit 1 ook niet is bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd in zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, conform de ter zitting overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat voor beide feiten het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zodat vrijspraak dient te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Vast staat dat verdachte vanaf 30 november 2011 de huurder was van het appartement aan de [adres] in Hengelo (O). In dat appartement werden op 12 mei 2016 door de politie vier kweekruimtes aangetroffen met in totaal 503 hennepplanten. Het appartement maakt deel uit van een laagbouwflat bestaande uit vier verdiepingen.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 17 juni 2016 tegenover de politie verklaard dat hij zijn appartement per 1 juni 2015 had onderverhuurd aan een Poolse man, [naam] . Daartoe heeft hij een huurcontract opgemaakt dat door hem en die Poolse man is ondertekend. Verdachte heeft daarvan een kopie gemaakt. De Poolse man identificeerde zich met een paspoort, van welk paspoort verdachte eveneens een kopie heeft gemaakt. Beide kopieën bevinden zich ook bij de stukken.
Die “onderverhuur” heeft verdachte niet kenbaar gemaakt bij de eigenaar van het appartement, de woningstichting “Ons Huis”, gevestigd in Enschede.
Naar eigen zeggen is verdachte in juli 2015 voor de laatste keer in zijn appartement geweest om de reservesleutel van het appartement af te geven. Verdachte is nadien alleen nog in de hal van het appartementencomplex geweest om zijn post op te halen, waaronder maandelijks een enveloppe met daarin het per maand verschuldigde huurbedrag van € 850,--.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode dat hij in dat appartement woonde, tot 1 juni 2015, met enige regelmaat een wietlucht heeft geroken.
Ook de getuige [getuige] (blz. 24) heeft dat verklaard en zij heeft bovendien verklaard dat zij de bewoner nooit zag, maar dat zij, toen zij er net kwam wonen in 2012 een jongen heeft gezien op de galerij die zei dat hij de bewoner was. Zij omschrijft hem als een donkere man (Afrikaans) van ongeveer 1.75 meter.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte zeer consistent is in zijn verklaringen. Ter zitting heeft hij zijn tegenover de politie afgelegde verklaring volledig herhaald.
De rechtbank is van oordeel dat uit geen enkel bewijsmiddel, met uitsluiting dan van het feit dat verdachte de officiële huurder was van het betreffende appartement waar de hennepkwekerij op 12 mei 2016 werd aangetroffen, blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij zowel de hennepkwekerij als bij de diefstal van elektriciteit. De rechtbank acht de door verdachte afgelegde verklaringen over de onderverhuur van het appartement aan een Poolse man niet zonder meer onaannemelijk.
De rechtbank acht dan ook niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. A. Skerka, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2017.