ECLI:NL:RBOVE:2017:3263

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 augustus 2017
Publicatiedatum
17 augustus 2017
Zaaknummer
C/08/205273 / KG ZA 17-244
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende de uithuiszetting van de man uit de gezamenlijke woning

In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D. Beuving, een kort geding aangespannen tegen de man, vertegenwoordigd door mr. J.M. Feenstra, met als doel de man te dwingen de gezamenlijke woning te verlaten. De zaak is behandeld op 8 augustus 2017, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Tijdens de zitting zijn partijen tot een vergelijk gekomen, waarbij de man zich refereerde aan het oordeel van de voorzieningenrechter en geen inhoudelijk verweer voerde.

De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 9 augustus 2017 geoordeeld dat de man binnen twee weken na betekening van het vonnis de woning moet verlaten, met medeneming van zijn eigendommen. Tevens is de man verboden om de woning opnieuw te betreden, met een dwangsom van € 500,- per overtreding, tot een maximum van € 25.000,-. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct gebruik kan maken van de uitspraak, ook al kan de man mogelijk in hoger beroep gaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van het civiele recht, specifiek gericht op de bescherming van de rechten van de vrouw in deze situatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/205273 / KG ZA 17-244
Vonnis in kort geding van 9 augustus 2017 (fs)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. D. Beuving te Hengelo Ov,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Feenstra te Woudenberg.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
De vrouw heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
1.2.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 8 augustus 2017. Ter zitting zijn verschenen de vrouw vergezeld door mr. J. Keupink. De man is ter zitting vertegenwoordigd door mr. J.M. Feenstra. De standpunten zijn toegelicht. Na debat zijn partijen tot een vergelijk gekomen.
1.3.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

2.1.
Partijen zijn bij gelegenheid van de behandeling van deze voorlopige voorziening tot overeenstemming gekomen. Van de zijde van de man wordt inhoudelijk geen verweer gevoerd en de man refereert zich aan het oordeel van de voorzieningenrechter. Met betrekking tot de proceskosten zijn partijen overeengekomen dat zij ieder de eigen kosten zullen dragen.
2.2.
De voorzieningenrechter zal het gevorderde toewijzen zoals gevorderd, met toevoeging van een termijn waarbinnen de man aan de veroordeling zal dienen te voldoen. Conform de tussen partijen gemaakte afspraak, zal de voorzieningenrechter bepalen dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt de man om binnen twee weken na betekening van dit vonnis, de woning aan [het adres] met medeneming van zijn eigendommen te verlaten, onder overhandiging van de sleutels aan de vrouw,
3.2.
verbiedt de man om het gehuurde ( [het adres] ) opnieuw te betreden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per keer dat gedaagde de woning betreedt, met een maximum van € 25.000,-. De man zal enkel worden toegestaan zijn eigendommen op te halen, na een daartoe met de vrouw gemaakte afspraak.
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op
9 augustus 2017. [1]

Voetnoten

1.type: