ECLI:NL:RBOVE:2017:3186

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
08.770181-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstal van brandstof en kentekenplaten met bijzondere voorwaarden

Op 10 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man, die werd beschuldigd van het tanken zonder te betalen bij verschillende tankstations. De verdachte is veroordeeld voor 21 gevallen van diefstal van brandstof, waarbij hij in totaal 60 dagen celstraf kreeg opgelegd, waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is hem een taakstraf van 80 uur opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er voldoende bewijs was voor de diefstallen, mede op basis van zijn eigen bekentenis. De verdachte moet ook schadevergoedingen betalen aan de benadeelde tankstations. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie, om de kans op recidive te verkleinen. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 27 juli 2017, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele feiten waar onvoldoende bewijs voor was.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.770181-16 (P)
Datum vonnis: 10 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 in de [geboorteplaats] ,
wonende in de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juli 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen door de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. M.P. Smit, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met een ander meerdere keren heeft getankt zonder daarvoor te betalen;
feit 2:samen met een ander een kentekenplaat heeft gestolen dan wel verduisterd;
feit 3:samen met een ander een kentekenplaat heeft gestolen dan wel verduisterd;
feit 4:samen met een ander een kentekenplaat heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.

hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 oktober 2015 tot en met 9 april 2016, op na te noemen plaatsen, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine en/of diesel, althans brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan na te noemen perso(o)n(en) en/of bedrijf/bedrijven, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, te weten:

- een hoeveelheid brandstof (41 liter benzine), [tankstation 1] , 25 oktober 2015 te Holten (zaak 2),
- een hoeveelheid brandstof (39 liter benzine), [tankstation 2] , 2 november 2015 te Apeldoorn (zaak 3)
- een hoeveelheid brandstof (57 liter benzine), [tankstation 1] , 12 november 2015 te Holten (zaak 5),
- een hoeveelheid brandstof (29 liter benzine), [tankstation 3] , 21 november 2015 te Amersfoort (zaak 6),
- een hoeveelheid brandstof (35 liter benzine), [tankstation 4] , 24 november 2015 te Deventer (zaak 7),
- een hoeveelheid brandstof (36 liter benzine), [tankstation 5] , 30 november 2015 te Holten (zaak 8)
- een hoeveelheid brandstof (38 liter benzine), [tankstation 1] , 12 december 2015 te Holten (zaak 9),
- een hoeveelheid brandstof (41 liter benzine), [tankstation 6] , 24 december 2015 te Wilp (zaak 10),
- een hoeveelheid brandstof (51 liter benzine), [tankstation 7] , 7 januari 2016 te Zwolle (zaak 11),
- een hoeveelheid brandstof (45 liter benzine), [tankstation 1] , 14 januari 2016 te Holten (zaak 12),
- een hoeveelheid brandstof (48 liter benzine/diesel), [tankstation 2] , 24 januari 2016 te Apeldoorn (zaak 13),
- een hoeveelheid brandstof (4 liter benzine), [tankstation 1] , 7 februari 2016 te Holten (zaak 14),
- een hoeveelheid brandstof (30 liter benzine), v.o.f. [tankstation 8] , 21 februari 2016 te Hoog Soeren (zaak 15),
- een hoeveelheid brandstof (44 liter benzine), v.o.f. [tankstation 8] , 24 februari 2016 te Hoog Soeren (zaak 16),
- een hoeveelheid brandstof (31 liter benzine), [tankstation 9] , 27 februari 2016 te Ommen (zaak 17),
- een hoeveelheid brandstof (35 liter benzine), [tankstation 10] , 2 maart 2016 te Almelo (zaak 18),
- een hoeveelheid brandstof (44 liter benzine), [tankstation 11] , 12 maart 2016 te Zandvoort (zaak 19)
- een hoeveelheid brandstof (36 liter benzine), [tankstation 12] , 14 maart 2016 te Almelo (zaak 20),
- een hoeveelheid brandstof (9 liter benzine), v.o.f. [tankstation 8] , 20 maart 2016 te Hoog Soeren (zaak 21),
- een hoeveelheid brandstof (49 liter benzine), [tankstation 2] , 21 maart 2016 te Apeldoorn (zaak 22),
- een hoeveelheid brandstof (47 liter benzine), v.o.f. [tankstation 13] , 1 april 2016 te Lettele, gemeente Deventer (zaak 24) en/of
- een hoeveelheid brandstof (42 liter benzine), [tankstation 14] , 9 april 2016 te Drempt, gemeente Bronckhorst (zaak 25);
2 primair

hij op of omstreeks 25 oktober 2015 te Wilp, gemeente Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (vanaf een auto) een kentekenplaat ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders (zaak 1);

2 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2015 tot en met de maand maart 2016 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, en/of Deventer en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een kentekenplaat ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte
en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3 primair

hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 13 november 2015 te Bathmen, gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (vanaf een auto) een of twee kentekenplaten ( [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders (zaak 4);

3 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2015 tot en met de maand februari 2016 te Bathmen en/of te Deventer en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een of twee kentekenplaten ( [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
4.

hij in of omstreeks de periode van 26 tot en met 27 maart 2016 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (vanaf een auto) een of twee kentekenplaten ( [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders (zaak 23).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Naar aanleiding van meerdere aangiftes ter zake van tanken zonder te betalen, stelt de politie een onderzoek in. Bij een groot deel van de genoemde aangiftes zijn foto’s gevoegd waarop een man en een vrouw te zien zijn. Ook blijkt uit de foto’s dat auto’s met verschillende kentekens worden gebruikt bij de diefstal van brandstof, namelijk auto’s met de kentekens [kenteken 1] , [kenteken 2] en [kenteken 3] . Uit onderzoek blijkt het hier om gestolen kentekenplaten te gaan. Nadat in een uitzending op RTV Oost beelden worden getoond van het tanken zonder te betalen, komen diverse meldingen binnen. In deze meldingen worden de namen [verdachte] (verdachte) en [medeverdachte] (medeverdachte en partner van verdachte) genoemd. Hierop worden beide personen aangehouden en in verzekering gesteld. Verdachte bekent dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van benzine. Ook bekent verdachte dat hij de kentekenplaten met de nummers [kenteken 2] en [kenteken 3] samen met medeverdachte heeft gestolen en de kentekenplaat met het nummer [kenteken 1] heeft verduisterd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten onder 1 – met uitzondering van de zaken 8, 10 en 18 –, 2 subsidiair, 3 primair en 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Daarbij heeft zij zich onder andere gebaseerd op de bekennende verklaringen van verdachte en de aangiftes. Zij heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor de bewezenverklaring aangesloten bij de opvatting van de officier van justitie. Ten aanzien van feit 2 voert de raadsman nog aan dat het feit niet in vereniging is gepleegd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is net als de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen voor het onder feit 1 als zaak 18 ten laste gelegde, zodat de rechtbank verdachte van dit onderdeel zal vrijspreken.
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsman ook niet bewezen wat aan verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan eveneens zal vrijspreken.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 (met uitzondering van zaak 18), 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
- het proces-verbaal verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 17 april 2016 (p. 46-51);
- het proces-verbaal verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 16 juni 2016 (p. 54)
- het proces-verbaal aangifte van [naam 1] d.d. 20 november 2015 (p. 101-104);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 2] d.d. 5 november 2015 (p. 106-111);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 1] d.d. 16 november 2015 (p. 117-120);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 3] d.d. 4 december 2015 (p. 122-125);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 4] d.d. 14 april 2016 (p. 127-131);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 1] d.d. 14 januari 2016 (p. 137-140);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 5] d.d. 14 januari 2016 (p. 142-146);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 6] d.d. 12 april 2016 (p. 148-151);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 1] d.d. 3 maart 2016 (p. 153-156);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 2] d.d. 3 maart 2016 (p. 158-162);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 1] d.d. 3 maart 2016 (p. 164-167);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 7] d.d. 7 maart 2016 (p. 169-173);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 7] d.d. 7 maart 2016 (p. 175-180);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 8] d.d. 28 februari 2016 (p. 183-188);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 9] d.d. 14 april 2016 (p. 197-199);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 10] d.d. 14 maart 2016 (p. 201-208);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 7] d.d. 12 april 2016 (p. 210-218);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 2] d.d. 12 april 2016 (p. 220-224);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 11] d.d. 7 april 2016 (p. 231-233);
- het proces-verbaal aangifte van [naam 12] d.d. 14 april 2016 (p. 235-237);
- het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 28 december 2015 (p. 96-98);
- het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 13 november 2015 (p. 113-115);
- het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 28 maart 2016 (p. 226-227);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2016 (p. 12)
Aanvullend overweegt de rechtbank met betrekking tot de onder feit 1 genoemde zaken 8 en 10 en het medeplegen bij het onder feit 2 ten laste gelegde feit het volgende.
Zaak 8:
Aan verdachte wordt in het onderzoek naar deze zaak voorgehouden dat op maandag 30 november 2015 bij de [tankstation 5] aan de A1 in Holten is getankt zonder te betalen met een Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken 2] . [2] Verdachte verklaart vervolgens dat hij het kan zijn geweest, maar dat het ook [medeverdachte] kan zijn geweest. [3] Uit de aangifte blijkt echter expliciet dat het een manspersoon betreft die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van brandstof. [4] Gelet op de verklaring van verdachte waarin hij zeker niet uitsluit dat hij deze diefstal heeft gepleegd, de aangifte waarin melding wordt gemaakt van een manspersoon en het feit dat de omschreven modus operandi overeenkomt met de andere door verdachte gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om te komen tot een bewezenverklaring van zaak 8.
Zaak 10:
Aan verdachte wordt in het onderzoek naar deze zaak voorgehouden dat op 24 december 2015 bij de [tankstation 6] in Wilp getankt is zonder te betalen met een Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken 2] . [5] Verdachte geeft daarop te kennen dat hij dit samen met [medeverdachte] heeft gedaan of dat [medeverdachte] het alleen heeft gedaan. [6] De rechtbank leidt echter uit de bij de aangifte gevoegde foto af dat het een manspersoon betreft die heeft getankt zonder te betalen. [7] De rechtbank overweegt dat de manspersoon op de foto sterke uiterlijke overeenkomsten vertoont met de manspersoon op de foto’s waarvan vaststaat dat het verdachte betreft. Gelet op de verklaring van verdachte, de bij de aangifte gevoegde foto en het feit dat de omschreven modus operandi overeenkomt met de andere door verdachte gepleegde feiten is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om te komen tot een bewezenverklaring van zaak 10.
Met betrekking tot het standpunt van de raadsman, inhoudende dat bij feit 2 geen sprake is van medeplegen, oordeelt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard dat ‘wij de kentekenplaten hebben aangetroffen’. [8] Uit het gegeven dat verdachte in termen van meervoud verklaart, leidt de rechtbank af dat wel degelijk sprake is van medeplegen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 25 oktober 2015 tot en met 9 april 2016, op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met een ander of alleen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, toebehorende aan na te noemen bedrijven, te weten:
- 41 liter benzine, [tankstation 1] , 25 oktober 2015 te Holten,
- 39 liter benzine, [tankstation 2] , 2 november 2015 te Apeldoorn,
- 57 liter benzine, [tankstation 1] , 12 november 2015 te Holten,
- 29 liter benzine, [tankstation 3] , 21 november 2015 te Amersfoort,
- 35 liter benzine, [tankstation 4] , 24 november 2015 te Deventer,
- 36 liter benzine, [tankstation 5] , 30 november 2015 te Holten,
- 38 liter benzine, [tankstation 1] , 12 december 2015 te Holten,
- 41 liter benzine, [tankstation 6] , 24 december 2015 te Wilp,
- 51 liter benzine, [tankstation 7] , 7 januari 2016 te Zwolle,
- 45 liter benzine, [tankstation 1] , 14 januari 2016 te Holten,
- 48 liter benzine/diesel, [tankstation 2] , 24 januari 2016 te Apeldoorn,
- 4 liter benzine, [tankstation 1] , 7 februari 2016 te Holten,
- 30 liter benzine, v.o.f. [tankstation 8] , 21 februari 2016 te Hoog Soeren,
- 44 liter benzine, v.o.f. [tankstation 8] , 24 februari 2016 te Hoog Soeren,
- 31 liter benzine, [tankstation 9] , 27 februari 2016 te Ommen,
- 44 liter benzine, [tankstation 11] , 12 maart 2016 te Zandvoort,
- 36 liter benzine, [tankstation 12] , 14 maart 2016 te Almelo,
- 9 liter benzine, v.o.f. [tankstation 8] , 20 maart 2016 te Hoog Soeren,
- 49 liter benzine, [tankstation 2] , 21 maart 2016 te Apeldoorn,
- 47 liter benzine, v.o.f. [tankstation 13] , 1 april 2016 te Lettele, gemeente Deventer en
- 42 liter benzine, [tankstation 14] , 9 april 2016 te Drempt, gemeente Bronckhorst;
2 subsidiair
hij op 25 oktober 2015 te Holten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een kentekenplaat ( [kenteken 1] ), toebehorende aan [slachtoffer 1] , en welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3 primair
hij in de periode van 12 tot en met 13 november 2015 te Bathmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vanaf een auto twee kentekenplaten ( [kenteken 2] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] ;
4.
hij in de periode van 26 tot en met 27 maart 2016 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vanaf een auto twee kentekenplaten ( [kenteken 3] ), toebehorende aan [slachtoffer 3] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
medeplegen van verduistering;
feiten 3 primair, 4
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar met aftrek van het voorarrest, waarbij de voorwaarden worden opgelegd zoals de reclassering heeft geadviseerd. Voorts heeft de officier van justitie een taakstraf gevorderd voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een voorwaardelijke straf op te leggen met oplegging van de voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd in combinatie met een taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal hinderlijke feiten, waaronder 21 diefstallen van benzine. Verdachte heeft daarbij enkel uit eigen gewin gehandeld. Hij heeft geen rekening gehouden met de schade die hij middels zijn gedrag aan anderen berokkende, noch aan de omstandigheid dat schade als gevolg van dergelijke feiten uiteindelijk worden doorberekend aan klanten die wel voor de getankte brandstof betalen. Dat verdachte hierbij klaarblijkelijk in het geheel niet heeft stilgestaan, neemt de rechtbank hem kwalijk. Daarnaast heeft verdachte in vereniging eenmaal een kentekenplaat verduisterd en tweemaal twee kentekenplaten gestolen. Hij heeft deze kentekenplaten vervolgens gebruikt bij de brandstofdiefstallen. Ook door dit handelen heeft verdachte de gedupeerden schade toegebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d. 15 juni 2017, waaruit blijkt dat hij vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat hij meermalen voor deze soortgelijke feiten is veroordeeld en dat de daarvoor opgelegde straffen hem er blijkbaar niet van hebben weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de inhoud van het reclasseringsrapport d.d. 21 juli 2017. Bij de reclassering heeft verdachte aangegeven dat hij spijt heeft van zijn gedrag en dat hij bereid is de schade te vergoeden. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte ten tijde van de gepleegde delicten kampte met financiële problemen voortvloeiend uit drugsgebruik en dat hij geen zinvolle dagbesteding had. Uit het feit dat verdachte inmiddels een bewindvoerder heeft en zijn schulden aflost en dat hij als operator werkt bij een bedrijf, leidt de rechtbank af dat verdachte zijn leven inmiddels op de rit heeft en probeert te houden. Ondanks deze, zij het prille, stijgende lijn, is het mede gezien de inhoud van het reclasseringsrapport wel van belang dat verdachte begeleiding krijgt van de reclassering en wordt behandeld voor zijn impulsieve gedrag.
Alles afwegende ziet de rechtbank aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde straf op te leggen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De volgende zeven personen/bedrijven hebben zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
Ten aanzien van feit 1
Benzinestation [tankstation 9] BVvordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 44,88. De gevorderde materiële schade bestaat uit de gestolen benzine.
[tankstation 6] BVvordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 62,41. De gevorderde materiële schade bestaat uit de gestolen benzine.
[tankstation 12] BVvordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 74,09. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Niet-betaalde brandstof: € 51,09
- Administratiekosten: € 23,-
[tankstation 7] BVvordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 285,65. De gevorderde materiële schade bestaat uit de kosten van de volgende posten:
- V-Power benzine: € 63,04
- V-Power benzine: € 91,81
- Fuelsave benzine: € 56,90
- V-Power benzine: € 68,58
- Fuelsave benzine: € 5,32
[tankstation 11]vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 69,77. De gevorderde materiële schade bestaat uit de gestolen benzine.
[tankstation 2]vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 388,32. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Tanken zonder betalen: € 63,43
- Administratiekosten: € 15,-
- Tanken zonder betalen: € 77,56
- Administratiekosten: € 15,-
- Tanken zonder betalen: € 61,06
- Administratiekosten: € 15,-
- Handlingskosten ½ dagdeel: € 141,27
Ten aanzien van feit 4
[slachtoffer 3]vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 85,90. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Huurauto: € 52,01
- 2 x nieuwe kentekenplaten: € 33,88
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle vorderingen van de benadeelde partijen integraal dienen te worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente, met uitzondering van de vordering van [tankstation 6] BV omdat zij in die zaak vrijspraak heeft gevraagd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1 en 4 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. Dat geldt ook voor de schade van benadeelde partij [tankstation 6] BV, nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de raadsman tot een bewezenverklaring van het daarmee samenhangende feit is gekomen. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom als volgt toewijzen:
- Benzinestation [tankstation 9] : € 44,88;
- [tankstation 6] BV: € 62,41;
- [tankstation 12] BV: € 74,09;
- [tankstation 7] BV: € 285,65;
- [tankstation 11] : € 69,77;
- [tankstation 2] : € 388,32;
- [slachtoffer 3] : € 85,90;
alle bedragen te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 1 en 4 is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;feit 2 subsidiair:
medeplegen van verduistering;
feiten 3 primair en 4 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als
  • zich op eerste uitnodiging meldt bij Reclassering Nederland en zich vervolgens aldaar zal blijven melden, zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
  • zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een cognitieve vaardigheidstraining waarin aandacht zal worden besteed aan het verminderen van impulsiviteit, aangeboden door Transfore, of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling zullen worden gegeven;
  • zich, indien de reclassering dit nodig acht, ambulant laat behandelen bij Transfore, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, om zijn impulsbeheersing te verbeteren, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan een van zijn verplichtingen tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan een van de benadeelde partijen het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2016303032 van 16 september 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.P. 49, 3e alinea van boven.
3.P. 49, 4e alinea van boven.
4.P. 133, 2e alinea van onderen.
5.P. 49, 10e alinea van boven.
6.P. 49, 11e alinea van boven.
7.P. 146.
8.P. 47, 5e alinea van onderen.