ECLI:NL:RBOVE:2017:3185

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
08/994524-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en een vuurwapen

Op 10 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 26-jarige man uit Emmen. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de openbare terechtzitting op 27 juli 2017 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. van Ieperen, en de verdediging door de raadsvrouw, mr. I.M. Weijers.

De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, waaronder verschillende soorten lawinepijlen en knalvuurwerk, en het bezit van een gaspistool met bijbehorende munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze verboden goederen in zijn bezit had, wat wettig en overtuigend bewezen werd geacht op basis van de verklaringen en het bewijs dat tijdens de zitting werd gepresenteerd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die een gevaar voor de samenleving opleverden, en dat hij geen rekening had gehouden met de risico's van het bezit van vuurwerk en een vuurwapen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, dat een matige kans op recidive inschatte, en heeft besloten tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf om de verdachte te waarschuwen voor de toekomst.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer : 08/994524-17 (P)
Datum vonnis: 10 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juli 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. van Ieperen en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. I.M. Weijers, advocaat te Emmen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad;
feit 2:een gaspistool en de bijbehorende munitie in zijn bezit had.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 26 november 2015, in de gemeente Emmen, al dan niet
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te
weten:
- 67, althans een of meer stuks, lawinepijlen Zink 902 en/of
- 23, althans een of meer stuks, lawinepijlen Zink 901 en/of
- 38, althans een of meer stuks, lawinepijlen Joker 2 R 4032 en/of
- 10, althans een of meer stuks, knalvuurwerk Delova Rana en/of
- 11, althans een of meer stuks, Super Cobra 6 en/of
- 51, althans een of meer stuks, knalvuurwerk vlinders Petarda Lontowe en/of
- 231, althans een of meer kilogrammen, diverse soorten knalvuurwerk, zo als
nitraat Petarde en/of strijkers Widowmaker en/of nitraat P2000
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 26 november 2015, te Roswinkel, in de gemeente Emmen, een
of meer wapens van categorie III, te weten : een gaspistool (merk Umarex,
model Walther PP), en/of 2346 stuks, althans een hoeveelheid munitie van
categorie III, te weten randvuur kogelpatronen en/of centraalvuur en/of
randvuur knalpatronen en/of pyrotechnische patronen en/of 1358 stuks, althans
een hoeveelheid munitie van categorie II, te weten pyrotechnische patronen,
voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 juli 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2. Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van [verbalisant] van 29 maart 2016, met nummer PL0100-2015-346638, met bijlagen 1 tot en met 4, pagina’s 37 - 47;
3. Het proces-verbaal van onderzoek van verbalisant [verbalisant] van 30 december 2015, pagina’s 29 – 32.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
verdachte op 26 november 2015, in de gemeente Emmen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 67 lawinepijlen Zink 902 en
- 23 lawinepijlen Zink 901 en
- 38 lawinepijlen Joker 2 R 4032 en
- 10 knalvuurwerk Delova Rana en
- 11 Super Cobra 6 en
- 51 knalvuurwerk vlinders Petarda Lontowe en
- 231 kilogrammen, diverse soorten knalvuurwerk, zoals nitraat Petarde en strijkers Widowmaker en nitraat P2000 heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 26 november 2015, te Roswinkel, in de gemeente Emmen, een wapen van categorie III, te weten: een gaspistool (merk Umarex model Walther PP), en 2346 stuks, munitie van categorie III, te weten randvuur kogelpatronen en centraalvuur en randvuur knalpatronen en pyrotechnische patronen en 1358 stuks, munitie van categorie II, te weten pyrotechnische patronen, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 9.2.2.1 Wet milieubeheer, 1.2.2. Vuurwerkbesluit, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 26 en 56 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2, eerste lid, Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
feit 2 het misdrijf: overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat een deels voorwaardelijke (taak)straf een passende straf is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een hoeveelheid professioneel vuurwerk zonder over de vereiste vergunningen daarvoor te beschikken. Het vuurwerk was opgeslagen in de ouderlijke woning van verdachte die is gelegen in een woonwijk. Er waren door verdachte geen voorzieningen getroffen die in verband met de veiligheid noodzakelijk zijn voor de opslag van dergelijke gevaarlijke goederen. Verdachte heeft het vuurwerk voor een deel opgehaald uit België maar ook zeven of acht maal vanuit Polen via de post laten bezorgen in Nederland. Verdachte heeft hiermee niet alleen zichzelf, zijn ouders, willekeurige voorbijgangers maar ook de argeloze postbodes in levensgevaar gebracht. De risico’s die dat met zich brengt zijn algemeen bekend. Verdachte, die niet beschikt over gespecialiseerde kennis van vuurwerk, heeft zich van dat gevaarzettend karakter geen enkele rekenschap gegeven. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Verder heeft verdachte een illegaal vuurwapen met een behoorlijk grote hoeveelheid bijbehorende munitie voorhanden gehad. Vuurwapens leveren in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op, omdat het bezit van een vuurwapen maar al te gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan. Alleen al het tonen van een vuurwapen leidt tot grote angst van degenen die ermee geconfronteerd worden. Daarom zijn vuurwapens bij uitstek geschikt om overvallen te plegen of diefstallen met geweld en worden zij in het criminele circuit regelmatig gebruikt voor het plegen van dat soort feiten. Het bezit van een gebruiksklaar wapen is dan ook onaanvaardbaar en dient zwaar bestraft te worden. Ook dit feit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het ten aanzien van verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 20 juli 2017, opgemaakt en ondertekend door M. Sportel, reclasseringswerker. Uit dit rapport komt naar voren dat verdachte zelf een liefhebber van vuurwerk is en dat hij de handel in vuurwerk zag als een mooie bijverdienste. De reclassering schat de kans op recidive matig in, omdat verdachte, hoewel hij geen financiële problemen heeft en dus geen ‘noodzaak’ heeft om extra inkomen te genereren, er toch voor heeft gekozen om met vuurwerkhandel bij te verdienen en het voor lief heeft genomen dat hij daarmee de wet overtreedt. De reclassering adviseert een werkstraf op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen teneinde aan verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven.
8. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2, eerste lid, Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
feit 2:
overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. K.J. Haarhuis en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2017.
Mr. K.J. Haarhuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0100-2015346638. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.