ECLI:NL:RBOVE:2017:3181

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
08/997028-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens handel in professioneel vuurwerk zonder vergunning

Op 10 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 23-jarige man uit De Wolden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man werd beschuldigd van het opslaan en verhandelen van grote hoeveelheden professioneel massa-explosief vuurwerk zonder de vereiste vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 oktober 2016 in Zuidwolde een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk, waaronder Cobra's en andere explosieven, heeft opgeslagen in een voertuig en een woning. Daarnaast heeft hij in de periode van 27 september tot en met 1 oktober 2016 vuurwerk ter beschikking gesteld aan anderen. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie de verdachte beschuldigd van deze feiten, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor het tweede feit wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft echter de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsstukken, waaronder WhatsApp-berichten, als voldoende bewijs beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet voldoende rekenschap heeft gegeven van de gevaren van het vuurwerk en dat hij zijn eigen financieel gewin boven de veiligheid van anderen heeft gesteld. De rechtbank heeft de verdachte daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, maar heeft rekening gehouden met het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke delicten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/997028-16 (P)
Datum vonnis: 10 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. van Ieperen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. P.R. Logemann, advocaat te Harlingen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
feit 2:al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik aan een of meer anderen ter beschikking heeft gesteld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 5 oktober 2016 te Zuidwolde, gemeente De Wolden, althans in
Nederland, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk (ongeveer 400
kilogram), bestemd voor particulier gebruik, te weten,
  • 20, althans één of meer lawinepijl(en), Thunderking, (PV: pag 167), en/of
  • 1 Batterij enkel schots buizen (flowerbed),(PV:pag 168), en/of
  • 170, athans één of meer stuks knalvuurwerk (bangers), met name,
- 10 stuks cobra 8 (PV: pag 169) en/of
- 10 stuks Butterfly Cracker (PV: pag 169) en/of
- 150 stuks Super Cobra 6 (PV: pag 169),
opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een voertuig, aldaar, en/of
3, athans één of meer Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), met name,
- 2 stuks Kometa, (PV: pag 196), en/of
- 1 Triplex (PV: pag 197), en/of
580, althans één of meer stuks knalvuurwerk (bangers), met name
- 47 stuks Cobra 8, (PV:pag 198), en/of
- 1 stuk Viper 1 (PV:pag 199), en/of
- 1 stuk Profi Mega Boy 125 (PV:pag 200), en/of
- 1 stuk Delova rana 75 mm (PV:pag 201), en/of
- 1 Napolitaanse bom, rood (PV:pag 202), en/of
- 1 stuk Demon (PV:pag 203), en/of
- 1 stuk Scream (PV:pag 204), en/of
- 300 stuks Butterfly cracker (PV: pag 205), en/of
- 99 stuks Super cobra 6 (PV:pag 206), en/of
- 1 stuk Retorno 70 (PV:pag 207), en/of
- 1 stuk Viper 12 (PV:pag 208), en/of
- 1 stuk Retorno 100 (PV:pag 209), en/of
- 1 stuk Super cobra 7 (PV:pag 210), en/of
- 107 stuks Super bangs (PV: pag 211), en/of
- 2 stuks Viper 3 (PV:pag 212), en/of
- 3 stuks Super petarda (PV:pag 213), en/of
- 7 stuks Hammer (PV:PV:pag 214), en/of
- 1 stuk Hestia (PV:pag 215), en/of
- 3 stuks Hestia (PV:pag 216), en/of
130, althans één of meer Shells(mortierbommen), met name,
- 10 shells (PV:pag 217), en/of
- 12 shells (PV:pag 218), en/of
- 36 shells (PV:pag 219), en/of
- 72 shells Peony, (PV:pag 220) en/of
201, althans één of meer Signaalraketten (lawinepijlen), met name,
- 191 stuks Thunderking (PV:pag 221), en/of
- 2 stuks Zinc Feuerwerk (PV:pag 222), en/of
- 1 Joker (PV:pag 223), en/of
- 7 stuks Jorge (PV:pag 224), en/of
heeft opgeslagen, voorhanden heeft gehad in een woning gelegen aan de [adres] , aldaar;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 1 oktober 2016 te Zuidwolde, gemeente De Wolden, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, ter beschikking heeft gesteld aan één of meer ander(en), immers heeft hij, verdachte, aldaar,
  • op of omstreeks 27 september 2016 vuurwerk, zoals shells (mortierbommen) en/of Cobra 6 en/of cobra 8 ter beschikking gesteld aan ene [naam 1] , en/of
  • op of omstreeks 1 oktober 2016 vuurwerk, zoals shells (mortierbommen) en/of nitraten en/of vlinderbommen en/of lawinepijlen ter beschikking gesteld aan ene [naam 2] .

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen voor de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen geacht en, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs, vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte dit feit heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 13 oktober 2016, met bijlagen, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 3 november 2016, met bijlagen, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 27 juli 2017, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende de verklaring van de verdachte.
Feit 2
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in de periode van 27 september 2016 tot en met 1 oktober 2016 professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik aan een of meer anderen ter beschikking heeft gesteld.
Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] met betrekking tot het onderzoek aan de smartphone van de verdachte volgt dat in de WhatsApp-historie op de inbeslaggenomen smartphone van de verdachte gesprekken met ‘ [alias naam 2] ’ en [naam 1] worden aangetroffen. [2] Deze ‘ [alias naam 2] ’ blijkt bij nader onderzoek [naam 2] te zijn. [3] De inhoud van de berichten tussen de verdachte en voormelde personen ziet op het leveren van vuurwerk door de verdachte. De verdachte heeft blijkens het verhoor door de politie op
7 oktober 2016 bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik aan deze ‘ [alias naam 2] ’ en [naam 1] . [4] Ter terechtzitting is de verdachte gebleven bij deze bekennende verklaring. [5]
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat de inhoud van de WhatsApp-berichten op onrechtmatige wijze is verkregen, daar er geen wettelijke grondslag voor het onderzoek is en uit het dossier niet blijkt van enig bevel op grond waarvan de verbalisant gerechtigd was de smartphone van de verdachte te onderzoeken. Daarmee is sprake van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, hetgeen een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) oplevert. De raadsman heeft aldus aangevoerd dat door deze onrechtmatige bewijsgaring sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en dat de door dit verzuim verkregen inhoud van de berichten uitgesloten dient te worden van het bewijs. De raadsman heeft hierop geconcludeerd dat de verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken van het hem onder 2 ten laste gelegde feit.
Bij de beoordeling van het verweer van de raadsman stelt de rechtbank voorop dat in het kader van de waarheidsvinding onderzoek mag worden verricht aan inbeslaggenomen voorwerpen zoals smartphones, teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. De wettelijke basis voor dat onderzoek door opsporingsambtenaren is gelegen in het samenstel van de bepalingen waarop de bevoegdheid tot inbeslagneming is gebaseerd.
[verbalisant] voormeld heeft in het voornoemde proces-verbaal met betrekking tot het onderzoek aan de inbeslaggenomen smartphone van de verdachte gerelateerd dat hij, zakelijk weergegeven, diverse belangen heeft afgewogen, hij de smartphone in vliegtuigmodus heeft gezet en hij de smartphone handmatig nader heeft bekeken door in de WhatsApp-historie te bladeren. In het aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant gerelateerd dat, zakelijk weergegeven, het onderzoek beperkt is gebleven tot het uitlezen van berichten op WhatsApp, nu uit het onderzoek bleek dat de verdachte vermoedelijk via WhatsApp in vuurwerk handelde. [6]
De rechtbank is van oordeel dat, nu het onderzoek slechts heeft bestaan uit het raadplegen van een gering aantal bepaalde op de smartphone beschikbare gegevens, de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 94 Sv een toereikende grondslag biedt tot het verrichten van dergelijk onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek vereist de wet geen voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie. Deze bevoegdheid biedt namelijk in het kader van de waarheidsvinding voldoende legitimatie voor een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Van een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval geen sprake, daar het verrichte onderzoek niet zo verstrekkend was dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de verdachte. Van onrechtmatige bewijsgaring is dan ook, naar het oordeel van de rechtbank, geen sprake, zodat het verweer van de raadsman zal worden verworpen.
Gelet op het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] met betrekking tot het onderzoek aan de smartphone en de bekennende verklaring van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het hem onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
1.
op 5 oktober 2016 te Zuidwolde, gemeente De Wolden, opzettelijk een hoeveelheid
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • 20 lawinepijlen Thunderking en
  • 1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) en
  • 170 stuks knalvuurwerk (bangers), met name,
- 10 stuks Cobra 8 en
- 10 stuks Butterfly Cracker en
- 150 stuks Super Cobra 6,
opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een voertuig, aldaar, en
3 batterijen enkelschotsbuizen (flowerbed), met name,
- 2 stuks Kometa en
- 1 Triplex en
580 stuks knalvuurwerk (bangers), met name,
- 47 stuks Cobra 8 en
- 1 stuk Viper 1 en
- 1 stuk Profi Mega Boy 125 en
- 1 stuk Delová Rana 75 mm en
- 1 Napolitaanse bom rood en
- 1 stuk Demon en
- 1 stuk Scream en
- 300 stuks Butterfly Cracker en
- 99 stuks Super Cobra 6 en
- 1 stuk Retorno 70 en
- 1 stuk Viper 12 en
- 1 stuk Retorno 100 en
- 1 stuk Super Cobra 7 en
- 107 stuks Super Bangs en
- 2 stuks Viper 3 en
- 3 stuks Super Petarda en
- 7 stuks Hammer en
- 1 stuk Hestia en
- 3 stuks Hestia en
130 shells (mortierbommen), met name,
- 10 shells en
- 12 shells en
- 36 shells en
- 72 shells Peony en
201 signaalraketten (lawinepijlen), met name,
- 191 stuks Thunderking en
- 2 stuks Zink Feuerwerk en
- 1 Joker en
- 7 stuks Jorge,
opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een woning gelegen aan de [adres] , aldaar;
2.
hij op in de periode van 27 september 2016 tot en met 1 oktober 2016 te Zuidwolde, gemeente De Wolden, opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik ter beschikking heeft gesteld aan anderen, immers heeft hij, verdachte, aldaar,
  • op 27 september 2016 vuurwerk, zoals shells (mortierbommen) en Cobra 6 en Cobra 8 ter beschikking gesteld aan ene [naam 1] en
  • op 1 oktober 2016 vuurwerk, zoals shells (mortierbommen) en nitraten en vlinderbommen en lawinepijlen ter beschikking gesteld aan ene [naam 2] .
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1 van de Wet
Milieubeheer. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feiten 1 en 2
telkens het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1
Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2, eerste lid, Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het strafadvies van de reclassering te volgen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opslaan, voorhanden hebben en het ter beschikking stellen aan anderen van grote hoeveelheden professioneel massa-explosief vuurwerk. De verdachte deed dit zonder over een daarvoor vereiste vergunning te beschikken. In handen van particulieren, die zoals verdachte niet over gespecialiseerde kennis beschikken, is dergelijk vuurwerk levensgevaarlijk. Het vuurwerk als bedoeld in feit 1 was opgeslagen in zowel de auto als de woning van de verdachte. De verdachte had geen voorzieningen getroffen die in verband met de veiligheid noodzakelijk zijn voor de opslag van dergelijke levensgevaarlijke goederen. De risico’s die dergelijk professioneel massa-explosief vuurwerk met zich brengen zijn algemeen bekend en behoeven geen toelichting. De verdachte heeft zich van dit gevaarzettend karakter geen enkele rekenschap gegeven. Professioneel vuurwerk is immers niet alleen brandgevaarlijk, maar brengt bij ontbranding en ontploffing ook enorme risico’s met zich. De verdachte heeft het vuurwerk voor eigen gebruik opgeslagen, maar daarnaast voornamelijk uit oogpunt van geldgewin gehandeld in vuurwerk. Hiermee is dit levensgevaarlijke vuurwerk ook in handen van andere particulieren gekomen. De verdachte heeft daarbij zijn eigen geldelijk gewin kennelijk belangrijker geacht dan het gevaarzettend karakter van dit vuurwerk en de risico’s die het met zich meebrengt. Bovendien heeft de verdachte geen inzicht getoond in de strafwaardigheid van zijn handelen. De rechtbank rekent dit de verdachte dan ook zwaar aan.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft echter bij de beantwoording van de vraag welke straf aan de verdachte moet worden opgelegd laten meewegen dat verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten met justitie in aanraking is geweest. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Met het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wil de rechtbank aan verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst meegeven en hem ervan weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid van het feit
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feiten 1 en 2
telkens het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1
Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2, eerste lid, Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
s
trafbaarheid van de verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de veroordeelde voor het einde van de
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. K.J. Haarhuis en
mr. A.M. den Dulk, rechters, in tegenwoordigheid van J.J.J. Bernsen als griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2017.
Buiten staat
Mr. Haarhuis is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie-eenheid Noord-Nederland met nummer 2016241410 van 29 maart 2017. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal onderzoek telefoon verdachte van 6 oktober 2016, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , doorgenummerde pagina’s 98 en 99.
3.Het proces-verbaal vordering verstrekking gebruikersgegevens van 7 oktober 2016, met bijlage, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende het relaas van verbalisant
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 oktober 2016, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte, doorgenummerde pagina’s 141 en 142.
5.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 27 juli 2017, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende de verklaring van de verdachte.
6.Het proces-verbaal aanvullend onderzoek smartphones van 20 juli 2017, voor zover betreffende de redengevende feiten en omstandigheden, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .