ECLI:NL:RBOVE:2017:3137

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
8 augustus 2017
Zaaknummer
08/770030-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting en valsheid in geschrift via datingsite

Op 8 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 54-jarige man, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting en valsheid in geschrift. De hoofdverdachte had via een datingsite slachtoffers opgelicht door zich voor te doen als iemand anders en hen te overtuigen grote geldbedragen over te maken. De verdachte, die in contact stond met de hoofdverdachte, hielp door valse documenten op te stellen en geldbedragen bij de slachtoffers op te halen. Tijdens de zitting op 25 juli 2017 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zelf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger van de oplichting kon worden aangemerkt, maar wel als medeplichtige. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de oplichting door het opstellen van een akte van lening en het vervaardigen van valse verklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De benadeelde partij, die schadevergoeding had geëist, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat niet was komen vast te staan dat de verdachte rechtstreeks schade had toegebracht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770030-17 (P)
Datum vonnis: 8 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juli 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen, namens de niet verschenen verdachte, door de gemachtigde raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 25 juli 2017, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1 primair en subsidiair:het medeplegen van, danwel medeplichtigheid aan oplichting.
feit 2 primair en subsidiair:het medeplegen van, danwel medeplichtigheid aan valsheid in geschrift.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari
2015 tot en met 23 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer
geldbedragen, in ieder geval een geldbedrag van in totaal 312.480,84 euro,
althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) met voorgeschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk
en/of listig en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid
- op internetsite “ [website] ’ contact gezocht met die [slachtoffer] en/of zich heeft
voorgedaan als ‘ [alias hoofdverdachte] en/of telefoonnummers uitgewisseld en/of
telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (telefonisch) medegedeeld en/of doen geloven dat hij,
verdachte, en/of zijn mededaders(s) geld nodig had(den) voor benzine en/of
zijn bankpas geblokkeerd was en/of dat hij, verdachte, een schuld had bij de
belastingdienst en/of geld nodig had voor ziektekosten en/of
- die [slachtoffer] een kopie van verdachte ID-kaart te sturen om het vertrouwen

van die [slachtoffer] te krijgen en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, geld overlaten maken op één of meer
bankrekeningnummers ter attentie van diverse personen onder andere ter
attentie van [naam] en/of die [slachtoffer] middels Unibet en/of
Paysafe.com digitaal geld laten betalen en/of contant geld laten afgeven
en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat hij, verdachte, eigenaar was van wat modezaken
en/of deze wilde gaan verkopen en/of van deze opbrengst die [slachtoffer] zou
afbetalen en/of terugbetalen en/of
- aan die [slachtoffer] een verklaring gemachtigde namens accounts en adviseurs

kantoor [naam kantoor] en partners overhandigd en/of verzonden en/of

- aan de [slachtoffer] een ondertekende akte van lening op naam van [hoofdverdachte]

overhandigd en/of verzonden en/of verstrekt en/of

- zich voorgedaan als zijnde persoon die voornoemde leningen zou en/of willen

en/of kunnen terugbetalen;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
één of meer perso(o)n(en) te weten [hoofdverdachte] en/of [medeverdachte 1] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari 2015 tot en met 20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn, althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer
geldbedragen, in ieder geval een geldbedrag van in totaal 312.480,84 euro,
althans een geldbedrag, hebbende die perso(o)n(en) te weten [hoofdverdachte] en/of
die [verdachte] en/of zijn/hun mededader(s) met voorgeschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven- valselijk en/of listig en/of bedriegelijk en/of in
strijd met de waarheid
- op internetsite ‘ [website] ’ contact gezocht met die [slachtoffer] en/of zich heeft
voorgedaan als ‘ [alias hoofdverdachte] ’ en/of telefoonnummers uitgewisseld en/of
telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (telefonisch) medegedeeld en/of doen geloven dat hij,
verdachte, en/of zijn mededaders(s) geld nodig had(den) voor benzine en/of
zijn bankpas geblokkeerd was en/of dat hij, verdachte, een schuld had bij de
belastingdienst en/of geld nodig had voor ziektekosten en/of
- die [slachtoffer] een kopie van verdachte ID-kaart te sturen om het vertrouwen

van die [slachtoffer] te krijgen en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, geld overlaten maken op één of meer
bankrekeningnummers ter attentie van diverse personen onder andere ter
attentie van 3. [naam] en/of die [slachtoffer] middels Unibet en/of
Paysafe.com digitaal geld laten betalen en/of contant geld laten afgeven
en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat hij, verdachte, eigenaar was van wat modezaken
en/of deze wilde gaan verkopen en/of van deze opbrengst die [slachtoffer] zou
afbetalen en/of terugbetalen en/of
- aan die [slachtoffer] een verklaring gemachtigde namens accounts en adviseurs

kantoor [naam kantoor] en partners overhandigd en/of verzonden en/of

- aan de [slachtoffer] een ondertekende akte van lening op naam van [hoofdverdachte]

overhandigd en/of verzonden en/of verstrekt en/of

- zich voorgedaan als zijnde persoon die voornoemde leningen zou en/of willen
en/of kunnen terugbetalen
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari 2015
tot en met 20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn en/of
elders in Nederland, (telkens)
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest bij/door een akte van lening op naam van
[hoofdverdachte] op te maken en/of op te stellen en/of samen te stellen en/of
meermalen, althans eenmaal, één of meer enveloppe(n) met geld bij die [slachtoffer]
op te halen;
2.
hij in of omstreeks 13 augustus 2015, althans in de maand augustus 2015, in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Zwolle,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een verklaring gemachtigde opgemaakt door [naam kantoor] d.d. 13 augustus 2015
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst door (feitelijk
weergegeven)
- deze verklaring van gemachtigde te voorzien van een bestaande naam en/of
logo en/of adresgegevens van één of meer bestaande makelaarskanto(o)r(en)
en/of
- deze verklaring van gemachtigde te voorzien van de naam en/of handtekening
van [naam kantoor] , welke moest doorgaan voor de naam en/of handtekening van de
[naam kantoor] en/of
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 13 augustus 2015, althans in de maand augustus 2015, in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Zwolle,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van een valselijk
opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit
te dienen, te weten een verklaring van gemachtigde, als ware het echt en
onvervalst, door deze aan [slachtoffer] te verzenden en/of te verstrekken
en/of die [slachtoffer] hiermee als gemachtigde aan te merken en/of bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat deze verklaring van gemachtigde was voorzien
van een bestaande naam en/of logo en/of adresgegevens van één of meer
bestaande makelaarskanto(o)r(en) en/of deze verklaring van gemachtigde was
voorzien van de naam en/of handtekening van [naam kantoor] , welke moest doorgaan
voor de naam en/of handtekening van die [naam kantoor] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht vast dat aangever [slachtoffer] (verder te noemen: [slachtoffer] ) onder meer heeft verklaard dat hij gedurende de ten laste gelegde periode door verdachte [hoofdverdachte] (verder te noemen: [hoofdverdachte] ) op verschillende manieren is bewogen tot de afgifte van (grote) geldbedragen en dat [hoofdverdachte] bij het verkrijgen van het geld medewerking van anderen, waaronder verdachte, heeft gehad. De betalingen van de geldbedragen vonden plaats door middel van bankoverschrijvingen en contante betalingen aan verschillende personen. Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat hij op twee momenten contante geldbedragen aan verdachte heeft betaald. Op enig moment heeft [slachtoffer] twee documenten, waaronder een akte van lening, ontvangen als garantie voor terugbetaling van het uitgeleende geld. Dit document werd aan aangever overhandigd door een persoon die zich als makelaar voordeed.
Bij de politie heeft verdachte onder meer verklaard dat hij [hoofdverdachte] in de gevangenis heeft leren kennen en dat [hoofdverdachte] hem in contact heeft gebracht met [slachtoffer] . Op verzoek van [hoofdverdachte] is verdachte twee keer naar de woning van [slachtoffer] geweest om een envelop met geld op te halen. De derde keer hebben verdachte en [slachtoffer] elkaar op een andere locatie ontmoet en ontving hij opnieuw geld van [slachtoffer] . De geldbedragen die verdachte van [slachtoffer] ontving gaf hij aan medeverdachte [medeverdachte 2] , de vriendin van [hoofdverdachte] . Toen [hoofdverdachte] niet meer gedetineerd zat, zag verdachte dat [hoofdverdachte] behoorlijk wat geld had en uitgaf. Verdachte vond dat vreemd aangezien [hoofdverdachte] net uit de gevangenis kwam. Verdachte heeft vervolgens een brief geschreven en telefonisch contact met [slachtoffer] gehad en in dat gesprek gaf verdachte aan dat hij het niet eens was met de manier waarop [hoofdverdachte] [slachtoffer] geld afhandig maakte. Verder heeft verdachte verklaard dat hij op enig moment in opdracht van [hoofdverdachte] twee documenten, waaronder een akte van lening, heeft moeten maken. [hoofdverdachte] vertelde het verhaal dat zijn bedrijf verkocht zou worden en wilde [slachtoffer] met die documenten meer zekerheid geven, aldus verdachte. De documenten heeft verdachte vervolgens aan de vader van [hoofdverdachte] , medeverdachte [medeverdachte 1] , gegeven.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder feit 1 primair laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat dat wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2 stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich ten aanzien van feit 1 primair aan bij hetgeen de officier van justitie heeft gerekwireerd en voor wat betreft feit 1 subsidiair en feit 2 primair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat aangever [slachtoffer] voor een bedrag van € 312.480,12 is opgelicht, door hem door middel van een samenweefsel van verdichtsels, listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid tot die afgifte van dit geldbedrag te bewegen.
De vraag die vervolgens voorligt is of verdachte “tezamen en in vereniging met anderen”, als medepleger, dit feit heeft gepleegd of dat zijn handelen als medeplichtigheid moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [hoofdverdachte] dat gezegd kan worden dat verdachte de ten laste gelegde oplichting tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, zodat verdachte van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachtes feitelijke bijdrage aan de oplichting bestond uit het, in opdracht van [hoofdverdachte] , opstellen van een akte van lening op naam van [hoofdverdachte] , het vervaardigen van een valse verklaring gemachtigde op naam van en met het logo van [naam kantoor] en het meerdere keren ophalen van geldbedragen bij [slachtoffer] , die hij vervolgens overhandigde aan de vriendin van [hoofdverdachte] . Uit de bij de politie afgelegde verklaringen van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte het vreemd vond dat [hoofdverdachte] zo kort na zijn detentie over veel geld beschikte en heeft hij [slachtoffer] daar vervolgens over ingelicht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte behulpzaam is geweest bij de oplichting en dat hij door het opstellen van een akte van lening en een valse verklaring omstandigheden heeft gecreëerd waardoor anderen de gelegenheid kregen om de oplichting te plegen. Door genoemde valse stukken te maken, in opdracht van en over te dragen aan een ander, heeft verdachte willens en wetens aanvaard dat er misbruik van die stukken zou worden gemaakt, zoals in dit geval is gebeurd voor oplichting. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende verband tussen het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet was gericht en het gronddelict, te weten de oplichting. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat medeplichtigheid aan oplichting bewezen is.
Ten aanzien van feit 2 primair komt de rechtbank tot bewezenverklaring van op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , van 11 december 2015, pagina 829 t/m 837, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte;
2.
het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] , met bijlage(n), van 23 oktober 2015, pagina 107 t/m 126, voor zover inhoudende de verklaring van aangever.
Gelet op voorgaand is de rechtbank van oordeel wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
één of meer perso(o)n(en) te weten[hoofdverdachte]
en/of [medeverdachte 1] op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 31 januari 2015 tot en met 20 oktober 2015 in de gemeente
(n
)Zwolle en
/ofApeldoorn,
althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten één of meer geldbedragen van in totaal 312.480,84 euro, hebbende [hoofdverdachte] met voorgeschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid-
  • op internetsite “ [website] ’ contact gezocht met die [slachtoffer] en zich voorgedaan als ‘ [alias hoofdverdachte] ’ en telefoonnummers uitgewisseld en/of telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer] en/of
  • die [slachtoffer] (telefonisch) medegedeeld en doen geloven dat hij, verdachte, geld nodig had voor benzine en zijn bankpas geblokkeerd was en
  • dat hij, verdachte, een schuld had bij de belastingdienst en geld nodig had voor ziektekosten en
  • die [slachtoffer] een kopie van verdachte ID-kaart heeft gestuurd om het vertrouwen van die [slachtoffer] te krijgen en
  • die [slachtoffer] meermalen geld over laten maken op bankrekeningnummers ter attentie van diverse personen onder andere ter attentie van [naam] en die [slachtoffer] middels Unibet en Paysafe.com digitaal geld laten betalen en contant geld laten afgeven en
  • die [slachtoffer] medegedeeld dat hij, verdachte, eigenaar was van wat modezaken
en deze wilde gaan verkopen en van deze opbrengst die [slachtoffer] zou afbetalen en terugbetalen en
- aan die [slachtoffer] een verklaring gemachtigde namens accounts en adviseurs
kantoor [naam kantoor] en partners overhandigd en/of verzonden en
- aan die [slachtoffer] een ondertekende akte van lening op naam van [hoofdverdachte]
overhandigd en verzonden en/of verstrekt en/of
- zich voorgedaan als zijnde een persoon die voornoemde leningen zou en/of willen
en/of kunnen terugbetalen
tot en/ofbij het plegen van welk misdrijf verdachte op
één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 31 januari 2015 tot en met 20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn
en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en middelen
en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest
bij/door een akte van lening op naam van [hoofdverdachte] op te maken
en/of op te stellen en/of samen te stellenen
/ofmeermalen
, althans eenmaal, één of meerenveloppe
(n
)met geld bij die [slachtoffer] op te halen;
2.
hij
in of omstreeks 13 augustus 2015, althansin de maand augustus 2015, in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Zwolle,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een verklaring gemachtigde opgemaakt door [naam kantoor] d.d. 13 augustus 2015
valselijk heeft
/hebbenopgemaakt en
/ofheeft
/hebbenvervalst door (feitelijk
weergegeven)
- deze verklaring van gemachtigde te voorzien van een bestaande naam en/of
logo en/of adresgegevens van één of meer bestaande makelaarskanto(o)r(en)
en
/of
- deze verklaring van gemachtigde te voorzien van de naam en/of handtekening
van [naam kantoor] , welke moest doorgaan voor de naam en/of handtekening van de
[naam kantoor] en
/of
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 48, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan oplichting;
feit 2 primair
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de omstandigheden en de druk die op verdachte werd uitgeoefend door de medeverdachte [hoofdverdachte] waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd. Daarnaast is artikel 63 Sr nadrukkelijk van toepassing. Een werkstraf, waarvan eventueel een deel voorwaardelijk is een passende straf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting en medeplegen van valsheid in geschrift door geldbedragen bij aangever [slachtoffer] op te halen en twee valse documenten op te stellen. Door deze feiten is aangever [slachtoffer] voor een groot bedrag financieel benadeeld. De rechtbank is van oordeel dat hij door zijn aandeel op een cruciaal moment een fundamentele schakel is geweest bij de oplichting. De rechtbank rekent dat verdachte aan. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte op enig moment tot inkeer is gekomen en aangever [slachtoffer] heeft geïnformeerd over medeverdachte [hoofdverdachte] .
Er is, in het kader van een andere recente strafzaak van verdachte met parketnummer 08/760268-15, over de persoon van verdachte gerapporteerd door drs. E.C. Aarnink, GZ-psycholoog, zoals blijkt uit het Pro Justitia rapport van 1 april 2016. Dit rapport is door de verdediging ter zitting van 25 juli 2017 aan de rechtbank overgelegd. Uit dit rapport komt onder meer naar voren dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het andere strafbare feit waarvan verdachte in dezelfde periode als de onderhavige verdenking werd verdacht sprake is van een persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke en ontwijkende persoonlijkheidstrekken. Tevens is er sprake van een depressieve stoornis (chronisch) en een gegeneraliseerde angststoornis. Volgens de psycholoog is er – ten aanzien van dat andere strafbare feit - sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank houdt rekening met de in het rapport beschreven stoornissen, die in dezelfde periode bij verdachte zijn vastgesteld.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) maanden, passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een taakstraf zoals door de verdediging is bepleit.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 308.542,6, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het onder feit 1 ten laste gelegde feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is niet komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal de gevorderde schade daarom niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
drie (3) maanden;
vordering benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. H.T. Pos en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017.
Mr. Orriëns-Schipper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland onderzoek ‘Antwerpen’ met nummer 2015512348 van 22 juni 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met bijlage(n), van 23 oktober 2015, pagina 44 t/m 106, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
“(…) Op eerst genoemde datum en tijdstip heb ik via de internetsite “ [website] ” contact gekregen met de heer [hoofdverdachte] , zijn profielnaam op deze site is: “ [alias hoofdverdachte] ”. (…) Vanaf 31 januari 2015 t/m 20 oktober 2015 heb ik voor een bedrag van 312.480,84 aan hem geleend. (…).”
2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , met bijlage(n), van 7 december 2015, pagina 107 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
“(…) V: Wat is [website] voor een site?
A: Kennismakingssite of datingsite, je kan er alles mee. Hij noemt zichzelf [alias hoofdverdachte] maar hij heet in het echt [hoofdverdachte] .
V: Wanneer heeft u een profiel aangemaakt op [website] ?
A: Twee jaar geleden ongeveer.
V: Welke informatie heeft u over uzelf verstrekt in dit profiel?
A: Leeftijd, interesses (vooral seksuele interesses). Geen informatie over welstand, adressen of iets dergelijks.
V: Wat geeft u nog meer over uzelf bloot?
A: Vooral leeftijd en seksuele voorkeur. Mijn seksuele voorkeur is bi, maar toch meer gericht op jongere jongens.
(..)
V: Wanneer heeft u voor het eerst contact gekregen met [alias hoofdverdachte] ?
A: Donderdag 29 januari 2015.
V: Van wie ging het initiatief uit?
A: Van hem. Hij nam contact met mij op. Ik neem nooit contact op, omdat ik ouder ben is het antwoord vaak ‘nee’.
V: Wat is zijn profielnaam?
A: [profielnaam] . Ik heb ook een profielfoto van hem. In september 2015 heb ik hem pas ontmoet en ik kan bevestigen dat hij op de foto lijkt. Ik stuur u een schermafbeelding van zijn profielfoto.
(..)
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zichzelf in zijn profiel?
A: Ik kijk gelijk even op zijn profiel. Ik wil een man 50-76 daten, ben vrijgezel, ben homoseksueel, 179 cm, 62 kg, slank, bruin haar, donkerbruine ogen, woont alleen, heeft al kinderen, rookt, drinkt niet.
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zichzelf tijdens de chats?
A: Dat hij misschien weleens een keer interesse heeft om mij te ontmoeten. We zijn al snel
overgegaan op Whatsapp.
V: Wat voor telefoonnummer heeft u van hem dan?
(..)
V: U geeft aan [hoofdverdachte] te hebben leren kennen eind januari en dat hij in februari vast kwam te zitten. Wat kunt u vertellen over het verloop van het contact?
A: Begin februari kwam hij met een verhaal dat hij geen benzine had om naar zijn zieke vader te gaan. Hij had geen pinpasje, want dat zou pas eind van de week komen. Toen heb ik voor het eerst geld overgemaakt. Kort daarna kwam het bericht dat zijn vader was overleden. Maar [verdachte] heeft mij verteld dat zijn vader niet overleden is, en dat zijn vader zelfs bij mij aan de deur is geweest om een papier te brengen met een schuldverklaring erop. Dit zou het formulier zijn met een akte van lening erop. Vervolgens zou hij vastgezeten hebben voor openstaande boetes, belastingschulden enzo. Dit was van februari tot medio september 2015. Op het eind moest hij een poosje langer gedetineerd blijven in verband met zijn gezondheid. Hij zou pas weg kunnen gaan als hij beter verklaard zou zijn. (..)
A: Nee. Ik heb hem drie keer gezien. Een keer hebben we een kop koffie gedronken bij [hotel] , hij is een keer bij mij thuis geweest en op de dag dat de sociale recherche bij mij was heb ik hem het laatste geld gegeven, want dan zou het rond zijn.
(..)
V: Wat kunt u over uw vermogen vertellen voordat hij in contact kwam met [alias hoofdverdachte] ?
A: Toen had ik een ruim vermogen van ongeveer € 280.000,00. Dit had ik belegd bij [bank] . (..)
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zijn eigen financiële situatie?
A: In zoverre dat zijn rekening geblokkeerd stond en dat hier € 2.500,00 op stond en dat hij eind van de week een nieuwe pinpas zou krijgen. Maar voor hij die kon ontvangen zat hij in de bajes en kon hij niet meer over zijn eigen rekening beschikken. Daarom verliepen alle betaling via andere rekeningen en vreemde kanalen.
(..)
V: Wat heeft [alias hoofdverdachte] allemaal over zichzelf verteld?
A: Dat hij een zoontje had waar hij gedeeltelijk op paste. Dat zijn vader overleden was. Dat zijn moeder een hartinfarct en tja heeft gehad en revalideerde in de [verpleeghuis] in Apeldoorn
( [adres 1] ). Dat hij eigenaar was van wat modezaken die failliet waren, maar die hij nog kon verkopen mbt goodwill en inboedel. Dit waren meerdere zaken.
V: Hoe heeft hij dit verteld?
A: Via de bajestelefoon. Hij vertelde dat de verkoop van deze zaken een waarborg zou zijn voor het terugbetalen van de leningen die ik aan hem had verstrekt. Maar iedere keer kwam er wat tussen.
(..)
V: Wanneer en waar heb je hem voor het eerst ontmoet?
A: In september 2015 heb ik hem ontmoet bij Hotel [hotel] .
(..)
V: Had dit contact bij [hotel] een zakelijk karakter?
A: Ja er was een belastingschuld van € 35.000,00 of € 40.000,00 duizend euro dat hij nog bij elkaar moest schrapen. Hij zou hier eigenlijk komen met de makelaar om de laatste papieren in orde te maken. Dit had te maken met de verkoop en de regeling van de lening die hij bij mij had. In mijn aanwezigheid heeft hij ook met de belastingdienst gebeld om de huidige stand van zijn schuld op te vragen, Ik heb hem gezegd dat ik geen geld meer had en toen werd hij gebeld en vertelde hij dat hij iemand in Meppel gevonden had die hem €10.000 kon lenen. Ik heb nooit argwaan gehad dat dit allemaal leugens waren.
V: U heeft hem drie keer ontmoet?
A: Ja.
V: Adressen, telefoonnummers, voertuigen etc. van [alias hoofdverdachte] .
A: Ik had een kopie van zijn ID kaart via whatsApp gekregen. Maar die is nu niet goed zichtbaar meer, doordat ik een soort van back-up heb gemaakt, waardoor de afbeelding van de ID kaart werd gewist.
V: Hoe heet [alias hoofdverdachte] werkelijk?
A: Ja, maar op die identificatiekaart stond [hoofdverdachte] . Op de akte van lening staat [hoofdverdachte]
. Toen ik [hoofdverdachte] vroeg wat het nou moest zijn, zei hij tegen mij dat het inderdaad [hoofdverdachte] moet zijn, maar dat er een fout was gemaakt op zijn ID-kaart. Ook de makelaar bevestigde dat de naam [hoofdverdachte] is. Van [verdachte] hoorde ik dat die makelaar waarschijnlijk de vader van [hoofdverdachte] is. (..)
V: Wat was de reden dat deze makelaar bij uw lening betrokken was?
A: Via dit kantoor zou de verkoop van de modezaken geregeld worden.
V: De verklaring gemachtigde dat is opgesteld door [naam kantoor] en Partners dat u aan de sociale
recherche heeft overhandigd. Wat voor nut had dit papier?
A: Dit was een verklaring dat er geld vrij zou komen in de toekomst.
V: Maar ze hebben het alleen maar over ‘de bij u bekende relatie’.
A: Ja dat viel mij later ook op. Ik heb op een gegeven moment tegen [hoofdverdachte] gezegd dat ik eerst papieren wilde zien en dat ik anders niets meet zou overmaken. Toen lag er na een of twee dagen deze brief in mijn bus. Dit zat in een blanco enveloppe en later zou blijken dat [verdachte] dit bij mij in de bus heeft gedaan. Dit vond ik op dat moment niet vreemd. Pas nu ben ik van mening dat dit stom van mij was. Destijds was ik blij dat er een brief was en ik gerustgesteld werd.
V: Wanneer kreeg u de akte van lening?
A: Uit mijn hoofd in augustus. Ik denk dat die datum die erop staat (24 augustus) wel klopt?
V: Naar aanleiding waarvan kreeg u de akte van lening?
A: Ik vertelde [hoofdverdachte] dat ik graag zwart op wit wilde zien wat zijn schuld aan mij was en hoe een stuk van de betaling geregeld zou gaan worden en dat het op mijn bankrekening terecht zou komen. Ongeveer een dag later kwam er ‘s middag een keurig strak in pak zittende meneer met de akte van lening. Dat was die zogenaamde makelaar. Ik denk nu dat hij helemaal geen makelaar was. Ik denk dit nu omdat ik erachter ben gekomen dat de logo van de makelaardij niet hoort bij het adres van de makelaardij op de brief. Toen ik veel later de brief goed ben gaan lezen, zag ik dat de tekst in de brief ook niet erg professioneel overkomt.
V: (..) Dit zou voor u een waarborg moeten zijn voor het aan [hoofdverdachte] geleende geld. Dit geld zou ik terugkrijgen uit de verkoop van de zaken van [alias hoofdverdachte] . Weet u welke onderpanden dit precies betrof?
A: (..) Ik wilde inderdaad een waarborg hebben voor de € 290.000,00 en het bedrag van
€ 440.000,00 is het geschatte verkoopbedrag van de modezaken van [hoofdverdachte] . Dit zou op mijn rekening gestort worden en ik zou mijn deel eraf halen en de rest zou ik terugstorten op zijn rekening, zodra hij zou zijn vrijgelaten.
V: Er staan twee handtekeningen op de akte.
A: De handtekening rechtsonder op de akte is van mij en die linksonder staat zou van [hoofdverdachte] zijn, maar die stond er al op toen ik de akte onder ogen kreeg.
V: Wat voor waarde had dit papier voor u?
A: Ik dacht dat ik op dat moment ingedekt was. In alle spanning rondom de zaak zag ik niet dat het niet correct geschreven was. Ik was allang blij een waarborg te hebben gekregen.
(..)
A: Ja, dat kan wel. Maar er zitten ook contante betalingen bij en betalingen via paysafe enzo.
V: Hoe zijn de betalingen op uw overzicht verricht?
A: In hoeverre is iets contant als je een paysafe card pint bij een tankstation. Op de meeste
rekeningen staan wel tegen rekeningen.
V: De betalingen beginnen op 31januari 2015 en eindigen op 20 oktober 201 5. Ik zie ook
verschillende namen, wie is [medeverdachte 2] ?
A: Dat is die [verdachte] . [verdachte] , waarvan eerst gezegd is dat het [medeverdachte 2] is.
V: Bij wie is dat geld dan terecht gekomen?
A: Daar controleren de banken niet op. Daar las ik laatst nog een stukje van in de krant gelezen. Dit bedrag is waarschijnlijk bedoeld om boetes te betalen. Ik weet dat niet precies meer.
V: Waarom betaalt u dat allemaal?
A: Ik had te doen met die jongen. Hij overtuigde mij dat hij erg zielig was.
V: Maar ik zie het bedrag steeds groter oplopen.
A: Het probleem is dat als het schuldbedrag steeds groter wordt, je er meer voor over hebt om het bedrag terug te krijgen. Het was in mijn belang om toch te betalen om zo mijn geld terug te krijgen.
V: Maar waarom zou u het geld anders niet terugkrijgen dan?
A: Iedere keer was er een nieuwe urgentie, zoals dat de verkoop niet doorging vanwege een
belastingschuld, waardoor ik weer moest betalen.
V: Ik zie namen staan zoals [medeverdachte 3] .
A: Volgens [hoofdverdachte] is dit zijn ex-compagnon/huurbaas. Ik heb deze persoon nooit ontmoet. Het
voordeel van [medeverdachte 3] was dat hij net als ik een rekening bij de Rabobank heeft, zodat het geld er dezelfde dag nog op stond. Eigenlijk à la minute.
V: De eerste bedragen zijn betalingen voor boetes, vernielingen etcetera. Dit gaat nog niet over de verkoop van de modezaken.
A: Dat kwam ook pas later. [hoofdverdachte] bouwde bij mij een schuld op en die hij naar vermogen zou
terugbetalen. Ik heb in die periode nooit om waarborgen gevraagd. Ik vertrouwde die jongen
helemaal. Er staan ook namen van anderen die vast zaten op mijn lijst, want [hoofdverdachte] vertelde dat het makkelijker was om via anderen te betalen omdat hij er anders belasting of zo over moest betalen. Ik moest het geld storten op een rekening van de PI en die verspreiden het vervolgens onder de gedetineerden. Verder dacht ik dat het daar allemaal gecontroleerd wordt.
V: Tot wanneer ging het om bedragen voor boetes en vernielingen enzo?
A: Dat weet ik niet precies. [hoofdverdachte] wilde zijn schuld bij mij betalen via de opbrengst van de
modezaken. Hij vertelde mij dat hij in de modezaken zat met een partner, vermoedelijk [medeverdachte 3] . Die was er om welke reden dan ook mee opgehouden. Op een gegeven moment vertelde [hoofdverdachte] dat hij de zaak failliet heeft laten verklaren. Er reden meerdere auto’s voor deze modezaken en de medewerkers hadden een hele rits aan boetes gereden, die nu allemaal binnenkwamen. Voor mij klonk dit niet onlogisch. Ook niet dat de politie hem hier voor gijzelde. [hoofdverdachte] vertelde mij dat ondanks het faillissement hij de inboedel en goodwill kon verkopen. Verder vertelde [hoofdverdachte] dat er kopers waren en dit een unieke kans was. Maar dat het een probleem was dat hij vastzat en niet over zijn geld en bankrekening kon beschikken.
V: Wat voor werk heeft u zelf gedaan?
A: Ik ben altijd in loondienst geweest bij grotere bedrijven in de ICT. Ik ben geen eigen ondernemer geweest, anders had ik wel geweten dat dit niet klopte.
V: U heeft ook dingen contant betaald?
A: Ja, onder andere de laatste dag nog. Dit heb ik bij de bank opgehaald en [hoofdverdachte] kwam hier op de parkeerplaats bij de Rabobank. Hij vertelde dat hij nog € 10.000 ongeveer open had staan, maar dit had ik niet meer. Ik heb wel nog € 3.500,00 van mijn broer geleend, omdat dit het laatste kleine stukje zou zijn om het rond te krijgen en ik dan mijn geld terug zou krijgen.
V: Heeft u nog andere geld bedragen contant betaald?
A: Ja, dit heb ik aan die meneer [medeverdachte 2] ofwel [verdachte] gegeven. Dit is € 4.200,00 van 24 juli 2015 die ik betaalde op de parkeerplaats van de Mac Donalds.
V: U heeft die André een paar keer ontmoet?
A: Ja. Bij de Mac Donalds was het de eerste keer dat ik hem ontmoette. Daarna is hij nog een keer bij mij thuis geweest en heeft hij € 7.200,00 op 26 augustus 2015 opgehaald. Daarna heb ik hem niet meer gezien. Daarna belde hij mij om me te waarschuwen voor [alias hoofdverdachte] , omdat hij ook door [hoofdverdachte] is opgelicht. Toen vertelde hij dat hij geen [medeverdachte 2] heet, maar [verdachte] en in Zwolle Zuid woonde. Dit speelde zich af ruim nadat ik met de sociale recherche sprak.
V: Wat vond u van dat verhaal?
A: Ik geloofde dat wel. Hij vertelde mij dat hij hier ook aangifte van heeft gedaan.
V: Kunt u die [verdachte] beschrijven?
(..)
V: Moeder [alias hoofdverdachte] , heeft u daar contact mee gehad?
A: Ja, via de chat. Ze heeft me gevraagd €616,00 te storten. Opmerkelijk is dat dit het enige bedrag is dat ik terug heb gekregen. Dit gebeurde wel onder een andere naam, en nadat ik aangifte heb gedaan.
(..)
V: Sociale recherche is bij u geweest i.v.m. een onderzoek naar [naam] .
A: Deze man heb ik nooit gezien, alleen gesproken. Hij deed erg zielig omdat hij ook door [hoofdverdachte] was opgelicht. Hij vroeg me [hoofdverdachte] zijn adres, zodat hij hem naar de IC kon brengen.
V: Wat doet het met u dat dit gebeurd is?
(..)
V: Welke overweging speelde voor u mee dat u met een gerust hart geld naar [hoofdverdachte] overmaakte?
A: Vooral medelijden denk ik. Het begon met een logisch verhaal over zijn vader, toen werd hij gearresteerd en ik vond dat hij dat niet verdiende. Over die paar boetes die kwamen zou ik wel heen komen. Maar het liep op en zo ook kleinigheidjes, zoals zijn zoontje dat een schoolbord vernielde. Hij communiceerde het heel goed en bleef consistent.
(…).”
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 1 december 2015, pagina 808 t/m 809, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“(…) Een tijd geleden heb ik ook omgang gehad met [hoofdverdachte] die heb ik leren kennen in de gevangenis. (…) Op een gegeven moment belde [hoofdverdachte] mij en vroeg mij of ik wat voor hem wilde doen en zo zijn we weer in contact gekomen. Door [hoofdverdachte] ben ik in contact gekomen met [slachtoffer] , ik ben daar 3 keer geweest. Van [hoofdverdachte] moest ik daar geld ophalen en naar [hoofdverdachte] en zijn vriendin [medeverdachte 2] brengen. Dat was in de tijd dat [hoofdverdachte] nog vast zat. Op een gegeven moment, dat was toen [hoofdverdachte] vrij was, bemerkte ik dat hij behoorlijk wat geld had en uitga. Ik vond dat raar want hij kwam toen net uit de gevangenis. (…) Ik heb op een gegeven moment [slachtoffer] gebeld. Ik hoorde toen van [slachtoffer] dat hij afgeperst werd door [hoofdverdachte] . (…) (Noot verbalisanten: Wij toonde verdachte een foto van een brief geadresseerd aan [slachtoffer] . Foto is als bijlage 1 bij dit proces-verbaal van verhoor gevoegd.) A: Die brief zou ik bij [slachtoffer] afleveren maar ik heb per telefoon contact gezocht met [slachtoffer] . Ik heb deze brief geschreven, het is een soort waarschuwingsbrief. Ik heb deze brief voordat ik naar Spanje ging geschreven, in de brief staat beschreven dat [hoofdverdachte] geld van hem heeft afgetroggeld. (…).”
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 2 december 2015, met bijlage, pagina 817 t/m 828, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“(…) A: Hij gaf mij een naam [slachtoffer] , en het adres [adres 2] . (…) Ik kreeg van die man een enveloppe, deze heb ik aangepakt en ik heb die enveloppe naar [medeverdachte 2] in Deventer gebracht. (…) [hoofdverdachte] heeft mij nog een keer gevraagd en toen ben ik weer naar die meneer [slachtoffer] geweest. (…) Ik heb toen ook weer geld gekregen en naar [medeverdachte 2] gebracht. (…) JA ik heb ook nog een derde keer geld opgehaald. Toen hebben [slachtoffer] en ik elkaar ontmoet bij de Mac Donalds in Noord, bij de Ceintuurbaan in Zwolle. (…).”
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 11 december 2015, pagina 829 t/m 837, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“(…)
V: Hoeveel geld zat er in die enveloppen?
A: Volgens mij iets van € 1500,-, € 4200,- en verder weet ik het niet. (…)
(Noot verbalisanten: Foto’s van de akte van lening en het andere document zijn als bijlage 2 en 3 bij dit proces-verbaal gevoegd.)
Wat kan je hierover vetellen?
A: Die heb ik moeten maken van [hoofdverdachte] , hij heeft mij alles doorgegeven wat ik erop moest zetten. Dit was nog toen hij in de gevangenis zat. (…)
V: Wat moest er in staan?
A: Alles wat erop staat. Beide documenten heb ik zelf samengesteld in opdracht van [hoofdverdachte] .
V: Waar heb je deze documenten op gemaakt?
A: Op mijn computer. (…)
V: Hoe kom je aan het logo wat op de documenten staan?
A: Van internet, van [hoofdverdachte] moest ik een logo opzoeken waar het woord financieel in voor kwam.
V: Op de documenten staan namen. Er staat [hoofdverdachte] .
A: Dat moet [hoofdverdachte] zijn, ik denk dat het een schrijffout van mij moet zijn. (…)
V: Je hebt via de app de documenten toegestuurd naar [hoofdverdachte] , heb je een reactie van [hoofdverdachte] terug gehad?
A: Ja dat het goed was.
V: Voor wie waren deze documenten bestemd?
A: Ik moest de documenten aan de vader van [hoofdverdachte] gegeven, ik heb hem ontmoet bij de Mac Donalds in Zwolle Zuid en daar deze twee geprinte documenten overhandigd. (…)
V: Hoe wist jij dat dit de vader van [hoofdverdachte] was?
A: [hoofdverdachte] had mijn nummer aan zijn vader gegeven dat hij [hoofdverdachte] mij verteld. Zijn vader belde mij en toen hebben we een afspraak gemaakt bij de Mac Donalds. (…)
V: Toen je die documenten opmaakten wat dacht je toen?
A: Ik stond daar niet achter. [hoofdverdachte] had een verhaal dat zijn bedrijf verkocht zou worden en wilde [slachtoffer] meer zekerheid geven. Dat vertelde hij mij maar normaal gesproken doet een accountant dat, het is 1 grote leugen geweest. (…).”

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland onderzoek ‘Antwerpen’ met nummer 2015512348 van 22 juni 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.