“(…) V: Wat is [website] voor een site?
A: Kennismakingssite of datingsite, je kan er alles mee. Hij noemt zichzelf [alias hoofdverdachte] maar hij heet in het echt [hoofdverdachte] .
V: Wanneer heeft u een profiel aangemaakt op [website] ?
A: Twee jaar geleden ongeveer.
V: Welke informatie heeft u over uzelf verstrekt in dit profiel?
A: Leeftijd, interesses (vooral seksuele interesses). Geen informatie over welstand, adressen of iets dergelijks.
V: Wat geeft u nog meer over uzelf bloot?
A: Vooral leeftijd en seksuele voorkeur. Mijn seksuele voorkeur is bi, maar toch meer gericht op jongere jongens.
(..)
V: Wanneer heeft u voor het eerst contact gekregen met [alias hoofdverdachte] ?
A: Donderdag 29 januari 2015.
V: Van wie ging het initiatief uit?
A: Van hem. Hij nam contact met mij op. Ik neem nooit contact op, omdat ik ouder ben is het antwoord vaak ‘nee’.
V: Wat is zijn profielnaam?
A: [profielnaam] . Ik heb ook een profielfoto van hem. In september 2015 heb ik hem pas ontmoet en ik kan bevestigen dat hij op de foto lijkt. Ik stuur u een schermafbeelding van zijn profielfoto.
(..)
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zichzelf in zijn profiel?
A: Ik kijk gelijk even op zijn profiel. Ik wil een man 50-76 daten, ben vrijgezel, ben homoseksueel, 179 cm, 62 kg, slank, bruin haar, donkerbruine ogen, woont alleen, heeft al kinderen, rookt, drinkt niet.
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zichzelf tijdens de chats?
A: Dat hij misschien weleens een keer interesse heeft om mij te ontmoeten. We zijn al snel
overgegaan op Whatsapp.
V: Wat voor telefoonnummer heeft u van hem dan?
(..)
V: U geeft aan [hoofdverdachte] te hebben leren kennen eind januari en dat hij in februari vast kwam te zitten. Wat kunt u vertellen over het verloop van het contact?
A: Begin februari kwam hij met een verhaal dat hij geen benzine had om naar zijn zieke vader te gaan. Hij had geen pinpasje, want dat zou pas eind van de week komen. Toen heb ik voor het eerst geld overgemaakt. Kort daarna kwam het bericht dat zijn vader was overleden. Maar [medeverdachte 1] heeft mij verteld dat zijn vader niet overleden is, en dat zijn vader zelfs bij mij aan de deur is geweest om een papier te brengen met een schuldverklaring erop. Dit zou het formulier zijn met een akte van lening erop. Vervolgens zou hij vastgezeten hebben voor openstaande boetes, belastingschulden enzo. Dit was van februari tot medio september 2015. Op het eind moest hij een poosje langer gedetineerd blijven in verband met zijn gezondheid. Hij zou pas weg kunnen gaan als hij beter verklaard zou zijn. (..)
A: Nee. Ik heb hem drie keer gezien. Een keer hebben we een kop koffie gedronken bij [hotel] , hij is een keer bij mij thuis geweest en op de dag dat de sociale recherche bij mij was heb ik hem het laatste geld gegeven, want dan zou het rond zijn.
(..)
V: Wat kunt u over uw vermogen vertellen voordat hij in contact kwam met [alias hoofdverdachte] ?
A: Toen had ik een ruim vermogen van ongeveer € 280.000,00. Dit had ik belegd bij [bank] . (..)
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zijn eigen financiële situatie?
A: In zoverre dat zijn rekening geblokkeerd stond en dat hier € 2.500,00 op stond en dat hij eind van de week een nieuwe pinpas zou krijgen. Maar voor hij die kon ontvangen zat hij in de bajes en kon hij niet meer over zijn eigen rekening beschikken. Daarom verliepen alle betaling via andere rekeningen en vreemde kanalen.
(..)
V: Wat heeft [alias hoofdverdachte] allemaal over zichzelf verteld?
A: Dat hij een zoontje had waar hij gedeeltelijk op paste. Dat zijn vader overleden was. Dat zijn moeder een hartinfarct en tja heeft gehad en revalideerde in de [verpleeghuis] in Apeldoorn
( [adres] ). Dat hij eigenaar was van wat modezaken die failliet waren, maar die hij nog kon verkopen mbt goodwill en inboedel. Dit waren meerdere zaken.
V: Hoe heeft hij dit verteld?
A: Via de bajestelefoon. Hij vertelde dat de verkoop van deze zaken een waarborg zou zijn voor het terugbetalen van de leningen die ik aan hem had verstrekt. Maar iedere keer kwam er wat tussen.
(..)
V: Wanneer en waar heb je hem voor het eerst ontmoet?
A: In september 2015 heb ik hem ontmoet bij Hotel [hotel] .
(..)
V: Had dit contact bij [hotel] een zakelijk karakter?
A: Ja er was een belastingschuld van € 35.000,00 of € 40.000,00 duizend euro dat hij nog bij elkaar moest schrapen. Hij zou hier eigenlijk komen met de makelaar om de laatste papieren in orde te maken. Dit had te maken met de verkoop en de regeling van de lening die hij bij mij had. In mijn aanwezigheid heeft hij ook met de belastingdienst gebeld om de huidige stand van zijn schuld op te vragen, Ik heb hem gezegd dat ik geen geld meer had en toen werd hij gebeld en vertelde hij dat hij iemand in Meppel gevonden had die hem €10.000 kon lenen. Ik heb nooit argwaan gehad dat dit allemaal leugens waren.
V: U heeft hem drie keer ontmoet?
A: Ja.
V: Adressen, telefoonnummers, voertuigen etc. van [alias hoofdverdachte] .
A: Ik had een kopie van zijn ID kaart via whatsApp gekregen. Maar die is nu niet goed zichtbaar meer, doordat ik een soort van back-up heb gemaakt, waardoor de afbeelding van de ID kaart werd gewist.
V: Hoe heet [alias hoofdverdachte] werkelijk?
A: Ja, maar op die identificatiekaart stond [hoofdverdachte] . Op de akte van lening staat [hoofdverdachte]
. Toen ik [hoofdverdachte] vroeg wat het nou moest zijn, zei hij tegen mij dat het inderdaad [hoofdverdachte] moet zijn, maar dat er een fout was gemaakt op zijn ID-kaart. Ook de makelaar bevestigde dat de naam [hoofdverdachte] is. Van [medeverdachte 1] hoorde ik dat die makelaar waarschijnlijk de vader van [hoofdverdachte] is. (..)
V: Wat was de reden dat deze makelaar bij uw lening betrokken was?
A: Via dit kantoor zou de verkoop van de modezaken geregeld worden.
V: De verklaring gemachtigde dat is opgesteld door [naam kantoor] en Partners dat u aan de sociale
recherche heeft overhandigd. Wat voor nut had dit papier?
A: Dit was een verklaring dat er geld vrij zou komen in de toekomst.
V: Maar ze hebben het alleen maar over ‘de bij u bekende relatie’.
A: Ja dat viel mij later ook op. Ik heb op een gegeven moment tegen [hoofdverdachte] gezegd dat ik eerst papieren wilde zien en dat ik anders niets meet zou overmaken. Toen lag er na een of twee dagen deze brief in mijn bus. Dit zat in een blanco enveloppe en later zou blijken dat [medeverdachte 1] dit bij mij in de bus heeft gedaan. Dit vond ik op dat moment niet vreemd. Pas nu ben ik van mening dat dit stom van mij was. Destijds was ik blij dat er een brief was en ik gerustgesteld werd.
V: Wanneer kreeg u de akte van lening?
A: Uit mijn hoofd in augustus. Ik denk dat die datum die erop staat (24 augustus) wel klopt?
V: Naar aanleiding waarvan kreeg u de akte van lening?
A: Ik vertelde [hoofdverdachte] dat ik graag zwart op wit wilde zien wat zijn schuld aan mij was en hoe een stuk van de betaling geregeld zou gaan worden en dat het op mijn bankrekening terecht zou komen. Ongeveer een dag later kwam er ‘s middag een keurig strak in pak zittende meneer met de akte van lening. Dat was die zogenaamde makelaar. Ik denk nu dat hij helemaal geen makelaar was. Ik denk dit nu omdat ik erachter ben gekomen dat de logo van de makelaardij niet hoort bij het adres van de makelaardij op de brief. Toen ik veel later de brief goed ben gaan lezen, zag ik dat de tekst in de brief ook niet erg professioneel overkomt.
V: (..) Dit zou voor u een waarborg moeten zijn voor het aan [hoofdverdachte] geleende geld. Dit geld zou ik terugkrijgen uit de verkoop van de zaken van [alias hoofdverdachte] . Weet u welke onderpanden dit precies betrof?
A: (..) Ik wilde inderdaad een waarborg hebben voor de € 290.000,00 en het bedrag van
€ 440.000,00 is het geschatte verkoopbedrag van de modezaken van [hoofdverdachte] . Dit zou op mijn rekening gestort worden en ik zou mijn deel eraf halen en de rest zou ik terugstorten op zijn rekening, zodra hij zou zijn vrijgelaten.
V: Er staan twee handtekeningen op de akte.
A: De handtekening rechtsonder op de akte is van mij en die linksonder staat zou van [hoofdverdachte] zijn, maar die stond er al op toen ik de akte onder ogen kreeg.
V: Wat voor waarde had dit papier voor u?
A: Ik dacht dat ik op dat moment ingedekt was. In alle spanning rondom de zaak zag ik niet dat het niet correct geschreven was. Ik was allang blij een waarborg te hebben gekregen.
(..)
A: Ja, dat kan wel. Maar er zitten ook contante betalingen bij en betalingen via paysafe enzo.
V: Hoe zijn de betalingen op uw overzicht verricht?
A: In hoeverre is iets contant als je een paysafe card pint bij een tankstation. Op de meeste
rekeningen staan wel tegen rekeningen.
V: De betalingen beginnen op 31januari 2015 en eindigen op 20 oktober 201 5. Ik zie ook
verschillende namen, wie is [medeverdachte 2] ?
A: Dat is die [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] , waarvan eerst gezegd is dat het [medeverdachte 2] is.
V: Bij wie is dat geld dan terecht gekomen?
A: Daar controleren de banken niet op. Daar las ik laatst nog een stukje van in de krant gelezen. Dit bedrag is waarschijnlijk bedoeld om boetes te betalen. Ik weet dat niet precies meer.
V: Waarom betaalt u dat allemaal?
A: Ik had te doen met die jongen. Hij overtuigde mij dat hij erg zielig was.
V: Maar ik zie het bedrag steeds groter oplopen.
A: Het probleem is dat als het schuldbedrag steeds groter wordt, je er meer voor over hebt om het bedrag terug te krijgen. Het was in mijn belang om toch te betalen om zo mijn geld terug te krijgen.
V: Maar waarom zou u het geld anders niet terugkrijgen dan?
A: Iedere keer was er een nieuwe urgentie, zoals dat de verkoop niet doorging vanwege een
belastingschuld, waardoor ik weer moest betalen.
V: Ik zie namen staan zoals [medeverdachte 3] .
A: Volgens [hoofdverdachte] is dit zijn ex-compagnon/huurbaas. Ik heb deze persoon nooit ontmoet. Het
voordeel van [medeverdachte 3] was dat hij net als ik een rekening bij de Rabobank heeft, zodat het geld er dezelfde dag nog op stond. Eigenlijk à la minute.
V: De eerste bedragen zijn betalingen voor boetes, vernielingen etcetera. Dit gaat nog niet over de verkoop van de modezaken.
A: Dat kwam ook pas later. [hoofdverdachte] bouwde bij mij een schuld op en die hij naar vermogen zou
terugbetalen. Ik heb in die periode nooit om waarborgen gevraagd. Ik vertrouwde die jongen
helemaal. Er staan ook namen van anderen die vast zaten op mijn lijst, want [hoofdverdachte] vertelde dat het makkelijker was om via anderen te betalen omdat hij er anders belasting of zo over moest betalen. Ik moest het geld storten op een rekening van de PI en die verspreiden het vervolgens onder de gedetineerden. Verder dacht ik dat het daar allemaal gecontroleerd wordt.
V: Tot wanneer ging het om bedragen voor boetes en vernielingen enzo?
A: Dat weet ik niet precies. [hoofdverdachte] wilde zijn schuld bij mij betalen via de opbrengst van de
modezaken. Hij vertelde mij dat hij in de modezaken zat met een partner, vermoedelijk [medeverdachte 3] . Die was er om welke reden dan ook mee opgehouden. Op een gegeven moment vertelde [hoofdverdachte] dat hij de zaak failliet heeft laten verklaren. Er reden meerdere auto’s voor deze modezaken en de medewerkers hadden een hele rits aan boetes gereden, die nu allemaal binnenkwamen. Voor mij klonk dit niet onlogisch. Ook niet dat de politie hem hier voor gijzelde. [hoofdverdachte] vertelde mij dat ondanks het faillissement hij de inboedel en goodwill kon verkopen. Verder vertelde [hoofdverdachte] dat er kopers waren en dit een unieke kans was. Maar dat het een probleem was dat hij vastzat en niet over zijn geld en bankrekening kon beschikken.
V: Wat voor werk heeft u zelf gedaan?
A: Ik ben altijd in loondienst geweest bij grotere bedrijven in de ICT. Ik ben geen eigen ondernemer geweest, anders had ik wel geweten dat dit niet klopte.
V: U heeft ook dingen contant betaald?
A: Ja, onder andere de laatste dag nog. Dit heb ik bij de bank opgehaald en [hoofdverdachte] kwam hier op de parkeerplaats bij de Rabobank. Hij vertelde dat hij nog € 10.000 ongeveer open had staan, maar dit had ik niet meer. Ik heb wel nog € 3.500,00 van mijn broer geleend, omdat dit het laatste kleine stukje zou zijn om het rond te krijgen en ik dan mijn geld terug zou krijgen.
V: Heeft u nog andere geld bedragen contant betaald?
A: Ja, dit heb ik aan die meneer [medeverdachte 2] ofwel [medeverdachte 1] gegeven. Dit is € 4.200,00 van 24 juli 2015 die ik betaalde op de parkeerplaats van de Mac Donalds.
V: U heeft die [medeverdachte 2] een paar keer ontmoet?
A: Ja. Bij de Mac Donalds was het de eerste keer dat ik hem ontmoette. Daarna is hij nog een keer bij mij thuis geweest en heeft hij € 7.200,00 op 26 augustus 2015 opgehaald. Daarna heb ik hem niet meer gezien. Daarna belde hij mij om me te waarschuwen voor [alias hoofdverdachte] , omdat hij ook door [hoofdverdachte] is opgelicht. Toen vertelde hij dat hij geen [medeverdachte 2] heet, maar [medeverdachte 1] en in Zwolle Zuid woonde. Dit speelde zich af ruim nadat ik met de sociale recherche sprak.
V: Wat vond u van dat verhaal?
A: Ik geloofde dat wel. Hij vertelde mij dat hij hier ook aangifte van heeft gedaan.
V: Kunt u die [medeverdachte 1] beschrijven?
(..)
V: Moeder [alias hoofdverdachte] , heeft u daar contact mee gehad?
A: Ja, via de chat. Ze heeft me gevraagd €616,00 te storten. Opmerkelijk is dat dit het enige bedrag is dat ik terug heb gekregen. Dit gebeurde wel onder een andere naam, en nadat ik aangifte heb gedaan.
(..)
V: Sociale recherche is bij u geweest i.v.m. een onderzoek naar [naam 1] .
A: Deze man heb ik nooit gezien, alleen gesproken. Hij deed erg zielig omdat hij ook door [hoofdverdachte] was opgelicht. Hij vroeg me [hoofdverdachte] zijn adres, zodat hij hem naar de IC kon brengen.
V: Wat doet het met u dat dit gebeurd is?
(..)
V: Welke overweging speelde voor u mee dat u met een gerust hart geld naar [hoofdverdachte] overmaakte?
A: Vooral medelijden denk ik. Het begon met een logisch verhaal over zijn vader, toen werd hij gearresteerd en ik vond dat hij dat niet verdiende. Over die paar boetes die kwamen zou ik wel heen komen. Maar het liep op en zo ook kleinigheidjes, zoals zijn zoontje dat een schoolbord vernielde. Hij communiceerde het heel goed en bleef consistent.
(…).”