ECLI:NL:RBOVE:2017:3131

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
8 augustus 2017
Zaaknummer
08/952329-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting en schuldheling door verdachte in een complexe oplichtingszaak via datingsite

Op 8 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 64-jarige man, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting en schuldheling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De zaak kwam voort uit een complexe oplichting via een datingsite, waarbij de hoofdverdachte, die zich voordeed als een andere persoon, slachtoffers overtuigde om grote geldbedragen over te maken. De verdachte speelde een ondersteunende rol door zijn bankrekening ter beschikking te stellen en contante opnames te doen, die hij vervolgens aan de hoofdverdachte gaf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger van de oplichting kon worden aangemerkt, maar wel als medeplichtige, omdat hij opzettelijk gelegenheid en middelen had verschaft voor de oplichting. De rechtbank sprak de verdachte vrij van opzetheling, maar achtte schuldheling bewezen, omdat hij had moeten vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank weegt bij de strafoplegging de ernst van de feiten en de financiële schade voor het slachtoffer mee, en concludeert dat een gevangenisstraf van zes maanden passend is.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952329-16 (P)
Datum vonnis: 8 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1952 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juli 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1 primair en subsidiair:medeplegen van, danwel medeplichtigheid aan oplichting.
feit 2 primair en subsidiair:opzetheling, danwel schuldheling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari
2015 tot en met 23 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer
geldbedragen, in ieder geval een geldbedrag van in totaal 312.480,84 euro,
althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) met voorgeschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk
en/of listig en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid
- op internetsite " [website] ' contact gezocht met die [slachtoffer] en/of zich heeft
voorgedaan als ' [alias hoofdverdachte] ' en/of telefoonnummers uitgewisseld en/of
telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer] en/of
die [slachtoffer] (telefonisch) medegedeeld en/of doen geloven dat hij,
verdachte, en/of zijn mededaders(s) geld nodig had(den) voor benzine en/of
zijn bankpas geblokkeerd was en/of dat hij, verdachte, een schuld had bij de
belastingdienst en/of geld nodig had voor ziektekosten en/of
- die [slachtoffer] een kopie van verdachte ID-kaart te sturen om het vertrouwen

van die [slachtoffer] te krijgen en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, geld overlaten maken op één of meer
bankrekeningnummers ter attentie van diverse personen onder andere ter
attentie van [naam 1] en/of die [slachtoffer] middels Unibet en/of
Paysafe.com digitaal geld laten betalen en/of contant geld laten afgeven
en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat hij, verdachte, eigenaar was van wat modezaken
en/of deze wilde gaan verkopen en/of van deze opbrengst die [slachtoffer] zou
afbetalen en/of terugbetalen en/of
- aan die [slachtoffer] een verklaring gemachtigde namens accounts en adviseurs

kantoor [naam kantoor] en partners overhandigd en/of verzonden en/of

- aan de [slachtoffer] een ondertekende akte van lening op naam van [hoofdverdachte]

overhandigd en/of verzonden en/of verstrekt en/of

- zich voorgedaan als zijnde persoon die voornoemde leningen zou en/of willen

en/of kunnen terugbetalen;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
één of meer perso(o)n(en) te weten [hoofdverdachte] en/of [medeverdachte 1] op één of
meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari 2015 tot en met
20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn,
althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer
geldbedragen, in ieder geval een geldbedrag van in totaal 312.480,84 euro,
althans een geldbedrag, hebbende die perso(o)n(en) te weten [hoofdverdachte] en/of
die [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) met voorgeschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven- valselijk en/of listig en/of bedriegelijk en/of in
strijd met de waarheid
- op internetsite " [website] ' contact gezocht met die [slachtoffer] en/of zich heeft
voorgedaan als ' [alias hoofdverdachte] ' en/of telefoonnummers uitgewisseld en/of
telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (telefonisch) medegedeeld en/of doen geloven dat hij,
verdachte, en/of zijn mededaders(s) geld nodig had(den) voor benzine en/of
zijn bankpas geblokkeerd was en/of dat hij, verdachte, een schuld had bij de
belastingdienst en/of geld nodig had voor ziektekosten en/of
- die [slachtoffer] een kopie van verdachte ID-kaart te sturen om het vertrouwen

van die [slachtoffer] te krijgen en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, geld overlaten maken op één of meer
bankrekeningnummers ter attentie van diverse personen onder andere ter
attentie van [naam 1] en/of die [slachtoffer] middels Unibet en/of
Paysafe.com digitaal geld laten betalen en/of contant geld laten afgeven
en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat hij, verdachte, eigenaar was van wat modezaken
en/of deze wilde gaan verkopen en/of van deze opbrengst die [slachtoffer] zou
afbetalen en/of terugbetalen en/of
- aan die [slachtoffer] een verklaring gemachtigde namens accounts en adviseurs

kantoor [naam kantoor] en partners overhandigd en/of verzonden en/of

- aan de [slachtoffer] een ondertekende akte van lening op naam van [hoofdverdachte]

overhandigd en/of verzonden en/of verstrekt en/of

- zich voorgedaan als zijnde persoon die voornoemde leningen zou en/of willen

en/of kunnen terugbetalen

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari 2015
tot en met 20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn en/of
elders in Nederland, (telkens)
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door zich voor te doen als zijnde een
makelaar en/of aan die [slachtoffer] een akte van lening op naam van [hoofdverdachte]
te overhandigen;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 januari
2015 tot en met 01 april 2016 in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal telkens
één of meer goed(eren), te weten
- een geldbedrag van (in totaal) 30.000 euro, althans een geldbedrag, althans

een goed en/of

- een geldbedrag van (in totaal) 5820 euro, althans een geldbedrag, althans

een goed en/of

- een geldbedrag van (in totaal) 4540 euro, althans een geldbedrag, althans
een goed,
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkwerkerwijs had moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht vast dat aangever [slachtoffer] (verder te noemen: [slachtoffer] ) onder meer heeft verklaard dat hij gedurende de ten laste gelegde periode door verdachte [hoofdverdachte] (verder te noemen: [hoofdverdachte] ) op verschillende manieren is bewogen tot de afgifte van (grote) geldbedragen en dat [hoofdverdachte] bij het verkrijgen van het geld medewerking van anderen, waaronder verdachte, heeft gehad. De betalingen van de geldbedragen vonden plaats door middel van bankoverschrijvingen en contante betalingen aan verschillende personen.
Uit een financieel onderzoek van de politie naar de rekening van verdachte blijkt onder meer dat verdachte op 18 en 19 augustus 2015 drie keer een bedrag heeft ontvangen van € 10.000 met in de omschrijving “tbv [hoofdverdachte] ”. Naast deze bedragen heeft verdachte nog een zestal bedragen van € 970,- ontvangen en tussen 11 maart en 1 april 2016 heeft verdachte zes bedragen van in totaal € 4.540,- afkomstig van [naam 2] ontvangen. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting onder meer verklaard dat de rekening van hem is, maar dat zijn zoon, [hoofdverdachte] , de pinpas en de pincode heeft. De bewindvoerder die zijn financiën regelt is bekend met de rekening, maar was niet op de hoogte dat de rekening nog bestond. Van de op zijn rekening gestorte bedragen heeft verdachte driemaal een bedrag van € 10.000,- van de rekening gehaald door zijn ID-kaart als legitimatie te gebruiken. Vervolgens heeft hij de geldbedragen aan zijn zoon, [hoofdverdachte] gegeven. Verder is verdachte ook een aantal keren mee geweest met de vriendin van [hoofdverdachte] , medeverdachte [medeverdachte 2] , met wie hij naar medeverdachte [medeverdachte 3] (verder te noemen: [medeverdachte 3] ) is gegaan om geld op te halen. Verder heeft verdachte verklaard dat [hoofdverdachte] bij hem woonde als hij niet gedetineerd zat. [hoofdverdachte] leidde dan zijn eigen leven. Verdachte wist niet of [hoofdverdachte] werk had en hij heeft hem nooit gevraagd hoe hij aan zijn geld kwam. Als verdachte aan [hoofdverdachte] vroeg waarom hij geen eigen bankrekening had, dan ging hij daar niet op in.
[medeverdachte 3] heeft bij de politie onder meer verklaard dat wanneer er geld op zijn rekening werd gestort, hij het geld in opdracht van [hoofdverdachte] contant opnam, in enveloppen bewaarde en vervolgens aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] afgaf.
Verder heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij op enig moment in opdracht van [hoofdverdachte] twee documenten, waaronder een akte van lening, heeft moeten maken. [hoofdverdachte] vertelde het verhaal dat zijn bedrijf verkocht zou worden en wilde [slachtoffer] met die documenten meer zekerheid geven, aldus [medeverdachte 1] . De documenten heeft [medeverdachte 1] vervolgens aan verdachte gegeven.
[slachtoffer] heeft bij de politie onder meer verklaard dat op enig moment een persoon bij hem kwam die zich voordeed als makelaar en een akte van lening bij zich had. Van medeverdachte [medeverdachte 1] hoorde aangever dat die persoon waarschijnlijk verdachte was.
Verdachte heeft ter zitting hierover onder meer verklaard dat hij in opdracht van [hoofdverdachte] een envelop naar [slachtoffer] heeft gebracht. Verdachte wist niet wat in de envelop zat en ontkent dat hij zich bij [slachtoffer] als makelaar heeft voorgedaan.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder feit 1 primair laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat dat wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2 stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de ten laste gelegde schuldheling wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gemotiveerd bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het de onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en dat verdachte daarom integraal dient te worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] voor een bedrag van € 312.480,12 is opgelicht, door hem door middel van een samenweefsel van verdichtsels, listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid tot die afgifte van dit geldbedrag te bewegen.
De vraag die vervolgens voorligt is of verdachte “tezamen en in vereniging met anderen”, als medepleger, dit feit heeft gepleegd of dat zijn handelen als medeplichtigheid moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [hoofdverdachte] dat gezegd kan worden dat verdachte de ten laste gelegde oplichting tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, zodat verdachte van het onder feit 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachtes feitelijke bijdrage aan de oplichting bestond uit het, in opdracht van [hoofdverdachte] , overhandigen van een envelop aan [slachtoffer] waar de akte van lening op naam van [hoofdverdachte] en de verklaring van [naam kantoor] in zaten, alsmede het ter beschikking stellen van zijn bankrekening aan [hoofdverdachte] , het meerdere keren opnemen van grote geldbedragen van zijn rekening in contanten en het meerdere keren ophalen van geldbedragen bij [medeverdachte 3] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte behulpzaam is geweest bij de oplichting en dat hij door het overhandigen van een akte van lening, het ter beschikking stellen van zijn bankrekening aan [hoofdverdachte] en het ophalen van geldbedragen bij [medeverdachte 3] , omstandigheden heeft gecreëerd waardoor anderen de gelegenheid kregen om de oplichting te plegen. De verklaring van verdachte dat hij zich niet heeft voorgedaan als makelaar en niet op de hoogte was van de akte van lening acht de rechtbank ongeloofwaardig in het licht van een afgeluisterd telefoongesprek tussen [hoofdverdachte] en verdachte waarin wordt gesproken over het zich voordoen als makelaar. De rechtbank heeft voorts geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en zal deze dan ook voor het bewijs bezigen. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende verband tussen het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet was gericht en het gronddelict, te weten de oplichting. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat medeplichtigheid aan oplichting bewezen is.
Ten aanzien van feit 2 acht de rechtbank opzetheling van de ten laste gelegde goederen niet bewezen, nu van concrete feiten en omstandigheden ter zake van wetenschap bij verdachte dat deze goederen door misdrijf zijn verkregen niet genoegzaam is gebleken. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Met betrekking tot de ten laste gelegde schuldheling overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de ten laste gelegde geldbedragen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank acht daarbij van belang dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van de geldbedragen bij enig nadenken, gelet op de ongebruikelijke transacties, het ophalen van geld bij derden en zijn kennis over de persoonlijke omstandigheden van [hoofdverdachte] had kunnen en moeten vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Naar het oordeel van de rechtbank rustte onder deze omstandigheden op verdachte de plicht nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van deze geldbedragen, hetgeen hij heeft nagelaten. De verklaring van verdachte dat hij in de veronderstelling was dat het een lening van een derde aan [hoofdverdachte] betrof, acht de rechtbank onder deze omstandigheden ongeloofwaardig. Dat [slachtoffer] aanvankelijk in die veronderstelling verkeerde maakt dat niet anders.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat op grond van voorgaande overweging in samenhang met de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde schuldheling.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
te weten [hoofdverdachte]
op één of
meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 31 januari 2015 tot en met
20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn,
althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en
/of door
listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten één of meer
geldbedragen,
in ieder geval een geldbedragvan in totaal 312.480,84 euro,
althans een geldbedrag, hebbende die persoon te weten [hoofdverdachte] met voorgeschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven- valselijk en/of
listig en/ofbedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
- op internetsite " [website] ' contact gezocht met die [slachtoffer] en/of zich heeft
voorgedaan als ' [alias hoofdverdachte] ' en/of telefoonnummers uitgewisseld en/of
telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (telefonisch) medegedeeld en/of doen geloven dat hij,
verdachte, en/of zijn mededaders(s) geld nodig had(den) voor benzine en/of
zijn bankpas geblokkeerd was en/of dat hij, verdachte, een schuld had bij de
belastingdienst en/of geld nodig had voor ziektekosten en/of
- die [slachtoffer] een kopie van verdachte ID-kaart te sturen om het vertrouwen
van die [slachtoffer] te krijgen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, geld overlaten maken op één of meer
bankrekeningnummers ter attentie van diverse personen onder andere ter
attentie van [naam 1] en/of die [slachtoffer] middels Unibet en/of
Paysafe.com digitaal geld laten betalen en/of contant geld laten afgeven
en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat hij, verdachte, eigenaar was van wat modezaken
en/of deze wilde gaan verkopen en/of van deze opbrengst die [slachtoffer] zou
afbetalen en/of terugbetalen en/of
- aan die [slachtoffer] een verklaring gemachtigde namens accounts en adviseurs
kantoor [naam kantoor] en partners overhandigd en/of verzonden en/of
- aan de [slachtoffer] een ondertekende akte van lening op naam van [hoofdverdachte]
overhandigd en/of verzonden en/of verstrekt en/of
- zich voorgedaan als zijnde persoon die voornoemde leningen zou en/of willen
en/of kunnen terugbetalen
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op één of meer
tijdstip(pen) in
of omstreeksde periode van 31 januari 2015
tot en met 20 oktober 2015 in de gemeente(n) Zwolle en/of Apeldoorn
en/of
elders in Nederland,(telkens)
opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaften
/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door zich voor te doen als zijnde een
makelaar en/
ofaan die [slachtoffer] een akte van lening op naam van [hoofdverdachte]
te overhandigen;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 31 januari
2015 tot en met 01 april 2016 in de gemeente Apeldoorn,
althans in Nederland
meermalen, althans eenmaaltelkens
één of meer goed(eren), te weten
- een geldbedrag van (in totaal) 30.000 euro,
althans een geldbedrag, althans
een goeden
/of
- een geldbedrag van (in totaal) 5820 euro,
althans een geldbedrag, althans
een goeden
/of
- een geldbedrag van (in totaal) 4540 euro,
althans een geldbedrag, althans
een goed,
heeft
verworven,voorhanden gehad en
/ofovergedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van
dit/deze goed
(eren
) wist, althansredelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 48, 326 en 417bis van het Wetboek van strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan oplichting.
feit 2
het misdrijf: schuldheling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij een strafoplegging een taakstraf een passende straf is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting door onder andere een vals document aan [slachtoffer] te overhandigen alsmede het ter beschikking stellen van zijn bankrekening aan [hoofdverdachte] , het meerdere keren opnemen van grote geldbedragen van zijn rekening in contanten en het meerdere keren ophalen van geldbedragen bij [medeverdachte 3] . De rechtbank is van oordeel dat hij door zijn handelen een wezenlijk bijdrage heeft gelverd aan de oplichting. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van geldbedragen, terwijl hij had moeten vermoeden dat dit geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich onvoldoende heeft afgevraagd wat de herkomst van de (hoge) geldbedragen was. Verdachte heeft op deze wijze bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit. Door deze feiten is aangever [slachtoffer] voor een groot bedrag financieel benadeeld. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf zoals door de officier van justitie is geëist, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 308.542,6, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het onder feit 1 ten laste gelegde feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is niet komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal de gevorderde schade daarom niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes (6) maanden;

vordering benadeelde partij

- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. H.T. Pos en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017.
Mr. Orriëns-Schipper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland onderzoek ‘Antwerpen’ met nummer 2015512348 van 22 juni 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met bijlage(n), van 23 oktober 2015, pagina 44 t/m 106, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
“(…) Op eerst genoemde datum en tijdstip heb ik via de internetsite “ [website] ” contact gekregen met de heer [hoofdverdachte] , zijn profielnaam op deze site is: “ [alias hoofdverdachte] ”. (…) Vanaf 31 januari 2015 t/m 20 oktober 2015 heb ik voor een bedrag van 312.480,84 aan hem geleend. (…).”
2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , met bijlage(n), van 7 december 2015, pagina 107 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
“(…) V: Wat is [website] voor een site?
A: Kennismakingssite of datingsite, je kan er alles mee. Hij noemt zichzelf [alias hoofdverdachte] maar hij heet in het echt [hoofdverdachte] .
V: Wanneer heeft u een profiel aangemaakt op [website] ?
A: Twee jaar geleden ongeveer.
V: Welke informatie heeft u over uzelf verstrekt in dit profiel?
A: Leeftijd, interesses (vooral seksuele interesses). Geen informatie over welstand, adressen of iets dergelijks.
V: Wat geeft u nog meer over uzelf bloot?
A: Vooral leeftijd en seksuele voorkeur. Mijn seksuele voorkeur is bi, maar toch meer gericht op jongere jongens.
(..)
V: Wanneer heeft u voor het eerst contact gekregen met [alias hoofdverdachte] ?
A: Donderdag 29 januari 2015.
V: Van wie ging het initiatief uit?
A: Van hem. Hij nam contact met mij op. Ik neem nooit contact op, omdat ik ouder ben is het antwoord vaak ‘nee’.
V: Wat is zijn profielnaam?
A: [profielnaam] . Ik heb ook een profielfoto van hem. In september 2015 heb ik hem pas ontmoet en ik kan bevestigen dat hij op de foto lijkt. Ik stuur u een schermafbeelding van zijn profielfoto.
(..)
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zichzelf in zijn profiel?
A: Ik kijk gelijk even op zijn profiel. Ik wil een man 50-76 daten, ben vrijgezel, ben homoseksueel, 179 cm, 62 kg, slank, bruin haar, donkerbruine ogen, woont alleen, heeft al kinderen, rookt, drinkt niet.
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zichzelf tijdens de chats?
A: Dat hij misschien weleens een keer interesse heeft om mij te ontmoeten. We zijn al snel
overgegaan op Whatsapp.
V: Wat voor telefoonnummer heeft u van hem dan?
(..)
V: U geeft aan [hoofdverdachte] te hebben leren kennen eind januari en dat hij in februari vast kwam te zitten. Wat kunt u vertellen over het verloop van het contact?
A: Begin februari kwam hij met een verhaal dat hij geen benzine had om naar zijn zieke vader te gaan. Hij had geen pinpasje, want dat zou pas eind van de week komen. Toen heb ik voor het eerst geld overgemaakt. Kort daarna kwam het bericht dat zijn vader was overleden. Maar [medeverdachte 1] heeft mij verteld dat zijn vader niet overleden is, en dat zijn vader zelfs bij mij aan de deur is geweest om een papier te brengen met een schuldverklaring erop. Dit zou het formulier zijn met een akte van lening erop. Vervolgens zou hij vastgezeten hebben voor openstaande boetes, belastingschulden enzo. Dit was van februari tot medio september 2015. Op het eind moest hij een poosje langer gedetineerd blijven in verband met zijn gezondheid. Hij zou pas weg kunnen gaan als hij beter verklaard zou zijn. (..)
A: Nee. Ik heb hem drie keer gezien. Een keer hebben we een kop koffie gedronken bij [hotel] , hij is een keer bij mij thuis geweest en op de dag dat de sociale recherche bij mij was heb ik hem het laatste geld gegeven, want dan zou het rond zijn.
(..)
V: Wat kunt u over uw vermogen vertellen voordat hij in contact kwam met [alias hoofdverdachte] ?
A: Toen had ik een ruim vermogen van ongeveer € 280.000,00. Dit had ik belegd bij [bank] . (..)
V: Wat vertelde [alias hoofdverdachte] over zijn eigen financiële situatie?
A: In zoverre dat zijn rekening geblokkeerd stond en dat hier € 2.500,00 op stond en dat hij eind van de week een nieuwe pinpas zou krijgen. Maar voor hij die kon ontvangen zat hij in de bajes en kon hij niet meer over zijn eigen rekening beschikken. Daarom verliepen alle betaling via andere rekeningen en vreemde kanalen.
(..)
V: Wat heeft [alias hoofdverdachte] allemaal over zichzelf verteld?
A: Dat hij een zoontje had waar hij gedeeltelijk op paste. Dat zijn vader overleden was. Dat zijn moeder een hartinfarct en tja heeft gehad en revalideerde in de [verpleeghuis] in Apeldoorn
( [adres] ). Dat hij eigenaar was van wat modezaken die failliet waren, maar die hij nog kon verkopen mbt goodwill en inboedel. Dit waren meerdere zaken.
V: Hoe heeft hij dit verteld?
A: Via de bajestelefoon. Hij vertelde dat de verkoop van deze zaken een waarborg zou zijn voor het terugbetalen van de leningen die ik aan hem had verstrekt. Maar iedere keer kwam er wat tussen.
(..)
V: Wanneer en waar heb je hem voor het eerst ontmoet?
A: In september 2015 heb ik hem ontmoet bij Hotel [hotel] .
(..)
V: Had dit contact bij [hotel] een zakelijk karakter?
A: Ja er was een belastingschuld van € 35.000,00 of € 40.000,00 duizend euro dat hij nog bij elkaar moest schrapen. Hij zou hier eigenlijk komen met de makelaar om de laatste papieren in orde te maken. Dit had te maken met de verkoop en de regeling van de lening die hij bij mij had. In mijn aanwezigheid heeft hij ook met de belastingdienst gebeld om de huidige stand van zijn schuld op te vragen, Ik heb hem gezegd dat ik geen geld meer had en toen werd hij gebeld en vertelde hij dat hij iemand in Meppel gevonden had die hem €10.000 kon lenen. Ik heb nooit argwaan gehad dat dit allemaal leugens waren.
V: U heeft hem drie keer ontmoet?
A: Ja.
V: Adressen, telefoonnummers, voertuigen etc. van [alias hoofdverdachte] .
A: Ik had een kopie van zijn ID kaart via whatsApp gekregen. Maar die is nu niet goed zichtbaar meer, doordat ik een soort van back-up heb gemaakt, waardoor de afbeelding van de ID kaart werd gewist.
V: Hoe heet [alias hoofdverdachte] werkelijk?
A: Ja, maar op die identificatiekaart stond [hoofdverdachte] . Op de akte van lening staat [hoofdverdachte]
. Toen ik [hoofdverdachte] vroeg wat het nou moest zijn, zei hij tegen mij dat het inderdaad [hoofdverdachte] moet zijn, maar dat er een fout was gemaakt op zijn ID-kaart. Ook de makelaar bevestigde dat de naam [hoofdverdachte] is. Van [medeverdachte 1] hoorde ik dat die makelaar waarschijnlijk de vader van [hoofdverdachte] is. (..)
V: Wat was de reden dat deze makelaar bij uw lening betrokken was?
A: Via dit kantoor zou de verkoop van de modezaken geregeld worden.
V: De verklaring gemachtigde dat is opgesteld door [naam kantoor] en Partners dat u aan de sociale
recherche heeft overhandigd. Wat voor nut had dit papier?
A: Dit was een verklaring dat er geld vrij zou komen in de toekomst.
V: Maar ze hebben het alleen maar over ‘de bij u bekende relatie’.
A: Ja dat viel mij later ook op. Ik heb op een gegeven moment tegen [hoofdverdachte] gezegd dat ik eerst papieren wilde zien en dat ik anders niets meet zou overmaken. Toen lag er na een of twee dagen deze brief in mijn bus. Dit zat in een blanco enveloppe en later zou blijken dat [medeverdachte 1] dit bij mij in de bus heeft gedaan. Dit vond ik op dat moment niet vreemd. Pas nu ben ik van mening dat dit stom van mij was. Destijds was ik blij dat er een brief was en ik gerustgesteld werd.
V: Wanneer kreeg u de akte van lening?
A: Uit mijn hoofd in augustus. Ik denk dat die datum die erop staat (24 augustus) wel klopt?
V: Naar aanleiding waarvan kreeg u de akte van lening?
A: Ik vertelde [hoofdverdachte] dat ik graag zwart op wit wilde zien wat zijn schuld aan mij was en hoe een stuk van de betaling geregeld zou gaan worden en dat het op mijn bankrekening terecht zou komen. Ongeveer een dag later kwam er ‘s middag een keurig strak in pak zittende meneer met de akte van lening. Dat was die zogenaamde makelaar. Ik denk nu dat hij helemaal geen makelaar was. Ik denk dit nu omdat ik erachter ben gekomen dat de logo van de makelaardij niet hoort bij het adres van de makelaardij op de brief. Toen ik veel later de brief goed ben gaan lezen, zag ik dat de tekst in de brief ook niet erg professioneel overkomt.
V: (..) Dit zou voor u een waarborg moeten zijn voor het aan [hoofdverdachte] geleende geld. Dit geld zou ik terugkrijgen uit de verkoop van de zaken van [alias hoofdverdachte] . Weet u welke onderpanden dit precies betrof?
A: (..) Ik wilde inderdaad een waarborg hebben voor de € 290.000,00 en het bedrag van
€ 440.000,00 is het geschatte verkoopbedrag van de modezaken van [hoofdverdachte] . Dit zou op mijn rekening gestort worden en ik zou mijn deel eraf halen en de rest zou ik terugstorten op zijn rekening, zodra hij zou zijn vrijgelaten.
V: Er staan twee handtekeningen op de akte.
A: De handtekening rechtsonder op de akte is van mij en die linksonder staat zou van [hoofdverdachte] zijn, maar die stond er al op toen ik de akte onder ogen kreeg.
V: Wat voor waarde had dit papier voor u?
A: Ik dacht dat ik op dat moment ingedekt was. In alle spanning rondom de zaak zag ik niet dat het niet correct geschreven was. Ik was allang blij een waarborg te hebben gekregen.
(..)
A: Ja, dat kan wel. Maar er zitten ook contante betalingen bij en betalingen via paysafe enzo.
V: Hoe zijn de betalingen op uw overzicht verricht?
A: In hoeverre is iets contant als je een paysafe card pint bij een tankstation. Op de meeste
rekeningen staan wel tegen rekeningen.
V: De betalingen beginnen op 31januari 2015 en eindigen op 20 oktober 201 5. Ik zie ook
verschillende namen, wie is [medeverdachte 2] ?
A: Dat is die [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] , waarvan eerst gezegd is dat het [medeverdachte 2] is.
V: Bij wie is dat geld dan terecht gekomen?
A: Daar controleren de banken niet op. Daar las ik laatst nog een stukje van in de krant gelezen. Dit bedrag is waarschijnlijk bedoeld om boetes te betalen. Ik weet dat niet precies meer.
V: Waarom betaalt u dat allemaal?
A: Ik had te doen met die jongen. Hij overtuigde mij dat hij erg zielig was.
V: Maar ik zie het bedrag steeds groter oplopen.
A: Het probleem is dat als het schuldbedrag steeds groter wordt, je er meer voor over hebt om het bedrag terug te krijgen. Het was in mijn belang om toch te betalen om zo mijn geld terug te krijgen.
V: Maar waarom zou u het geld anders niet terugkrijgen dan?
A: Iedere keer was er een nieuwe urgentie, zoals dat de verkoop niet doorging vanwege een
belastingschuld, waardoor ik weer moest betalen.
V: Ik zie namen staan zoals [medeverdachte 3] .
A: Volgens [hoofdverdachte] is dit zijn ex-compagnon/huurbaas. Ik heb deze persoon nooit ontmoet. Het
voordeel van [medeverdachte 3] was dat hij net als ik een rekening bij de Rabobank heeft, zodat het geld er dezelfde dag nog op stond. Eigenlijk à la minute.
V: De eerste bedragen zijn betalingen voor boetes, vernielingen etcetera. Dit gaat nog niet over de verkoop van de modezaken.
A: Dat kwam ook pas later. [hoofdverdachte] bouwde bij mij een schuld op en die hij naar vermogen zou
terugbetalen. Ik heb in die periode nooit om waarborgen gevraagd. Ik vertrouwde die jongen
helemaal. Er staan ook namen van anderen die vast zaten op mijn lijst, want [hoofdverdachte] vertelde dat het makkelijker was om via anderen te betalen omdat hij er anders belasting of zo over moest betalen. Ik moest het geld storten op een rekening van de PI en die verspreiden het vervolgens onder de gedetineerden. Verder dacht ik dat het daar allemaal gecontroleerd wordt.
V: Tot wanneer ging het om bedragen voor boetes en vernielingen enzo?
A: Dat weet ik niet precies. [hoofdverdachte] wilde zijn schuld bij mij betalen via de opbrengst van de
modezaken. Hij vertelde mij dat hij in de modezaken zat met een partner, vermoedelijk [medeverdachte 3] . Die was er om welke reden dan ook mee opgehouden. Op een gegeven moment vertelde [hoofdverdachte] dat hij de zaak failliet heeft laten verklaren. Er reden meerdere auto’s voor deze modezaken en de medewerkers hadden een hele rits aan boetes gereden, die nu allemaal binnenkwamen. Voor mij klonk dit niet onlogisch. Ook niet dat de politie hem hier voor gijzelde. [hoofdverdachte] vertelde mij dat ondanks het faillissement hij de inboedel en goodwill kon verkopen. Verder vertelde [hoofdverdachte] dat er kopers waren en dit een unieke kans was. Maar dat het een probleem was dat hij vastzat en niet over zijn geld en bankrekening kon beschikken.
V: Wat voor werk heeft u zelf gedaan?
A: Ik ben altijd in loondienst geweest bij grotere bedrijven in de ICT. Ik ben geen eigen ondernemer geweest, anders had ik wel geweten dat dit niet klopte.
V: U heeft ook dingen contant betaald?
A: Ja, onder andere de laatste dag nog. Dit heb ik bij de bank opgehaald en [hoofdverdachte] kwam hier op de parkeerplaats bij de Rabobank. Hij vertelde dat hij nog € 10.000 ongeveer open had staan, maar dit had ik niet meer. Ik heb wel nog € 3.500,00 van mijn broer geleend, omdat dit het laatste kleine stukje zou zijn om het rond te krijgen en ik dan mijn geld terug zou krijgen.
V: Heeft u nog andere geld bedragen contant betaald?
A: Ja, dit heb ik aan die meneer [medeverdachte 2] ofwel [medeverdachte 1] gegeven. Dit is € 4.200,00 van 24 juli 2015 die ik betaalde op de parkeerplaats van de Mac Donalds.
V: U heeft die [medeverdachte 2] een paar keer ontmoet?
A: Ja. Bij de Mac Donalds was het de eerste keer dat ik hem ontmoette. Daarna is hij nog een keer bij mij thuis geweest en heeft hij € 7.200,00 op 26 augustus 2015 opgehaald. Daarna heb ik hem niet meer gezien. Daarna belde hij mij om me te waarschuwen voor [alias hoofdverdachte] , omdat hij ook door [hoofdverdachte] is opgelicht. Toen vertelde hij dat hij geen [medeverdachte 2] heet, maar [medeverdachte 1] en in Zwolle Zuid woonde. Dit speelde zich af ruim nadat ik met de sociale recherche sprak.
V: Wat vond u van dat verhaal?
A: Ik geloofde dat wel. Hij vertelde mij dat hij hier ook aangifte van heeft gedaan.
V: Kunt u die [medeverdachte 1] beschrijven?
(..)
V: Moeder [alias hoofdverdachte] , heeft u daar contact mee gehad?
A: Ja, via de chat. Ze heeft me gevraagd €616,00 te storten. Opmerkelijk is dat dit het enige bedrag is dat ik terug heb gekregen. Dit gebeurde wel onder een andere naam, en nadat ik aangifte heb gedaan.
(..)
V: Sociale recherche is bij u geweest i.v.m. een onderzoek naar [naam 1] .
A: Deze man heb ik nooit gezien, alleen gesproken. Hij deed erg zielig omdat hij ook door [hoofdverdachte] was opgelicht. Hij vroeg me [hoofdverdachte] zijn adres, zodat hij hem naar de IC kon brengen.
V: Wat doet het met u dat dit gebeurd is?
(..)
V: Welke overweging speelde voor u mee dat u met een gerust hart geld naar [hoofdverdachte] overmaakte?
A: Vooral medelijden denk ik. Het begon met een logisch verhaal over zijn vader, toen werd hij gearresteerd en ik vond dat hij dat niet verdiende. Over die paar boetes die kwamen zou ik wel heen komen. Maar het liep op en zo ook kleinigheidjes, zoals zijn zoontje dat een schoolbord vernielde. Hij communiceerde het heel goed en bleef consistent.
(…).”
3.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , van 7 december 2015, met bijlage(n), pagina 107 t/m 126, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
“(…) V: Hoe heet [alias hoofdverdachte] werkelijk? A: Ja, maar op die identificatiekaart stond [hoofdverdachte] . Op de akte van lening staat [hoofdverdachte] . Toen ik [hoofdverdachte] vroeg wat het nu moest zijn, zei hij tegen mij dat het inderdaad [hoofdverdachte] moet zijn, maar dat er een fout was gemaakt op zijn ID-kaart. Ook de makelaar bevestigde dat de naam [hoofdverdachte] is. Van [medeverdachte 1] hoorde ik dat die makelaar waarschijnlijk de vader van [hoofdverdachte] is. (…) V: Wat was de reden dat deze makelaar bij uw lening betrokken was? A: Via dit kantoor zou de verkoop van de modezaken geregeld worden. V: De verklaring gemachtigde dat is opgesteld door [naam kantoor] en Partners dat u aan de sociale heeft overhandigd. Wat voor nut had dit papier? A: Dit was een verklaring dat er geld vrij zou komen in de toekomst. (…) Ongeveer een dag later kwam er ’s middag een keurig strak in pak zittende meneer met de akte van lening. Dat was die zogenaamde makelaar. (…).”
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , van 11 december 2015, pagina 829 t/m 837, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“(…) (Noot verbalisanten: Foto’s van de akte van lening en het andere document zijn als bijlage 2 en 3 bij dit proces-verbaal gevoegd.) Wat kan je hierover vetellen? A: Die heb ik moeten maken van [hoofdverdachte] , hij heeft mij alles doorgegeven wat ik erop moest zetten. Dat was nog toen hij in de gevangenis zat. (…) V: Wat moest er in staan? A: Alles wat erop staat. Beide documenten heb ik zelf samengesteld in opdracht van [hoofdverdachte] . (…) Voor wie waren deze documenten bestemd? A: Ik moest de documenten aan de vader van gegeven, ik heb hem ontmoet bij de Mac Donalds in Zwolle Zuid en daar deze twee geprinte documenten overhandigd. (…) V: Hoe wist jij dat dit de vader van [hoofdverdachte] was? A: [hoofdverdachte] had mijn nummer aan zijn vader gegeven dat hij [hoofdverdachte] mij verteld. Zijn vader belde mij en toen hebben we een afspraak gemaakt bij de Mac Donalds. (…) [hoofdverdachte] had een verhaal dat zijn bedrijf verkocht zou worden en wilde [slachtoffer] meer zekerheid geven. (…).”
5.
Het proces-verbaal financieel onderzoek van verbalisant [verbalisant] , met bijlage(n), van 26 april 2016, pagina 488 t/m 493, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
“(…) In het kader van het onderzoek Antwerpen stelde ik een onderzoek in naar de financiële positie van de verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] , wonende [woonplaats] (…) Verdachte beschikt over de volgende bankrekening: [rekeningnummer 1] (…) Opvallende bankmutaties: - Op 18 en 19 augustus 2015 ontvangt verdachte op zijn bankrekening drie keer een bedrag van € 10.000,- met in de omschrijving “tbv [hoofdverdachte] ”. – Naast de bovengenoemde bedragen ontvangt verdachte nog een zestal bedragen in totaal € 970,- waarbij in de omschrijving vermeld wordt “ [hoofdverdachte] ” – tussen 11 maart 2016 en 1 april 2016 ontvangt verdachte zes bedragen voor totaal € 4.540,- afkomstig van [naam 2] gebruik makend van bankrekeningen [rekeningnummer 2] , [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] . – Achtereenvolgens worden bedragen van € 10.000,- op 18, 19 en 20 augustus 2015 contant opgenomen. (…).”
6.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 juli 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
“(…) De geldbedragen in de tenlastelegging staan zijn op mijn bankrekening gestort. (…) Mijn zoon, [hoofdverdachte] heeft de pinpas en pincode. (…) De bewindvoerder die de financiën regelt is bekend met de rekening, maar was niet op de hoogte dat de rekening nog bestond. (…) Ik heb drie keer een bedrag van € 10.000 van de rekening gehaald. (…) Ik gebruikte mijn ID-kaart als legitimatie. (…) Ik heb de geldbedragen aan [hoofdverdachte] gegeven. (…) Ik ben wel eens mee geweest met de vriendin van [hoofdverdachte] , [medeverdachte 2] , om bij [medeverdachte 3] geld op te halen. (…) [hoofdverdachte] woonde bij mij als die vast zat. (…) [hoofdverdachte] leidde dan zijn eigen leven. (…) Ik weet niet of [hoofdverdachte] werkte. (…) Ik heb hem nooit gevraagd hoe hij aan zijn geld kwam. (…) Als ik aan [hoofdverdachte] vroeg waarom hij geen bankrekening had, dan ging hij daar niet op in. (…).”
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , van 22 december 2015, met bijlage(n) pagina 768 t/m 783, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“(…) Door [slachtoffer] werd in totaal, in 17 keer, een geldbedrag van € 142.617 op jouw rekening gestort. (…) Vlak nadat ik vrij kwam heb ik elke keer per 10.000 euro het geld gepind. [hoofdverdachte] belde mij elke keer als hij geld op mijn rekening liet storten. (…) [hoofdverdachte] gaf mij door wanneer het geld bij mij opgehaald zou gaan worden. (…) Wie haalde dit geld bij jou op? A: Dat was zijn vader, zijn vriendin [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] . Zijn vader heet geloof ik [verdachte] . (…).”
8.
Het proces-verbaal van bevindingen uitgewerkte Teliogesprekken, van 29 maart 2016, met bijlage(n), pagina 348 t/m 381, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
Bijlage D
(…) [hoofdverdachte] (sh) bum Papa (ng)
[hoofdverdachte] zegt je moet echt netjes praten als een makelaar en je moet zeggen dat jij hebt geïnformeerd naar mijn schuld en dat dit 32.000 euro is. Papa zegt; ja. [hoofdverdachte] zegt ik geef jou het nummer. Papa zegt; wanneer? [hoofdverdachte] zegt nu gelijk. Papa zegt; ik ben niet thuis nu met tien minuten kan wel. [hoofdverdachte] zegt met tien daar heb ik niets aan, hij is nu bereid om het over te maken. Pap zegt; oh ik ga hem bellen dan, ik rij nu wel even. [hoofdverdachte] zegt; laat maar ajo.
(...)