ECLI:NL:RBOVE:2017:3112
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel en de rechtmatigheid van sanctieoplegging onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
In deze zaak gaat het om een verzet tegen een dwangbevel dat is opgelegd door de officier van justitie te Leeuwarden, zonder dat er een geldig dwangbevel was afgegeven. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, betwist de rechtmatigheid van de sanctie die is opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene stelt dat de sanctie niet is opgelegd door de bevoegde ambtenaar en dat het CJIB niet gerechtigd is om de niet-bestaande sanctie te innen. De kantonrechter oordeelt dat de sanctie rechtmatig is, omdat er geen rechtsmiddel is aangewend tegen de sanctie. De kantonrechter stelt vast dat de inning van de sanctie door de officier van justitie plaatsvindt en niet door het CJIB, wat in lijn is met de wetgeving. De kantonrechter concludeert dat het verzet niet ontvankelijk is, omdat het verzetschrift te laat is ingediend. De kantonrechter heeft alle ingediende stukken en argumenten van betrokkene in overweging genomen, maar komt tot de conclusie dat de procedure niet correct is gevolgd en dat de kennisgeving van verhaal niet voldoet aan de wettelijke eisen. De uitspraak wordt gedaan op 7 juli 2017.