ECLI:NL:RBOVE:2017:2967

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juli 2017
Publicatiedatum
25 juli 2017
Zaaknummer
08/951509-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden

Op 25 juli 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van een betrokkene, geboren in 1961. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld met voorwaarden bij vonnis van 9 oktober 2014, en de oorspronkelijke termijn eindigde op 16 juli 2017. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging op 13 juni 2017 ontvangen, en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 11 juli 2017. Tijdens de zitting zijn rapporten gepresenteerd van psychiater C.A.J. Veldman en reclasseringswerker I.F.J. Nibbelink, die beiden adviseerden om de tbs te verlengen. De psychiater concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een seksuele deviantie, specifiek pedofilie, en dat intensieve behandeling noodzakelijk is. De reclassering bevestigde dat de betrokkene langzaam vooruitgang boekt, maar dat het recidiverisico nog steeds aanwezig is. De rechtbank overwoog dat de betrokkene zich positief heeft ontwikkeld, maar dat de behandeling nog niet is afgerond. Gezien de ernst van de problematiek en de noodzaak voor verdere behandeling, heeft de rechtbank besloten de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen. De voorwaarden die eerder zijn gesteld blijven van kracht. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Locatie Zwolle
Parketnr. : 08/951509-13
Uitspraak : 25 juli 2017
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1961,
verblijvende bij AFPN te Assen,
hierna te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld met voorwaarden.
Betrokkene is bij vonnis van de Rechtbank Overijssel, Meervoudige Strafkamer, d.d. 9 oktober 2014 ter beschikking gesteld met voorwaarden. Deze terbeschikkingstelling eindigt behoudens nadere voorziening op 16 juli 2017.
Het openbaar ministerie heeft op 13 juni 2017 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2017. Ter terechtzitting zijn in het openbaar gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.F. Roza, advocaat te Zwolle,
  • officier van justitie mr. G. Nijpels,
  • I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, als deskundige.
Op 7 mei 2017 is door psychiater C.A.J. Veldman, rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Op 12 mei 2017 is door I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker, rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de terbeschikkingstelling en de daarbij te stellen voorwaarden. Het advies is de maatregel met twee jaar te verlengen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Betrokkene en zijn raadsman hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.

OVERWEGINGEN

De rechtbank moet op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek
van Strafrecht bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De maatregel van terbeschikkingstelling is door de Rechtbank Overijssel toegepast na bewezenverklaring van een misdrijf strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, te weten een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt.
De vordering is op 13 juni 2017 en dus tijdig ingediend.
Uit het psychiatrisch rapport van 28 februari 2016 komt onder meer naar voren dat betrokkene lijdt aan een seksuele deviantie. Deze stoornis van betrokkene is te classificeren als pedofilie, niet-exclusief type. Verder heeft betrokkene uitgesproken ontwijkende trekken in zijn persoonlijkheid. Voor betrokkene is een voldoende intensieve en voldoende langdurige behandeling nodig om de delictgerelateerde factoren te beïnvloeden. Betrokkene heeft inzicht gekregen in zijn problematiek, maar kan, vanwege de vermijdende en passieve houding nog weinig verantwoordelijkheid dragen voor het inrichten van zijn leven. De kans dat bij toenemende stress zonder passende inrichting van zijn leven de pedoseksuele verlangens moeilijk beheersbaar zullen worden zijn groot. Betrokkene heeft steun en aanmoediging, maar ook voldoende drang nodig om te blijven werken aan een delictvrij leven. Betrokkene heeft in het verleden laten zien niet goed in staat te zijn zelf verantwoordelijkheid hiervoor te dragen. Ook tijdens de huidige behandeling laat betrokkene onvoldoende zelfstandige verantwoordelijkheid zien. De psychiater acht de huidige behandeling, begeleiding en het toezicht passend voor de problematiek en het stadium van ontwikkeling van betrokkene. Zonder het huidige tbs-kader is de kans op terugval op de middellange termijn groot. De psychiater adviseert de maatregel te verlengen met twee jaar.
Uit het rapport van de reclassering van 12 mei 2017 komt onder meer naar voren dat de behandeling van betrokkene langzaam en moeizaam op gang gekomen is. De vermijdende en soms weigerachtige opstelling van betrokkene is geleidelijk veranderd in een meer open en actiever deelname. Een kentering lijkt gaande te zijn. Het recidiverisico is nog onvoldoende afgenomen en een gestructureerde, ondersteunende setting heeft betrokkene in zijn traject van verdere resocialisatie nodig om het risico op recidive voldoende te kunnen managen.
Gezien de fase waarin de behandeling zich bevindt, de nog benodigde behandeling en de stappen die in het kader van verdere resocialisatie nog gezet moeten worden is verlenging van de tbs met voorwaarden geïndiceerd. Vanwege het aanvankelijk langzame verloop, de ernst van problematiek die geleidelijkheid en langdurige ondersteuning vereist, adviseert de reclassering een verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaar.
Ter zitting heeft de deskundige, I.F.J. Nibbelink, een toelichting op het rapport gegeven en onder meer aan het advies toegevoegd, kort en zakelijk weergegeven, dat betrokkene inmiddels is doorgeplaatst naar een FPA waar de behandeling wordt voortgezet. Betrokkene heeft in de afgelopen periode positieve ontwikkelingen laten zien en is intrinsiek meer gemotiveerd. Betrokkene onderkent meer dan voorheen de noodzaak om bepaalde onderwerpen ‘aan te gaan’, is minder vermijdend , waardoor verder gewerkt kan worden aan de behandeling van betrokkene. De bedoeling is dat vanuit de behandeling in de FPA onder meer wordt toegewerkt naar meer zelfstandigheid, maar dat is afhankelijk van het verloop van het traject. Een termijn van twee jaar is zeker nodig om het ingezette traject goed neer te kunnen zetten, toezicht te blijven houden en het risicomanagement verder te ontwikkelen. De deskundige persisteert bij het advies van verlenging van de maatregel met voorwaarden met de duur van twee jaar.
Betrokkene heeft ter zitting onder meer naar voren gebracht, zakelijk weergegeven, dat hij na een stroeve start thans ontvankelijk is voor verandering en in de afgelopen periode vooruitgang heeft laten zien. Betrokkene is gemotiveerd om mee te werken aan het behandeltraject, maar realiseert zich dat hij nog een lange weg te gaan heeft. Daarom kan hij ook instemmen met een verlenging van de maatregel met twee jaar, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank overweegt op grond van het advies van de psychiater en de reclassering en het verhandelde ter zitting, waaronder de door de deskundige gegeven toelichting op het advies en hetgeen betrokkene en zijn raadsman naar voren hebben gebracht dat het plafond van de behandeling van betrokkene nog niet is bereikt. Het recidiverisico is nog niet voldoende ingedamd. De rechtbank ziet wel dat betrokkene zich de afgelopen periode op positieve wijze heeft ontwikkeld door zich begeleidbaar op te stellen voor behandeling en zich hiervoor in te zetten. Positief is dat betrokkene inzicht toont en dat zaken bespreekbaar zijn. Uit de rapportages blijkt dat betrokkene vermoedelijk nog enkele jaren nodig zal hebben om volledig en bestendig te resocialiseren. Om die reden acht de rechtbank het opportuun om de maatregel te verlengen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen onverkort eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Aan de criteria voor het opleggen van een maatregel wordt nog steeds voldaan. De rechtbank zal de maatregel verlengen met de duur van twee jaar.
De rechtbank merkt op dat de voorwaarden die door de Rechtbank Overijssel bij vonnis van 9 oktober 2014 zijn gesteld blijven gelden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
Verlengt de termijn gedurende welke [betrokkene] voornoemd ter beschikking is gesteld met voorwaarden met
twee (2) jaar.
Aldus gegeven door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. E. Leentjes en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2017.
Mr. E. Leentjes is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.