Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- i) dagvaarding met 21 producties,
- ii) conclusie van antwoord met 8 producties,
- iii) waarna de rechtbank op 29 juni 2016 een tussenvonnis heeft gewezen, waarin
- iv) een comparitie is gelast, die heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2016 en waarvan proces-verbaal is opgemaakt, waarbij
- v) TSH ter comparitie twee producties in het geding heeft gebracht alsmede pleitaantekeningen van mr. Van Gurp, waarna
- vi) TSH een conclusie van repliek heeft genomen met twee producties,
- vii) [gedaagde] een conclusie van dupliek heeft genomen met 9 producties, en
- viii) TSH een akte uitlaten producties heeft genomen.
2.2.De feiten
d.d. 1 juli 2005.
3.De vordering
voorraad:
4.De standpunten van partijen
– kort gezegd – te bewerkstelligen en er aan mee te werken dat aan hem een arbeidsovereenkomst als directeur van TSH werd aangeboden – en deze te aanvaarden – terwijl in feite tegenover de aanspraak op loon die [gedaagde] uit hoofde van de arbeidsovereenkomst had, geen wezenlijke arbeidsprestatie stond.
1 januari 2010.
artikel 2:9 BW voor de omstandigheden die tot zijn aanstelling als directeur van TSH hebben geleid, want hij, [gedaagde] , was geen bestuurder van TSH. Daarnaast kent
artikel 2:9 BW geen analoge aansprakelijkheidsstelling voor feitelijke bestuurders zoals die bijvoorbeeld wel in artikel 2:248 lid 7 is geregeld.
5.De beoordeling
– tot 1 januari 2010 – als directeur van SPOS, aan SPOS verbonden geweest.
(“de directeur van SPOS was in die tijd het derde bestuurslid van [TSH]”, hetgeen volgens [A] en [B] zo is gebleven na zijn aanstelling tot directeur van TSH. [A] en [B] verklaren voorts: “Wij besloten enkel gedrieën ter zake van bestuursaangelegenheden” en verklaren dat ook de jaarrekeningen van TSH door
“het bestuur inclusief […] [gedaagde] werden getekend”.
6.De beslissing
13 september 2012 tot de dag der algehele voldoening;