ECLI:NL:RBOVE:2017:2889
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in faillissementsprocedure
Op 5 juli 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. M.C. Bosch afgewezen. Het verzoek werd ingediend door een besloten vennootschap, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H. Loonstein, naar aanleiding van een faillissementszitting op 13 juni 2017. Tijdens deze zitting heeft de rechter nieuwe stukken toegelaten, maar het verzoek om uitstel om deze stukken te bestuderen werd niet gehonoreerd. De verzoekster stelde dat hierdoor de indruk was gewekt dat de rechter vooringenomen was.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om nieuwe stukken toe te laten en het verzoek om uitstel te weigeren, procedurele beslissingen zijn die in beginsel geen grond voor wraking vormen. De kamer benadrukte dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter konden rechtvaardigen. De verzoekster had zich kunnen voorbereiden op de steunvorderingen die ter zitting werden gepresenteerd, aangezien deze ook op de door haar ingediende crediteurenlijst stonden.
De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter niet onbegrijpelijk was en dat er geen sprake was van een schending van de rechterlijke onafhankelijkheid. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de rechters U. van Houten, A.E. Zweers en F. Koster aanwezig waren, en de griffier M.T. Hovius-Huisman de beslissing mede ondertekende.