In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker uit Wierden. De zaak betreft een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van Wierden aan de verzoeker is opgelegd met betrekking tot een rijksmonumentale schuur op een perceel in Hoge Hexel. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 27 september 2016, waarbij zijn bezwaar gegrond werd verklaard en de lasten onder dwangsom werden ingetrokken. Echter, een derde-partij had beroep ingesteld tegen dit besluit, wat leidde tot een vernietiging van het besluit door de rechtbank op 20 maart 2017. Vervolgens heeft de gemeente op 21 juni 2017 een nieuwe last onder dwangsom opgelegd, die de verzoeker verplichtte om voor 1 september 2017 de overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ongedaan te maken, met een dwangsom van € 1.000,-- per week tot een maximum van € 10.000,--. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 11 juli 2017 is de staat van de schuur besproken, die in slechte conditie verkeert. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van onverwijlde spoed en heeft de last onder dwangsom geschorst tot zes weken na de uitspraak op het beroep. Tevens is bepaald dat de gemeente het griffierecht van € 168,-- aan de verzoeker moet vergoeden.