Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
advocaten: mr. X.D. van Leeuwen te Amsterdam.
1.Het procesverloop
- i) dagvaarding met 24 producties;
- ii) conclusie van antwoord met 17 producties;
- iii) conclusie van repliek tevens akte houdende overleggen producties met
- iv) conclusie van dupliek met 5 producties;
- v) akte uitlaten producties zijdens [eiser] ;
- vi) proces-verbaal van de zitting van 12 december 2016;
- vii) akte overlegging aanvullende producties zijdens de bank met 9 producties, waarna partijen de zaak op 15 mei 2017 hebben doen bepleiten, waarbij
- viii) pleitnotities van mr. Bol en
- ix) pleitaantekeningen van mr. Snijders zijn overgelegd, terwijl
- x) van de zitting proces-verbaal is opgemaakt.
2.De feiten
de heer [A] (verder: [A] ) [eisers] accountmanager.
zeven jaar vaste rente van 4,65% per jaar.
14 oktober 2008 een mail aan [eiser] met informatie over een “renteinstrument”, genaamd de collar. Een bijlage bij die mail bevat een toelichting op de collar. De mail vermeldt onder meer:
“Het terugvalnivo heb ik gesteld op de 10 jaars swaprente. We hebben de constructie zo gebouwd dat deze zero-cost is.”
15 oktober 2008 voor u hebben vastgelegd”, en bij brief van 17 oktober 2008 sturen [B] en [A] een schriftelijke bevestiging met betrekking tot de “afgesloten
Semi Super Collar (bandbreedte met terugval)”, welke schriftelijke bevestiging enige tijd later, op 5 november 2008, door [eiser] aan de bank getekend wordt teruggezonden.
Bijlage Derivaten) en de Bijlage Verschaffing van Dekking (verder: Bijlage Dekking) van toepassing zijn.
“Afgesproken Bedrag”).
15 september 2015 dat klachten van [eiser] betreffende beweerdelijk onzorgvuldige advisering, gebrekkige informatieverstrekking en overdekking (“overhedge”) niet gegrond zijn, maar dat zijn klachten met betrekking tot opslagverhogingen gegrond zijn.
3.De vordering
25 augustus 2015 terecht [de rechtbank leest:] heeft ontbonden dan wel dat de rechtbank de OFD en/of het renteswapcontract voormeld alsnog bij vonnis ontbindt;
4.De standpunten van partijen
(zie rechtsoverweging 2.27) het beroep op dwaling heeft erkend.
zie rechtsoverweging 2.22) mocht afleiden dat hij geen klachten had over de collar.
caveatsnog eens werden herhaald.
artikel 6:228, lid 2 BW voor rekening van [eiser] te blijven.
5.De beoordeling
vijf jaren nadat [eiser] geacht moet worden bekend te zijn geworden met de door hem gestelde tekortkomingen van de bank.
[..] dat ik achteraf al jaren hierdoor te veel rente betaal is jammer maar komt overeen met de keuze die ik heb gemaakt”), naar aanleiding waarvan de bank thans stelt dat zij erop mocht vertrouwen dat [eiser] geen klacht had over de collar. De geschetste feitelijke gang van zaken is op zich voor de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat [eiser] , die in de loop van de bedoelde lange duur van de financiële transactie aanleiding zag om zijn standpunt schriftelijk aan de bank kenbaar te maken, de bank in de waan heeft gebracht dat hij over de collar geen klachten had, of dat de bank daar vanaf dat moment vanuit mocht gaan. Daarbij komt dat de bank niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij door het gestelde late klagen in haar verdediging is geschaad. Integendeel – uit hetgeen de bank in deze procedure heeft gesteld en met kennelijk in voldoende mate voorhanden justificatoire bescheiden beoogt aan te tonen, blijkt dat de bank naar behoren in staat is zich tegen de vorderingen te verweren.
(en van de renteswap) uit aan de hand van een tekening. Uit de aantekeningen daarop blijkt dat ook gesproken is over het gewenste bedrag waarvoor de collar moest worden afgesloten, zulks met het oog op het bepalen van een bedrag dat, tot de einddatum van de collar (december 2018) voldoende zou zijn om de uitstaande financieringen – en niet (te veel) meer dan dat bedrag – te dekken, zulks om een zogenaamde “overhedge” te voorkomen. Het bedrag werd aldus uiteindelijk bepaald op € 2.000.000,-, terwijl de totale uitstaande financiering toen (blijkens een vermelding op de tekening) circa
€ 3.6000.000,- bedroeg.
6.De beslissing
M. Aksu en is op 28 juni 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.