ECLI:NL:RBOVE:2017:2723

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
7 juli 2017
Zaaknummer
C/08/201573 / KG ZA 17-150
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van de woning na echtscheiding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, die beiden betrokken waren bij een echtscheiding. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.F. Kiers, vorderde ontruiming van de woning die door de gedaagde werd bewoond. De achtergrond van de zaak ligt in een echtscheiding die op 11 april 2016 door de rechtbank was uitgesproken, waarbij was bepaald dat de eiseres de huurder van de voormalige echtelijke woning zou zijn. De gedaagde, die de woning nog bewoonde, had geen vaste woon- of verblijfplaats en verkeerde in een problematische situatie.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eiseres spoedeisend was, gezien het feit dat zij al meer dan een jaar wachtte op de ontruiming van de woning. De gedaagde was zich bewust van de noodzaak om de woning te verlaten, maar had tot op dat moment geen stappen ondernomen om dit te realiseren, mede door zijn psychische problematiek. De voorzieningenrechter concludeerde dat het onaanvaardbaar was dat de gedaagde geen gevolg gaf aan het echtscheidingsconvenant en dat het dringende belang van de eiseres meebracht dat de gedaagde de woning moest verlaten.

De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen tien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en ontruimd te houden, met de mogelijkheid voor de eiseres om de tenuitvoerlegging van het vonnis te bewerkstelligen met behulp van justitie en politie. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/201573 / KG ZA 17-150
Vonnis in kort geding van 21 juni 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M.F. Kiers te Deventer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
gemachtigde M.F. Demirci van MFD te Deventer, tevens begeleider van [gedaagde] .
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is bij beschikking van deze rechtbank van 11 april 2016 de echtscheiding uitgesproken, welke echtscheiding is ingeschreven op 26 april 2016.
2.2.
In het echtsscheidingsconvenant dat partijen op 24 maart 2016 zijn overeengekomen is onder punt 2.1 bepaald dat partijen de rechter zullen verzoeken te bepalen dat [eiseres] huurder zal zijn van de voormalig echtelijke woning aan de [adres] [plaats] .
2.3.
Bij voornoemde beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding de huurder zal zijn van voornoemde woning.
2.4.
[gedaagde] bewoont de voornoemde woning. [eiseres] heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en zwerft van logeeradres naar logeeradres.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - ontruiming en het ontruimd houden door [gedaagde] van de woning aan de [adres] te [plaats] .
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de aard van de vordering, in samenhang met het feit dat [eiseres] ruim een jaar in afwachting is om de woning opnieuw te kunnen betrekken, acht de voorzieningenrechter spoedeisendheid van de vordering gegeven.
4.2.
[eiseres] heeft aangevoerd dat zij ruim een jaar in afwachting is van het vertrek van [gedaagde] uit de woning, zoals tussen partijen overeengekomen en bepaald door de rechtbank. Zij verkeert thans in de niet langer houdbare situatie dat zij de woning niet als huurder kan betrekken en daarom is gedwongen om bij familie en vrienden onderdak voor de nacht te zoeken. [eiseres] draagt de volledige lasten van deze (huur)woning.
4.3.
[gedaagde] is zich bewust van de noodzaak om de woning te verlaten, maar onder invloed van zijn woonwensen en zijn psychische problematiek, hebben pogingen van anderen, waaronder zijn begeleider [A] van MFD te Deventer, om voor hem woonruimte te verkrijgen – bij voorkeur begeleid wonen – niet tot resultaten geleid. Een in december 2016 al direct beschikbare mogelijkheid van begeleid wonen is door [gedaagde] afgewezen.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat, zolang wat betreft [gedaagde] geen sprake is van een crisissituatie, geen uitzicht bestaat op zijn (vrijwillig) vertrek uit de woning.
4.5.
Ter beantwoording staat de vraag of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde] geen gevolg geeft aan het door hem ondertekende echtscheidingsconvenant, zoals dat is bekrachtigd door de rechtbank, voor zover dat strekt tot het huren van de woning door [eiseres] , met als gevolg dat hij de woning moet verlaten.
Gelet op voornoemde omstandigheden beantwoordt de voorzieningenrechter deze vraag bevestigend en is hij van oordeel dat het dringende belang van [eiseres] meebrengt dat [gedaagde] de woning verlaat. De vordering zal dan ook worden toegewezen, met een termijn als na te noemen.
4.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] Deventer te ontruimen en ontruimd te houden, onder herstel van de originele sloten en afgifte van de sleutels, en met achterlating van al wat tot het gehuurde dan wel de gezamenlijke boedel en dat ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen,
5.2.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan de veroordeling onder 5.1 van dit vonnis te voldoen,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2017. [1]

Voetnoten

1.type: