ECLI:NL:RBOVE:2017:2708

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
6 juli 2017
Zaaknummer
08/770098-17 en 08/760167-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en bedreiging met vuurwapen door ex-werknemer van schoonmaakbedrijf op NS-station Zwolle

Op 6 juli 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man uit Zwolle, die werd beschuldigd van diefstal en bedreiging met een vuurwapen. De man was betrokken bij de diefstal van 4.350 euro uit een geldautomaat in een toiletruimte op het NS-station in Zwolle, gepleegd op 6 maart 2017. Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat de verdachte, samen met een mededader, de inbraak had gepleegd door gebruik te maken van zijn voorkennis als ex-werknemer van het schoonmaakbedrijf dat verantwoordelijk was voor de toiletten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, die de betrokkenheid van de verdachte bevestigden. De verdachte werd ook beschuldigd van bedreiging van een persoon, waarbij hij dreigende woorden had geuit en een vuurwapen had voorhanden gehad. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich te laten behandelen voor zijn problemen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/770098-17 en 08/760167-16 (P)
Datum vonnis: 6 juli 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Zwolle - HvB Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 juni 2017.
Ter terechtzitting van 22 juni 2017 heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers (08/770098-17) en (08/760167-16) tegen verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.P. Revis en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.A. van der Lem, advocaat te Alkmaar, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08/770098-17:
feit 1:samen met een ander of alleen heeft ingebroken in een bedrijfspand;
feit 2:een (omgebouwd) gas/alarmpistool en munitie voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08/760167-16:
feit 1:[slachtoffer] (meerdere keren) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling;
feit 2:een pistool en munitie voorhanden heeft gehad;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08/770098-17:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2017 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een geldautomaat in) een toiletruimte (aan/op het Stationsplein) heeft weggenomen (ongeveer) 4.350 euro, althans geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [schoonmaakbedrijf 1] en/of [schoonmaakbedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 07 maart 2017 in de gemeente Zwolle een wapen van categorie III, te weten een (omgebouwd) gas/alarm pistool, merk/type Bbm 315, en/of munitie van categorie III, te weten 7, althans één of meerdere, (kogel)patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
parketnummer 08/760167-16:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 september 2016 tot en met 10 september 2016 in de gemeente Zwolle, althans in het arrondissement Zwolle, een persoon genaamd [slachtoffer]
meermalen althans eenmaal (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend toegevoegd -zakelijk weergegeven- “als ik je zie, dan maak ik
je dood en/of “ik ga een gun ophalen en dan schiet ik een kogel door je hoofd”, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (toen die [slachtoffer] in zijn -verdachtes- richting keek) zijn shirt opgetild, alsof hij daaronder een (vuur)wapen zou hebben;
2.
hij op of omstreeks 10 september 2016 te Zwolle een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Walther, type PPK, kaliber 7,65 mm), en/of munitie van categorie III, te weten 28 patronen (merk Browning en/of auto, kaliber 032 en/of 7.65 mm) voorhanden heeft gehad.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van parketnummer 08/770098-17, voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde en ten aanzien van parketnummer 08/760167-16, voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld nu er voor alle feiten voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 ten laste gelegd onder parketnummer 08/770098-17 en feit 2 ten laste gelegd onder parketnummer 09/760167-16, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van één van de 7 kogelpatronen zoals ten laste gelegd bij feit 2 onder parketnummer 08/770098-17. Ten aanzien van feit 1, ten laste gelegd onder parketnummer 09/760167-16, heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 van parketnummer 08/770098-17 ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. Daarbij stelt de rechtbank op basis van de in de bijlage vermelde bewijsmiddelen vast dat 7 patronen zijn aangetroffen en geen 6 zoals de raadsvrouw heeft betoogd, zodat voor het voorhanden hebben van 7 patronen een bewezenverklaring zal volgen.
De rechtbank is daarnaast - op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen - van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 van parketnummer 08/770098-17 en de onder 1 en 2 van parketnummer 08/760167-16 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
met betrekking tot het onder 1 van parketnummer 08/770098-17 ten laste gelegde feit
Op 6 maart 2017 is er ingebroken in de toiletruimte aan het Stationsplein te Zwolle, waarbij een bedrag van ongeveer € 4.350,00 is buit gemaakt. Uit camerabeelden van beveiligingscamera’s, gestationeerd op het Station(splein) en in de toiletruimte, blijkt dat de inbraak door twee personen is gepleegd en dat een van de daders zeer routinematig te werk is gegaan. Op een lichte beschadiging van een van de kantoordeuren na, zijn er geen braaksporen gevonden, waardoor men vermoedde dat één van de twee personen (ex)werknemer is/was van [schoonmaakbedrijf 1] / [schoonmaakbedrijf 2] en zich als zodanig toegang kon verschaffen tot de ruimte.
Op de camerabeelden is te zien dat de dader in kwestie een petje, een (capuchon van een) jas en werkschoenen van [schoonmaakbedrijf 1] droeg ten tijde van de inbraak. Getuigen hebben vervolgens verdachte aangewezen als zijnde een van de daders. Ze herkenden verdachte, een ex-werknemer van [schoonmaakbedrijf 1] , aan zijn lichaamshouding, postuur, gedrag en manier van handelen. Uit de getuigenverklaringen blijkt daarnaast dat verdachte in de periode dat hij werkzaam is geweest bij de betreffende toiletruimte, in het bezit was van een druppel waarmee hij zich de toegang tot de toiletruimte kon verschaffen, diverse keren de geldautomaten heeft opengemaakt en geleegd, in het bezit was van de code van de kluis en wist hoe hij deze moest openen. Op de camerabeelden is verder te zien dat de dader op de bovenzijde van linkerhand, tussen duim en wijsvinger, een donkerkleurige afbeelding heeft en naast bovengenoemde kleding een donkere gewatteerde 3/4 jas en om zijn linker pols een blinkend rondvormig polshorloge droeg. De camerabeelden, in combinatie met de getuigenverklaringen, gaven voldoende aanleiding om verdachte aan te houden en zijn woning te doorzoeken.
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is naast een jas met capuchon, een petje en werkschoenen van het merk [schoonmaakbedrijf 1] , een 3/4 donkergroene gewatteerde jas gevonden. Daarnaast is in de woning een grote hoeveelheid kleingeld en een met ballpoint beschreven papier, waarop geldbedragen stonden geschreven met als opgesteld bedrag 3.935,-, aangetroffen. Nadat verdachte voor insluiting was vervoerd vonden verbalisanten achterin het dienstvoertuig, op de plek waar verdachte had gezeten, een horloge. Ze herkenden dit horloge als het horloge dat verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding in de woning en dat overeenkomst vertoont met het horloge dat gedragen werd door een van de daders van de inbraak. Ook constateerden de verbalisanten dat verdachte op de bovenzijde van zijn linkerhand, ter hoogte van zijn duim, een donkerkleurige tatoeage in de vorm van een schorpioen heeft.
Verdachte heeft verklaard dat hij, via [schoonmaakbedrijf 1] , gedurende ongeveer anderhalf jaar werkzaam is geweest op het station te Zwolle bij de toiletten en dat hij na zijn ontslag zijn werkkleding niet heeft ingeleverd.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich op 6 maart 2017 heeft schuldig gemaakt aan een diefstal uit een toiletruimte aan het Stationsplein te Zwolle. Mede door zijn voorkennis, is hij, zo blijkt wel uit de camerabeelden, op een zeer routinematige wijze te werk gegaan. De rechtbank acht daarnaast bewezen dat verdachte deze inbraak tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. Op de camerabeelden zijn steeds twee personen te zien en vastgesteld kan worden dat er sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen deze twee personen dat van medeplegen kan worden gesproken. Op de camerabeelden is (onder andere) te zien dat beide daders zich de toegang tot de toiletruimte verschaffen door onder het toegangspoortje door te kruipen, dat verdachte tot 5 keer toe bundels met geldrollen uit de kluis pakt en overhandigt aan zijn mededader, een geldkist pakt en overhandigt aan zijn mededader en dat zijn mededader weer onder het toegangspoortje door kruipt naar buiten terwijl hij een rode emmer vol muntgeld voor zich uit schuift.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander heeft schuldig gemaakt aan een diefstal en dat zij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
met betrekking tot het onder 1 van parketnummer 08/760167-16 ten laste gelegde feit
Op 10 september 2016 is door [slachtoffer] aangifte gedaan van bedreiging. Aangeefster doet aangifte van het feit dat zij in de periode van 5 september 2016 tot en met 10 september 2016 meermalen door verdachte is bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling. Verdachte heeft haar onder meer op een dreigende manier de woorden toegevoegd: ‘als ik je zie, dan maak ik je dood en ‘ik ga een gun ophalen en dan schiet ik een kogel door je hoofd’. Het dossier bevat naast de aangifte een proces-verbaal van bevindingen met daarin opgenomen een verklaring van een (mannelijk) persoon wiens identiteit niet blijkt (anonieme getuige), inhoudende dat hij verdachte op 10 september 2016 tegen aangeefster heeft horen zeggen dat hij (verdachte) zijn gun zou gaan halen om haar door haar hoofd te schieten. Nu door of namens de verdachte niet de wens te kennen is gegeven om bovengenoemde getuige te ondervragen of te doen ondervragen, kan deze verklaring ingevolge artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) meewerken tot het bewijs. Hier komt bij dat verdachte erkent dat hij aangeefster op de door haar genoemde data en locaties heeft aangesproken. Het proces-verbaal van aangifte en de verklaring van de anonieme getuige leveren, in onderlinge samenhang bezien en in combinatie met verdachtes erkentenis dat hij aangeefster daadwerkelijk heeft aangesproken, voldoende wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte het ten laste gelegd heeft begaan.
met betrekking tot het onder 2 van parketnummer 08/760167-16 ten laste gelegde feit
Op 10 september 2016 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Tijdens deze doorzoeking werd een doosje munitie, een losse patroon en een vuurwapen, te weten een pistool van het merk Walther, aangetroffen. De goederen zijn vervolgens in beslag genomen en onderzocht. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het pistool en de munitie vallen in categorie III van de Wet wapens en munitie (Wwm). Naar de sporen die zijn aangetroffen op het magazijn en het ruwe deel van het pistool is DNA-onderzoek gedaan. Van deze sporen is een DNA-profiel vastgesteld dat matcht met het DNA van verdachte. Uit het rapport blijkt dat de matchkans met betrekking tot deze sporen kleiner is dan één op één miljard. Gelet op voorgaande in combinatie met het gegeven dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft voor de aanwezigheid van de munitie en het pistool in zijn woning noch de aanwezigheid van met hem matchend DNA op het wapen, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
parketnummer 08/770098-17:
1.
hij op 06 maart 2017 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een geldautomaat in) een toiletruimte (aan het Stationsplein) heeft weggenomen (ongeveer) 4.350 euro, toebehorende aan [schoonmaakbedrijf 1] en/of [schoonmaakbedrijf 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
2.
hij op 07 maart 2017 in de gemeente Zwolle een wapen van categorie III, te weten een (omgebouwd) gas/alarm pistool, merk/type Bbm 315, en munitie van categorie III, te weten 7 (kogel)patronen, voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08/760167-16:
1.
hij in de periode van 5 september 2016 tot en met 10 september 2016 in de gemeente Zwolle, een persoon genaamd [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend toegevoegd -zakelijk weergegeven- “als ik je zie, dan maak ik je dood en “ik ga een gun ophalen en dan schiet ik een kogel door je hoofd en (toen die [slachtoffer] in zijn -verdachtes- richting keek) zijn shirt opgetild, alsof hij daaronder een (vuur)wapen zou hebben;
2.
hij op 10 september 2016 te Zwolle een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Walther, type PPK, kaliber 7,65 mm), en munitie van categorie III, te weten 28 patronen (merk Browning en/of auto, kaliber 032 en/of 7.65 mm) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 juncto 311 en 285 van het van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 26 juncto 55 Wwm. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/770098-17:
feit 1
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd,
parketnummer 08/760167-16:
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, haar cliënt een deels voorwaardelijke straf krijgt opgelegd met de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden en met aftrek van de tijd die haar cliënt in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om teruggave van de in beslag genomen jas van het merk Scotch en Soda en de ‘rode’ munten uit het snoepbakje (pagina 50 van het dossier) met een totale waarde van € 39,48. Als laatste heeft de raadsvrouw verzocht om opheffing van de geschorste voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 08/760167-16.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Op 6 maart 2017 heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal uit een toiletruimte aan het Stationsplein te Zwolle. Zij hebben daarbij een aanzienlijk geldbedrag buitgemaakt. Door de brutale en uiterst geraffineerde wijze waarop verdachte en zijn mededader deze diefstal bij nota bene de voormalig werkgever van verdachte hebben gepleegd, hebben zij er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan het bedreigen van [slachtoffer] met enig misdrijf tegen het leven gericht, en tweemaal aan het voorhanden hebben van verboden wapens en munitie. Nadat bij hem op 10 september 2016 een vuurwapen en munitie in beslag is genomen, heeft hij opnieuw een wapen met munitie in bezit gekregen. Dat wapen droeg hij tijdens zijn aanhouding op 7 maart 2017 - geladen - bij zich. Ongereguleerd wapenbezit vormt een onaanvaardbaar risico voor de maatschappij en is daarom ten strengste verboden. Verdachte heeft toch meerdere keren wapens en munitie voorhanden gehad. De rechtbank rekent het verdachte aan dat uit een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 9 maart 2017 bovendien blijkt dat het ook niet voor het eerst is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur op zijn plaats is.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging ook rekening met wat uit de reclasseringsrapportages van 16 en 21 juni 2017 blijkt over de persoon van verdachte. Uit de rapporten blijkt - zakelijk weergegeven - dat het van belang is dat er duidelijkheid komt over het psychisch functioneren van verdachte en de mogelijke relatie tot het delictgedrag. Dit onderzoek kan volgens de reclassering het beste plaatsvinden in een klinische setting. De reclassering adviseert dan ook een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een klinische behandeling binnen het kader van een opname in een zorginstelling, een (ambulante) behandelverplichting, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, de medewerking van verdachte aan middelencontroles en budgetbeheer.
Met het oog op het hoge recidiverisico dat ontstaat als verdachte onbegeleid op straat komt, de onduidelijkheid omtrent zijn psychische problematiek en de bereidheid van verdachte om mee te werken aan bovenstaande voorwaarden, zal de rechtbank het advies van de reclassering, wat de bijzondere voorwaarden betreft, integraal overnemen.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf, inhoudende een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de door de reclassering voorgestelde voorwaarden en met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
met betrekking tot parketnummer 08/770098-17:
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde munten met een totale waarde van € 173,00, met nummer 1427128, moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die verdachte ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van een van de bewezenverklaarde strafbare feiten is verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde goed te weten een wapen van het merk Bbm 315, met nummer 1389656, vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dit van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde Scotch en Soda jas met nummer 1427145 en de in beslag genomen stuivers en eurocenten (de ‘rode’ munten) ter waarde van € 39,48, met nummer 1427140 aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en/of het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 van parketnummer 08/770098-17 en het onder 1 en 2 van parketnummer 08/760167-16 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/770098-17:
feit 1 het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen
goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2 het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en
munitie, meermalen gepleegd;
parketnummer 08/760167-16:
feit 1 het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
feit 2 het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en
munitie en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en
munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten:
- kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan een klinische behandeling ten behoeve van diagnostiek bij een (forensische/verslavings)kliniek, op basis van de door het NIFP-ifz afgegeven indicatiestelling, te weten de FvK Piet Roorda van Tactus Verslavingszorg te Apeldoorn, of een soortgelijke instelling, en zich aansluitend, indien noodzakelijk en geïndiceerd, op basis van deze indicatiestelling, dient te conformeren aan de klinische behandeling bij een kliniek voor de duur van maximaal 12 maanden, te beoordelen door het NIFP-ifz, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven, ook als dit overbruggingszorg betreft;
- zich, aansluitend op het klinische traject, ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek en/of soortgelijke ambulante (forensische) verslavingszorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, zo lang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, waarbij verdachte, indien geïndiceerd, zijn medewerking zal verlenen aan diagnostisch onderzoek;
- zal verblijven in een instelling voor begeleid of beschermd wonen en zich zal houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan middelencontroles;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan begeleiding gericht op zijn financiën (budgetbeheer en/of een soortgelijk traject) en zich dient te conformeren aan de afspraken die worden gemaakt;
- draagt de betreffende reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst vermelde munten met een totale waarde van € 173,00 onder nummer 1427128;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een vuurwapen van het merk Bbm 315 onder nummer 1389656;
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst vermelde Scotch en Soda jas onder nummer 1427145 en de in beslag genomen stuivers en eurocenten ter waarde van € 39,48 onder nummer 1427140 aan verdachte;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 08/760167-16 op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. S. Taalman en V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
parketnummer 08/770098-17
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle, met nummer PL0600-2017102931. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
feit 1
1. het proces-verbaal van aangifte van 6 maart 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 11-16):
(…) Ik ben namens [schoonmaakbedrijf 2] en [schoonmaakbedrijf 1] gerechtigd tot het doen van aangifte van diefstal uit een toiletgebouw gevestigd aan het Stationsplein te Zwolle, gepleegd op 6 maart 2017. Het beheer van het gebouw hebben we uitbesteed aan het bedrijf [schoonmaakbedrijf 1] . (…) Ik was er direct van overtuigd dat iemand van binnenuit dit gedaan had. Je moet namelijk op specifieke manieren alles openen. Je hebt de druppel nodig voor de beide deuren die open waren en je hebt verschillende sleutels nodig voor de automaten en de kluis. (…) Ik heb de beelden van de camera samen met de teamleider van [schoonmaakbedrijf 1] , [getuige] , bekeken. (…) Ik zag dat er een tweede persoon binnen kwam. (…) Het viel mij direct op dat een van de personen een capuchon op zijn hoofd droeg van [schoonmaakbedrijf 1] . Deze herken in aan de zwart blauwe kleur. (…) Nadat ik even naar de beelden gekeken heb herken in een van de personen aan zijn gedrag en zijn handelingen. Voor mij is deze persoon [verdachte] , een Antilliaanse jongen die ongeveer één jaar bij [schoonmaakbedrijf 1] heeft gewerkt. (…) Wat mij nog meer opviel was dat hij werkschoenen aan had. Tevens droeg hij een pet onder de capuchon en iets voor zijn gezicht. Ik weet nog dat [verdachte] vaak een pet op had als hij aan het werk was. (…) In de tijd dat hij bij ons was, was hij in het bezit van een druppel van de deuren en kon hij vrij de ruimtes in. (…) Op camerabeelden is te zien dat de twee personen de rode emmer van de mopwagen pakken en dat deze vol is gedaan met vermoedelijk geld. De onbekende persoon neemt deze emmer mee onder het rolluik door. (…) Het volgende is gestolen: 4350,- aan kleingeld. Dit is het bedrag wat ik middels het logboek en de bonnen kan zien. (…);
2. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 6 maart 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 21-23):

(…) Vanochtend, 6 maart 2017, werd ik gebeld door een werknemer van mij. (…) Ik hoorde van hem dat de grote en kleine kluis van de toiletruimte op het station te Zwolle open waren. (…) De kluizen welke open stonden staan in een kantoor welke bij de toiletten is gelegen. Om dit kantoor binnen te kunnen heb je een druppel nodig. De kleine kluis is te openen door middel van een cijferslot. Er zijn twee codes welke je kan invoeren. (…) In de kleine kluis ligt ook de sleutel van de grote kluis. (…) Ik zag dat er bijna geen schade was gemaakt om binnen te komen. (…) De toiletten worden afgesloten door een rolluik. Ik zag dat dit rolluik niet was beschadigd. Dit rolluik kan je omhoog halen door middel van een sleutel. (…) Ik zag op de beelden van de beveiligingscamera een persoon binnen komen met twee jassen aan. Ik herkende de capuchon dat deze van een [schoonmaakbedrijf 1] jas was. (…) Tevens zag ik dat hij werkschoenen van [schoonmaakbedrijf 1] droeg. Toen ik de persoon in beeld zag herkende ik deze gelijk als [verdachte] . Ik herkende hem aan zijn figuur en zijn bewegingen. (…) Ik weet dat [verdachte] ook in het bezit is van de code van de kluis. (…) Ik zag op de beelden dat [verdachte] naar de automaten liep. Ik zag dat hij de automaten opende. Hiervoor moet je een bepaalde handeling verrichten door twee sleutels om te draaien. (…) Ik weet dat [verdachte] dit tijdens zijn contract meerdere keren heeft gedaan. (…) Ik heb nog gezien dat [verdachte] de knop indrukte van het rolluik. Dit is een knop welke binnen bij de toiletten is en waarvan alleen medewerkers weten dat deze is voor het bedienen van het rolluik. Ik zag dat [verdachte] samen met een andere persoon onder het rolluik door kroop en dat [verdachte] het rolluik weer naar beneden liet zakken. (…);

3. het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabewakingsbeelden toiletruimte NS van 9 maart 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 56-67):
(…) Op maandag 6 maart 2017 tussen 01:40 uur en 02:00 uur heeft er een inbraak plaatsgevonden in de afgesloten toiletruimte in de stationstunnel van de NS gevestigd aan het stationsplein te Zwolle. Ik heb de camerabeelden bekeken. (…) Dader 1 is gekleed in een donkere gewatteerde ¾ jas voorzien van een capuchon, onder deze jas draagt de persoon een capuchon met zwarte en blauwe vlakken over het hoofd. (…) Om zijn linker pols draagt hij een blinkend rondvormig polshorloge. (…) Om 01:44 uur gaat het rolluik omhoog, verdachte 1 kruipt onder het rolluik door en gaat al kruipend onder het toegangspoortje door. (…) Verdachte 1 (…) pakt iets uit zijn linker broekzak en opent de deur rechtsonder in beeld met vermoedelijk een sleutel (…) Om 01:47 uur komt verdachte 2 onder het toegangspoortje door en wordt het rolluik gesloten. (…) Daarna toetst de persoon (de rechtbank begrijpt verdachte 1) (…) en code in. Te zien is dat een controle lampje op deze kluis tot acht keer toe oplicht. (…) Verdachte 1 pakt tot 5 keer toe bundels met muntgeldrollen uit de kluis en overhandigt dit aan verdachte 2. (…) Daarna pakt hij nog een donkere geldkist, kijkt erin en geeft deze ook aan verdachte 2. (…) vervolgens maakt hij met een sleutel met een rood koortje met 2 sleutels een geldautomaat rechts naast het toegangspoortje open, pakt de geldcassette eruit en stopt dit in een rode rechthoekige emmer die daar op de grond staat. (…) Verdachte 1 maakt daarna de geldautomaat links naast het toegangspoortje open, pakt de geldcassette eruit en legt deze ook in de rode emmer. (…) Verdachte 2 kruipt met de rode emmer vol muntgeld voor zich uit schuivend onder het toegangspoortje door. (…);
4. het proces-verbaal van bevindingen van 7 maart 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 95-98):

(…) Ik, [verbalisant] , zag (opmerking rechtbank: bij de aanhouding van verdachte in de woning aan de [adres] ) dat [verdachte] om zijn linkerpols een horloge droeg. Ik zag dat dit horloge sterk leek op het horloge dat door een van de daders werd gedragen ten tijde van de inbraak (…) Na de insluiting van de verdachte stapte ik, [verbalisant] , achterin het dienstvoertuig waarin de verdachte [verdachte] kort daarvoor was vervoerd. Ik zag dat op de plek waar [verdachte] gezeten had een horloge lag. Ik herkende dit horloge als het horloge wat [verdachte] droeg ten tijde van zijn aanhouding in zijn woning. Ik, [verbalisant] , had voor het vervoer van de verdachte [verdachte] gezien dat er geen voorwerpen op de achterbank van het voertuig lagen. (…);

5. het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 128-132):

(…) V: heb je werk gehad? A: Ja op het station bij de toiletten. (…) Ik heb daar anderhalf jaar gewerkt. Dat was via [schoonmaakbedrijf 1] . (…);

6. het proces-verbaal van bevindingen dossier van 19 april 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 4-10):

(…) Op dinsdag 7 maart 2017 vond een doorzoeking in de woning plaats aan de [adres] te Zwolle. Tijdens deze doorzoeking werd in de wasmachine in de badkamer een natte uitgewassen jas aangetroffen van het merk Scotch en Soda. Het betrof hier een ¾ donkergroene gewatteerde jas voorzien van een capuchon. (…) In de kast in de woonkamer werd een blauw/zwart fleecejack voorzien van capuchon van het merk [schoonmaakbedrijf 1] aangetroffen. (…) In de woonkamer onder het bed werden lage zwarte gebruikte werkschoenen aangetroffen. (…) in een bruinkleurig handtasje werd een grote hoeveelheid kleingeld, muntstukken van 1 en 2 euro en 0,50 eurocent aangetroffen. (…) Op het bed lag ook een kleine hoeveelheid geld. (…) In de woonkamer werd een zwart [schoonmaakbedrijf 1] -petje aangetroffen. (…) In de vensterbank in de keuken werd een met ballpoint beschreven papier aangetroffen waar op geldbedragen stonden geschreven met als opgeteld bedrag 3935,-. (…) Van de insluiting van verdachte op dinsdag 7 maart 2017 zijn camerabeelden beschikbaar. Op deze camerabeelden is duidelijk te zien dat de verdachte [verdachte] op de bovenzijde van zijn linkerhand een donkerkleurige tatoeage, ter hoogte van de duim, in de vorm van een schorpioen heeft. (…) Op de bij Pro-rail opgevraagde camerabewakingsbeelden bij de in- en uitgangen van de spoortunnel van het station Zwolle is te zien dat een van de personen op de bovenzijde van zijn linkerhand, tussen duim en wijsvinger, een donkerkleurige afbeelding heeft. (…).

feit 2
Nu verdachte bij de politie en ter terechtzitting het onder 1 tenlastegelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
1. het proces-verbaal van aanhouding van 7 maart 2017, (pagina 99-100);
2. het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2017, (pagina 128-132);
3. het proces-verbaal van onderzoek wapen van 13 maart 2017, (pagina 79-86);
4. het proces-verbaal van onderzoek wapen van 16 maart 2017, (pagina 87-90).
parketnummer 08/760167-16
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, districtsrecherche IJsselland, met nummer PL0600-2016447626. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
feit 1
1. het proces-verbaal van aangifte van 10 september 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 28-30):

(…) Ik doe aangifte van bedreiging met de dood, gepleegd door [verdachte] te Zwolle. Op 5 september 2016 werd ik gebeld door een onbekend nummer. Het bleek [verdachte] te zijn. Hij zei: als ik je (…) zie maak ik je dood. (…) vandaag op 10 september 2016 kwam ik [verdachte] tegen. Hij zei: ik ga mijn gun ophalen en dan schiet ik een kogel door je hoofd. (…) Ik zag dat [verdachte] bewust zijn shirt omhoog deed, alsof hij mij iets wilde laten zien. (…) Hij deed dit volgens mij om mij bang te maken. (…) Ik weet niet of hij een pistool heeft. Maar Antillianen staan er wel om bekend dat ze wapens hebben. (…) Ik zei nog tegen mijn vriend: zou hij nou echt een gun hebben opgehaald? (…);

2. het proces-verbaal van bevindingen van 10 september 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 31):

(…) Op 10 september 2016 heb ik de aangifte van bedreiging in deze zaak opgenomen. Aangever [slachtoffer] kwam hiervoor naar het bureau. Bij haar was een man, dit was de vriend waar [slachtoffer] het over heeft in haar aangifte. Deze man is getuige geweest van de bedreiging die [verdachte] vandaag geuit heeft. (…) Na het opnemen van de aangifte heb ik een tijdje met de man gepraat. (…) De man vertelde mij dat hij heeft gehoord dat [verdachte] tegen [slachtoffer] zei dat hij zijn gun ging halen om haar door haar hoofd te schieten. (…).

3. het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

(…) U houdt mij voor dat [slachtoffer] heeft gezegd dat ik haar op 5 september 2016 en 10 september 2016 heb bedreigd. Het klopt dat ik haar op de door haar genoemde data en locaties heb aangesproken. Toen ik haar op 10 september 2016 tegenkwam was ze daar met een jongen. (…)

feit 2
1. het proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 33-37):

(…) Op zaterdag 10 september 2016 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte [verdachte] wonende aan de [adres] te Zwolle. Te 15:55 uur werd door verbalisant [verbalisant] in de kamer (rechts achter in het pand) op het plafond van de inbouwkast een doosje munitie en een losse patroon aangetroffen. Te 16:03 uur werd door verbalisant [verbalisant] op het plafond van de WC een vuurwapen aangetroffen. Dit betrof een pistool van het merk Walther. (…);

2. het proces-verbaal van onderzoek wapen van 16 september 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 40-41):
(…) Op zaterdag 10 september 2016 zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen. (…)
Goednummer: PL0600-2016447626-123544 (…) Object: Vuurwapen (pistool) Merk/type: Walther Ppk (…) Kaliber: 7,65 mm. (…) Het pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. (…) In het pistool werd een magazijn aangetroffen met daarin 6 kogelpatronen. (…) Goednummer PL0600-2016447626-1235148 (…) Object: Munitie (Patroon) Aantal: 6 stuks Merk/type: Divers (…) Kaliber: 7.65. (…) Het inbeslaggenomen goed betreft kogelpatronen van het kaliber 7.65 millimeter. (…) merk: (…) .32 auto (…) 7,65 browning. (…) Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie. (…) Goednummer: PL0600-2016447626-1235146 (…) Object: Munitie (patroon) Aantal: 22 stuks (…) Kaliber 7,65. (…) Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie. (…);
3. het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Wet wapens en munitie van 16 november 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
[afbeelding DNA-rapport]