ECLI:NL:RBOVE:2017:2669

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
4 juli 2017
Zaaknummer
08/730579-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een 77-jarige man in een hennepkwekerijzaak

Op 4 juli 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 77-jarige man uit Hengelo. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij en het stelen van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennep en het stelen van elektriciteit in de periode van 1 maart 2015 tot en met 2 april 2015. Tijdens de openbare terechtzitting op 20 juni 2017 heeft de officier van justitie, mr. J. Blanco, een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.A. Speijdel, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat noch uit het verhandelde ter terechtzitting, noch uit het strafdossier bleek dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte ontkende de beschuldigingen en de rechtbank achtte de bewijsvoering onvoldoende.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij, Enexis B.V., niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank wees ook het verzoek van de verdediging om de benadeelde partij in de kosten van de verdachte te veroordelen af, wegens gebrek aan onderbouwing.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730579-16 (P)
Datum vonnis: 4 juli 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1949 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juni 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Blanco en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. P.A. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen hennep heeft geteeld, dan wel medeplichtig is geweest aan het door anderen telen van hennep;
feit 2: samen met anderen elektriciteit heeft gestolen, dan wel medeplichtig is geweest aan het door anderen stelen van elektriciteit.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2015
tot en met 2 april 2015, in elk geval op of omstreeks 2 april 2015,
in de gemeente Hengelo (O.),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans, alleen, al dan niet
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, althans opzettelijk heeft vervaardigd, in
elk geval opzettelijk aanwezíg heeft gehad, (te weten in perceel [adres]
), een hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, te weten (ongeveer) 864 hennepplanten, althans een (groot)
aantal hennepplanten en/of delen van hennepplanten, zijnde hennep een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, víjfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (, te weten 864 hennepplanten, althans meer dan 200
hennepplanten);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
terzake dat J. [medeverdachte] en/of een of meer onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) op
één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en
met 2 april 2015, in elk geval op of omstreeks 2 april 2015,
in de gemeente Hengelo (Ov.)„
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan
niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, althans opzettelijk
heeft/hebben vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben
gehad, (te weten in perceel [adres]), een hoeveelheid/hoeveelheden van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, te weten (ongeveer) 864
hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen van
hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (, te weten 864 hennepplanten, althans meer dan 200
hennepplanten),
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte toen daar
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verstrekt door dat perceel voor het kweken van die
hennepplanten ter beschikking te stellen en/of te verhuren aan die [medeverdachte] en/of
aan die onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september
2014 tot en met 2 april 2015,
in de gemeente Hengelo (Ov.),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand/-perceel
op of aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
(hoevee1heid) elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer
(ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of
verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven-
en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
dat J. [medeverdachte] en/of een of meer onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) op een of
meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met
2 april 2015,
in de gemeente Hengelo (Ov.),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand/-perceel
op of aan de [adres] heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders,
waarbij die [medeverdachte] en/of die onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) en/of
zijn/haar/hun mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen (hoeveelheid) elektriciteit
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel
van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens)
een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval
buiten de meter om, te maken,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte toen daar
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verstrekt door dat perceel voor het kweken van
hennepplanten ter beschikking te stellen en/of te verhuren aan die [medeverdachte] en/of
aan die onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.

5.De bewijsoverwegingen

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair en 2 primair bewezen kunnen worden verklaard. Bewezen kan worden verklaard dat verdachte samen met anderen in de ten laste gelegde periode 864 hennepplanten heeft gekweekt en elektriciteit heeft weggenomen. De officier van justitie betrekt hierbij dat verdachte verhuurder was van het pand aan de [adres] in Hengelo (O), dat hij regelmatig aanwezig was bij het pand en dat hij naar getuige [getuige] is gegaan om te informeren of [getuige] de politie had geïnformeerd. De officier van justitie heeft eveneens verwezen naar familieleden van verdachte die veroordeeld zouden zijn voor de teelt van hennep. Tenslotte betrekt de officier van justitie de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] bij de politie bij het bewijs, waarin hij verklaart dat het doel van het huren van het pand ook het opzetten van een hennepkwekerij was.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de feiten 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair nu de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt noch uit het verhandelde ter terechtzitting noch uit het onderhavig strafdossier dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De schade van benadeelden en het verzoek van de verdediging tot kostenveroordeling
6.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis B.V., gevestigd te ’s-Hertogenbosch, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.361,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Omdat verdachte wordt vrijgesproken, dient de vordering van de benadeelde partij
Enexis B.V. niet-ontvankelijk te worden verklaard.
6.2
Het verzoek van de verdediging tot kostenveroordeling
De verdediging heeft verzocht om de benadeelde partij, bij afwijzing dan wel niet-ontvankelijkverklaring van haar vordering, in de kosten van verdachte te veroordelen.
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging, bij gebrek aan een onderbouwing van de niet nodeloos door verdachte gemaakte kosten ter afwering van de vordering van de benadeelde partij, af.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
kostenveroordeling benadeelde partij
- wijst het verzoek van de verdediging om de benadeelde partij in de kosten van verdachte te veroordelen, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes, en mr. A. Skerka, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2017.