Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 september 2016;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2017 en de daarin genoemde en daaraan gehechte stukken;
- de brief van 28 februari 2017 van mr Geerdink waarin hij bericht geen commentaar te hebben op de kort voor de comparitie van de zijde van Rabobank overgelegde algemene bankvoorwaarden.
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
4 Hoe kunnen wij een leningdeel beëindigen?
c Wij kunnen één of meer leningdelen ook direct opeisen. Wij hoeven u dan niet eerst in gebreke te stellen. Of aan andere eisen te voldoen. Dat betekent dat u dat leningdeel meteen aan ons moet terugbetalen. Wij hoeven daar niet om te vragen. In de volgende gevallen kunnen we één of meer leningdelen direct opeisen.
(…)
19 U of een andere debiteur of zekerheidgever heeft ons iets verteld dat niet waar is. Of heeft ons iets niet verteld dat wel belangrijk voor ons kan zijn. (…)
d Hebben wij een leningdeel opgeëist? Dan moet u direct nadat wij het leningdeel hebben opgeëist:
- dat leningdeel helemaal aan ons terugbetalen;
- alle rente die u nog moet betalen over dat leningdeel, aan ons betalen; en
- een eventuele boete en kosten aan ons betalen.
verklaarde onder meer tijdens een gesprek met Rabobank in april 2014 dat hij per 1 februari ontslag had genomen bij BGH. In de vervolgens op verzoek van Rabobank door [X] verstrekte salarisstroken over mei, juni en juli 2013 stond (onder meer) een bankrekeningnummer vermeld dat in die maanden nog niet bestond. Tijdens een gesprek op 28 augustus 2014 heeft [X] ingelogd op de site van het UWV en is geconstateerd dat het dienstverband van [X] bij BGH niet bekend is bij het UWV. Ook is tijdens dat gesprek geconstateerd dat de door [X] voorafgaand aan de verstrekking van het krediet verstrekte werkgeversverklaring van 15 januari 2014 later is opgemaakt dan de door BGH gedagtekende brief van 1 januari 2014, waarin BGH aan [X] heeft bevestigd dat [X] op die dag zijn dienstverband had opgezegd per 1 februari 2014. [X] heeft, aldus Rabobank, onjuiste inkomensgegevens verstrekt, onwaarheden verteld en niet verteld wat voor Rabobank van belang kan zijn.
informatie-, onderzoeks-, advies- en waarschuwingsplicht, danwel in strijd met artikel 4:34 Wft heeft gehandeld, mist gelet op het voorgaande feitelijke grondslag. Ten tijde van het aangaan van de financiering was er voor Rabobank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de door [X] verstrekte gegevens en mocht zij ook op de juistheid ervan vertrouwen. Op basis van die gegevens heeft zij beoordeeld dat het afsluiten van de kredietovereenkomst voor [X] verantwoord was. Niet gesteld is dat Rabobank op basis van die gegevens niet tot dat oordeel had kunnen komen.
Rabobank Nederland heeft uw gegevens opgenomen in haar Incidentenregister en het bijbehorende Extern Verwijzingsregister. Ook bent u opgenomen in het externe register van de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken.
Reden van opname is uw betrokkenheid bij hypotheekfraude. Tijdens het fraudeonderzoek heeft u niet onvoldoende kunnen aantonen dat u voor het aangegeven salaris op de loonstroken, in dienst bent geweest bij Buiten Groep Holding B.V. In de inkomensstukken die u heeft aangeleverd bij de bank zitten vele onregelmatigheden. Mocht de arbeidsrelatie toch hebben plaatsgevonden, dan heeft u tijdens de hypotheek advies gesprekken ook niet aangegeven dat u ontslag had genomen en een eigen bedrijf ging beginnen. Had rabobank ten tijde van de hypotheekverstrekking over de juiste informatie beschikt, dan had zij dit kredietrisico niet geaccepteerd en was er geen financiering aan u verstrekt. Van deze hypotheekfraude is aangifte gedaan bij de politie.
5.2 Vastlegging van gegevens in het Extern Verwijzingsregister
5.2.1 De Deelnemer dient de Verwijzingsgegevens van (rechts)personen die aan de hierna onder a en b vermelde criteria voldoen en na toepassing van het onder c genoemde proportionaliteitsbeginsel op te nemen in het Extern Verwijzingsregister:
b) In voldoende mate staat vast dat de betreffende (rechts)persoon betrokken is bij de onder a bedoelde gedraging(en). Deze vaststelling betekent dat van strafbare feiten in principe aangifte of klachte wordt gedaan bij een opsporingsambtenaar.
c) Het proportionaliteitsbeginsel wordt in acht genomen. Dit houdt in dat Veiligheidszaken vaststelt, dat het belang van opname in het Externe Verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijk nadelige gevolgen van voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister.
€ 167.399,70, te vermeerderen met de contractuele rente daarover van 4,4% vanaf 19 mei 2016.