Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 2],
Key West Bedding GmbH en gezamenlijk KWB c.s. genoemd worden.
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 januari 2017 tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening,
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 Rv van 26 april 2017,
- de akte uitlating/overleggen producties aan de zijde van Dream Well van 24 mei 2017,
2.De feiten
3.Het geschil
in de hoofdzaak
primairKWB c.s. hoofdelijk te veroordelen tot het op eigen kosten terugnemen van de geleverde matrassen, alsmede tot terugbetaling van de door Dream Well betaalde koopsommen binnen 2 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente daarover vanaf de respectieve betaaldata en de buitengerechtelijke kosten van € 1.167,97 deze te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 december 2015, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
Dream Well is van mening dat van haar niet kan worden gevergd dat zij in afwachting van de hoofdzaak de schade van ten minste € 39.297,20 voorfinanciert. Zij moet immers haar verplichtingen jegens haar klanten nakomen en omdat KWB c.s. haar in de steek laat, moet zij de matrassen zelf laten produceren en vervangen. Volgens Dream Well ligt de vordering in de hoofdzaak voor toewijzing gereed. Nu Key West Bedding B.V. al een deel van de matrassen wegens kwaliteitsproblemen heeft vervangen en [gedaagde 2] namens Dream Well
kennelijk is bedoeld: Key West Bedding B.V. dan wel Key West Bedding GmbH)uitdrukkelijk heeft erkend dat de matrassen kwalitatief ondermaats zijn en
Key West Bedding B.V. deze zou vervangen, ligt de provisionele vordering ook voor toewijzing gereed.
Dream Well is een vennootschap van zeer beperkte omvang waar maar een enkel persoon werkt en zij zal daarom een eventueel door KWB c.s. uit hoofde van een provisionele voorziening voldaan voorschot nooit kunnen terugbetalen, indien in de hoofdprocedure de vordering wordt afgewezen. Ten slotte stelt KWB c.s. dat de afweging van de belangen van partijen in dit incident in hun voordeel moet uitvallen. KWB c.s. heeft aan Dream Well een bankgarantie verstrekt ter hoogte van € 51.000,00. Dit bedrag heeft zij op een geblokkeerde bankrekening als contra zekerheid bij de bank moeten storten. Indien KWB c.s. ook nog het in het kader van deze provisionele vordering gevorderde voorschot zou moeten betalen, heeft zij al een bedrag van € 100.000,00 ten gunste van Dream Well betaald als zekerheid, terwijl er nog geen enkele inhoudelijke beoordeling door de rechter van de betwiste vordering heeft plaatsgevonden. Dat is onredelijk en onbillijk. Bovendien tast dit de liquiditeitspositie van KWB c.s. zodanig aan dat zij haar onderneming niet meer zal kunnen voeren en daardoor een forse omzetderving zal plaatsvinden.
4.De beoordeling in het incident
Processueel belang
5.De beslissing
2 augustus 2017voor conclusie van antwoord aan de zijde van KWB c.s..