ECLI:NL:RBOVE:2017:2561

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
22 juni 2017
Zaaknummer
08/730535-15(P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit in Raalte

Op 22 juni 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige man, die werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte had in de periode van 22 januari 2015 tot en met 2 april 2015 een hennepkwekerij in Raalte opgezet, waarbij hij 416 hennepplanten teelde en elektriciteit stal van Enexis B.V. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, ondanks zijn ontkenning en het beroep op dwang. De rechtbank vond voldoende bewijs dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd hij veroordeeld tot schadevergoeding aan Enexis B.V. van € 2.612,72, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het strafbare feit. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar legde een straf op die passend werd geacht voor de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730535-15(P)
Datum vonnis: 22 juni 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 juni 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Zwartjes en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. T.J.F. Wassenaar, advocaat te ‘s-Hertogenbosch, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 8 juni 2017, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:primair: (medeplegen van) het opzettelijk bedrijfsmatig telen dan wel voorhanden hebben van 416 hennepplanten, dan wel subsidiair: medeplichtigheid aan voornoemd feit;
Feit 2:primair: diefstal (door twee of meer verenigde personen) van elektriciteit door middel van braak, dan wel subsidiair: medeplichtigheid aan voornoemd feit.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf -
althans opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de
[adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 416 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel, te weten 416 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van
22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf althans opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 476 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 476 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de
[adres 1] aldaar heeft weggenomen een of meer hoeveelheid/-heden
elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 1] aldaar heeft weggenomen een of meer hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis 8. V, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij die onbekend gebleven persoon/personen zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 22 januari 2075 t/m 02 april 2015 te Raalte, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 2 april 2015 heeft de politie in een woning aan de [adres 1] te Raalte in de schuur en in een kamer op de eerste verdieping van de woning, in potten, afgeknipte stelen van hennepplanten aangetroffen. De twee voornoemde ruimtes waren ingericht ten behoeve van de teelt van hennepplanten. Gezien de inrichting van de twee ruimtes en de restanten in diezelfde ruimtes en andere ruimtes, is het aannemelijk dat er hennepplanten geknipt en geoogst zijn. Volgens berekeningen van de politie is sprake geweest van een oogst van in totaal 416 hennepplanten. Verder zijn er in de woning verschillende goederen aangetroffen die kennelijk bestemd zijn voor de hennepteelt. Uit technisch onderzoek is gebleken dat de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van feit 1 en feit 2
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van feit 1 en feit 2
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een veroordeling van verdachte zodat verdachte voor beide feiten integraal moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat verdachte elke betrokkenheid bij de ten laste gedragingen ontkent. Verdachte werd bedreigd en gedwongen om de door hem gehuurde woning beschikbaar te stellen aan onbekende personen en moest vrezen voor zijn leven. Verdachte had geen wetenschap van de hennepplantage en uit onderzoek is onvoldoende gebleken van zijn aanwezigheid in de woning gedurende de ten laste gelegde periode, zodat evenmin een bewezenverklaring kan volgen voor medeplegen dan wel medeplichtigheid.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen onder meer vast dat verdachte de woning aan de [adres 1] te Raalte in december 2014 heeft gehuurd. Het betrof een tijdelijk huurcontract aangezien de woning op korte termijn gesloopt zou worden.
Uit de bevindingen van de politie blijkt onder meer dat verdachte en zijn auto, een kennelijk opvallende Mercedes met het kenteken [kenteken] , diverse keren in Raalte werden gesignaleerd. Zo werd verdachte op 29 december 2014 in Raalte gecontroleerd door de politie. Verdachte kwam zenuwachtig over en wilde niets kwijt over zijn aanwezigheid in Raalte. Vervolgens werd op 8 januari 2015 voornoemde Mercedes met daarachter een boedelbak aanhanger gekoppeld gezien. Verdachte werd die dag door de politie bij de woning bezocht en hij verklaarde dat hij de woning had gehuurd totdat die gesloopt zou worden. De politie constateerde op dat moment dat alle ramen van de woning dicht waren gemaakt met uitzonderding van het zij- en voorraam.
Uit de verklaring van getuige [getuige 1] blijkt onder meer dat getuige de bewoner van de [adres 1] nog op 31 maart 2015 heeft gezien. Verder heeft getuige [getuige 1] verklaard dat de bewoner gebruik maakte van een Mercedes en dat in het kenteken de letters “ [letters] ” voorkwamen. Volgens getuige [getuige 1] was de bewoner meestal de hele dag alleen in de woning aanwezig. De auto stond dan naast de woning en er waren bewegingen in het huis te zien. Verder was aan de auto meestal een aanhangwagen gekoppeld waarmee de bewoner altijd direct achter de woning reed. Voor de stelling dat deze getuige met ‘de bewoner’ een ander dan verdachte bedoelde aan te duiden, ontbreekt enig concreet aanknopingspunt.
Voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien leveren naar het oordeel van de rechtbank een bewijsvermoeden op dat verdachte verantwoordelijk is geweest voor de feitelijke uitvoering van de hennepteelt en het onder 1 tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat door verdachte verklaringen zijn afgelegd die het bewijsvermoeden op geen enkele wijze kunnen weerleggen. De rechtbank acht geen begin van aannemelijkheid aanwezig voor het door verdachte gegeven alternatieve scenario dat hij de woning onder dwang aan onbekende personen ter beschikking heeft gesteld.
Verder is de rechtbank ten aanzien van feit 2 van oordeel dat uit de inhoud van de aangifte van Enexis B.V. in samenhang met de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich in de periode van 22 januari 2015 tot en met 2 april 2015 heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van elektriciteit door middel van verbreking. Ook hier geldt dat van strafrechtelijk relevante betrokkenheid van derden niet is gebleken.
Gelet op het voren overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen wat verdachte onder 1 primair en 2 primair is tenlastegelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen bewijs voorhanden dat verdachte zich samen met een of meer anderen in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf heeft schuldig gemaakt aan voornoemde feiten en de rechtbank zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij in de periode van 22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van 416 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2 primair
hij in de periode van 22 januari 2015 t/m 02 april 2015 te Raalte met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres 1] aldaar heeft weggenomen elektriciteit, toebehorende aan Enexis B.V., waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair en feit 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 311Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 primair
het misdrijf: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair aangevoerd dat er geen straf kan worden opgelegd omdat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat bij een bewezenverklaring rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van zijn cliënt, met het feit dat slechts sprake is van medeplichtigheid en met de oriëntatiepunten van het LOVS zoals die gelden voor een first offender.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep en heeft zich daarbij tevens schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 16 mei 2017. Daaruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest voor hennepteelt, maar daarvan is vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de uitgangspunten die in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van Opiumwetdelicten worden gehanteerd: als richtlijn voor het met een zekere bedrijfsmatigheid en/of professionaliteit telen van 100 tot 500 planten, door een first offender, die niet in het kader van een georganiseerd verband handelt, geldt een taakstraf van 120 uur en een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Weliswaar spreekt de rechtbank verdachte vrij van de aspecten bedrijfsmatig c.q. professioneel, maar daar staat tegenover dat hier tevens sprake is geweest van diefstal van elektriciteit.
De rechtbank acht alle feiten en omstandigheden afwegend oplegging van een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand passend en geboden. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank een proeftijd van twee jaren.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis B.V, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.578,83. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • vooronderzoek dossier aanleg € 58,02;
  • dossierverwerking aangifte € 116,06;
  • opmaken factuur € 77,39;
  • afhandelingskosten € 116,06;
  • 1 fase kwh-meter € 19,61;
  • netwerkkosten € 1.585,77;
  • uurtarief € 337,50;
  • wettelijke rente € 33,89.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de verzochte schadevergoeding gevorderd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien verdachte dient te worden vrijgesproken.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 2 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente van € 33,89 is de rechtbank van oordeel dat die dient te worden afgewezen nu deze gevorderde schade op een andere wettelijke grondslag zal worden toegewezen. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.612,72, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 2 primair is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair en feit 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair en feit 2 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor de
- aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
schadevergoeding
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. W. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2017.
Mr. W. Foppen is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2015154448. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , van 1 april 2015, pagina 3 t/m 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
“(…) Op 5 januari 2015 heb ik, verbalisant [verbalisant] , een aandachtsvestiging
opgemaakt onder registratienummer 2015008194. Die dag zagen ik en mijn collega Van Dieren op de Zwolsestraat te Raalte een opvallende Mercedes Benz S320 rijden voorzien van kenteken [kenteken] ten name van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] , wonende in [woonplaats] . Ditzelfde voertuig was op 29 december 2014 in Raalte gecontroleerd door collega’s [verbalisant] en [verbalisant] . In liet voertuig zat toen de tenaamgestelde [verdachte] als bestuurder. Genoemde [verdachte] , toen nog wonende in [woonplaats] , kwam op genoemde collega’s zenuwachtig over en wilde niets kwijt over zijn aanwezigheid in Raalte. (…) Op 9 januari 2015 werd ik door collega wijkagent [verbalisant] geattendeerd op liet
volgende: Collega [verbalisant] vertelde mij dat hij op 8 januari 2015 genoemde Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] weg had zien rijden bij [restaurant] , gevestigd aan de Brugstraat te Raalte. Collega [verbalisant] heeft dit voertuig gevolgd en
zag dat liet voertuig werd geparkeerd naast de woning, gevestigd aan de [adres 1] te Raalte. Eerder die dag had collega [verbalisant] deze Mercedes zien rijden met daarachter een boedelbak aanhanger gekoppeld. Genoemde [verdachte] stond op 9 januari 2015 nog steeds in [woonplaats] ingeschreven. Derhalve besloot collega [verbalisant] , als wijkagent, hem te bezoeken aan de [adres 1] te Raalte. Genoemde [verdachte] verklaarde aan collega [verbalisant] dat hij de woning aan de [adres 1] te Raalte had gehuurd totdat deze in juni 2015 gesloopt zou worden. Tevens verklaarde genoemde [verdachte] dat hij zich inmiddels in de gemeente Raalte op adres [adres 1] had ingeschreven. Collega [verbalisant] constateerde dat alle ramen van het pand dicht waren gemaakt met uitzondering van het zij- en voorraam. (…) Op maandag 30 maart 2105 omstreeks 11:00 uur reed ik, verbalisant [verbalisant] , langs de [adres 1] te Raalte. Ik zag dat de genoemde Mercedes niet bij de woning stond. Tevens leek er niemand thuis. Ik, verbalisant, ben vervolgens rechts langs de woning gelopen. Achter het huis zag ik dat de genoemde schuur aan de woning vastzat. Tussen de schuur en de woning zat een tussenruimte met een plat
dak. Ik zag dat alle ramen van de schuur waren afgedicht en men hier niet doorheen
kon kijken. Tevens waren alle ramen op de bovenverdieping van de woning afgedicht
met doek danwel gordijnen. Bij mij was collega [verbalisant] . Wij zagen op dat moment dat onder het puntdak van de schuur aan de woningzijde een gat zat. Mijn collega [verbalisant] is op een afvalcontainer gaan staan en kon het gat nader onderzoeken en heeft hier een foto
van gemaakt. Achter het gat was een zilverkleurige flexibele buis zichtbaar. Mij is ambtshalve bekend dat een dergelijke buis gebruikt wordt in een hennepkwekerij bij het telen van hennep om verse lucht aan te zuigen, danwel oude lucht af te voeren, hetgeen het aannemelijk maakte dat in de genoemde schuur een hennepkwekerij aanwezig was. (…).”
2.
Een geschrift, te weten de aangifte van Enexis B.V. d.d. 14 april 2015, met bijlage, pagina 5 t/m 24, voorzover inhoudende, zakelijk weergegeven, als aangifte van [aangever] , medewerker Fraudebestrijding Enexis B.V.:
“(…)
Pleegplaats Raalte
Adres [adres 1]
(…)
Incident: Diefstal energie na verbreking van verzegeling
(…)
aangever
Bedrijf Enexis B.V.
(…)
Benadeelde Enexis BV.
(…)
Namens Enexis B.V., gevestigd Magistratenlaan 116 te ‘s-Hertogenbosch, ben ik, [aangever] , in dienstbetrekking als Medewerker Fraudebestrijding, uit hoofde van mijn functie bevoegd (zie bijlage) om van het bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie. (…) Enexis B.V. heeft met een persoon/bedrijf genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel. Op verzoek van politiekorps Eenheid Oost-Nederland is op 2 april 2015 door fraude-inspecteur [naam 1] van Enexis B.V., een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel. (…) Bij dit onderzoek is het volgende geconstateerd: De fraude-inspecteur constateerde op 2 april 2015 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan: Deksel van aansluitkast open geweest. Het deksel, van de aansluitkast, is ongeoorloofd open geweest. Hiervoor heeft Enexis geen toestemming verleend. Illegale aansluiting op onderzijde zekeringhouders.
(…)
Vermogensfraude.
De eerdergenoemde fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 35A (40A) in te zitten. Hij zag dat er nu een illegale aftakking zat voor de hoofdzekeringen. Daardoor was de gehele installatie onbeperkt gezekerd. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Enexis B.V. omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Voorts was het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
(…)
Gevaarzetting(…)
Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd. De fraude-inspecteur heeft de elektriciteitsmeter met nummer 22512039 verwijderd en de toevoer onderbroken. (…) Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 25.869 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage en eventueel huishoudelijk verbruik (…)”
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 3 april 2015, pagina 30 t/m 31, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
“(…) Ik heb de woning aan de [adres 1] te Raalte via Marktplaats als “te
huur” aangeboden. Ongeveer begin december 2014, kreeg ik een telefoon van ene [verdachte]
. Tijdens ons telefoongesprek gaf [verdachte] aan dat hij interesse had in de
woning [adres 1] te Raalte. Daarna is er vrij snel een afspraak gemaakt tussen [verdachte] en mij, om de woning aan de [adres 1] te Raalte, te bezichtigen. De bezichtiging was op 9 december 2014 en het tijdelijke huurcontract werd op 12 december 2014 ter plaatse aan de [adres 1] te Raalte ondertekend. (…)”
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 3 april 2015, pagina 33 t/m 34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
“(…) Ik zag de bewoner van de [adres 1] voor het laatst afgelopen dinsdagavond 31
maart 2015, omstreeks 20:30 uur. (…) Ik zag dat de bewoner gebruikt maakte van een personen voertuig van het merk Mercedes, type Benz, E klasse en kleur rood. U moet niet van de kleur uit gaan wat ik nu zeg, want ik ben kleurenblind. Ik kan mij de letters “
[letters] ” in het midden van het kentekenplaat herinneren. (…) De bewoner van de [adres 1] te Raalte was meestal de hele dag aanwezig in de woning, althans zijn auto stond naast de woning geparkeerd. Daarnaast zag ik ook nog wel bewegingen in dat huis. (…) Ik zag dat die persoon meestal alleen naar de woning aan de [adres 1] komen en gaan. Als hij dan kwam, kwam hij meestal met een kleine, blauwe, één assige aanhangwagen die hij vast had achter het voertuig dat ik eerder hierboven genoemd heb. (…) Ik zag dat hij met die aanhangwagen altijd direct achter de woning van de [adres 1] te Raalte reed. (…)”
5.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , van 9 april 2015, pagina 47 t/m 53, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisanten:
“(…)
Aanleiding onderzoek
Op donderdag 2 april 2015, omstreeks 09:00 uur, stelden wij verbalisanten een
onderzoek in naar aanleiding van:
-Een melding in het BVH, d.d. 30 maart 2015. Middels een mail van de pand eigenaar
[getuige 2] , waarin zij aangeeft dat er mogelijk een hennepkwekerij zou zijn in de
woning die is gevestigd, aan de [adres 1] te Raalte. De verhuurder maakt een
melding bij de politie.
-Verbalisant van het Robuust Basisteam Oost— Nederland, [verbalisant] ,
rapporteerde op 30 maart 2015 het volgende:
“Aangezien de auto van [verdachte] er vanochtend (30/03) niet stond en er dus
kennelijk niemand thuis was, hebben rapp’s een kijkje genomen achter de woning.
Staat een redelijke stenen schuur achter. Ramen zijn gedicht. Onder de nok, net
boven platte dak, aan de woning zijde, is recent een gat gezaagd. Achter dit gat een
zilverkleurige flexibele buis zichtbaar. Foto van gemaakt.
Geen henneplucht waargenomen”.
-Daarnaast stelden verbalisanten van liet Robuust Basisteam Oost—Nederland; 1.
[verbalisant] en [verbalisant] een onderzoek in, op 31 maart 2015 aan de woning
[adres 1] te Raalte. Ter plaatse troffen de collega’s een schuur aan, achter
de woning. Verbalisanten van het Robuust Basisteam Oost—Nederland; 1. [verbalisant] en
[verbalisant] zagen dat de gehele schuur was afgetimmerd en dat er een gat in de muur
was gemaakt voor aan-/ afvoer van lucht. Tevens zagen diezelfde collega’s dat die gat
bedekt was met aluminium afvoerbuis. Naar aanleiding van bovenstaande gegevens en meldingen, is er een onderzoek ingesteld op het adres de [adres 1] , [postcode] Raalte, vanwege een verdenking van overtreding van de Opiumwet art 9. De woning aan de [adres 1] te Raalte, betreft een vrijstaande woning, met daarachter een schuur aan de woning gevestigd. Vanaf de schuur zagen wij dat er een opening in de muur was gemaakt, die toegang verschafte tot de badkamer. Vanuit de badkamer naar de keuken, vervolgens naar de hal en naar andere ruimtes in de woning. In die woning zijn er in diverse ruimtes, zowel in de schuur als in de tweede kamer op de eerste verdieping, in zwarte potten, afgeknipte stelen van hennepplanten aangetroffen. Er zijn zowel in de schuur als in de woning een tweetal inrichtingen aangetroffen tbv de teelt van hennepplanten. Gezien de inrichting van de twee ruimtes en de restanten in die zelfde ruimtes en andere ruimtes, is het aannemelijk dat de hennepplanten recentelijk geknipt/geoogst zijn geweest. Daarnaast zijn er diverse goederen aangetroffen zoals; lampen met aluminium kappen, voeding voor planten, een schaar, koolstoffilters, afvoerbuizen, ventilatiesystemen, transformatoren en
schakelpanelen aangetroffen.
(…)
Controle GBA
Op het genoemde adres [adres 1] , [postcode] Raalte, staat de volgende persoon
ingeschreven:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [geboortedatum] 1962
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
(…)
Kadaster:
Volgens het kadaster is [naam 3] / [getuige 2] de eigenaren van het pand,
[adres 1] te Raalte. [getuige 2] heeft zelf een melding bij de politie gedaan
dat er mogelijk een hennepkwekerij in de woning aan de [adres 1] te Raalte zou
kunnen zijn. Tevens heeft zij vrijwillig het tijdelijk huurcontract, proces verbaal van oplevering en de overschrijvingsbewijzen bewijzen van betalingen van ING— bank overhandigd. Volgens dit contract staat als heer der ingeschreven in deze woning:
Naam : [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] -1962
Burgerservicenummer: [bsn]
Het huurcontract betreft een tijdelijk huurcontract wegens Leegstandwet en wordt
aangegaan voor een onbepaalde tijd, maar minstens voor een periode van minimaal zes
maanden ingaande op 12 december 2014.
(…)
Omschrijving pand
Het pand betreft een vrijstaande woning aan de [adres 1] te Raalte. De
genoemde woning staat geregistreerd als zijnde een pand dat binnenkort gesloopt gaat
worden. De genoemde woning is door de verhuurder onder Leegstandswet tijdelijk te
huur aangeboden via de site: “marktplaats”. Het bleek dat op genoemd adres een
hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk waren geoogst. (…)
(…)
Kweekruimte 1
(Schuur)
Na het binnentreden in de schuur zagen wij liet volgende:
Een schuur, die gevestigd is achter de woning. Wij, verbalisanten, zagen dat de
schuur geheel was afgetimmerd en wij, zagen dat er een gat in de muur was gemaakt,
bedekt met een aluminium afvoerbuis. Wij, hebben in deze ruimte in totaal 256 potten,
met afgeknipte stelen van hennepplanten aangetroffen. Gezien de structuur en dikte van de stelen van de hennepplanten is het aannemelijk dat de henneptoppen reeds geoogst zijn en gereed waren voor consumptie. Daarnaast zijn er in die zelfde schuur, wandbekleding van zwart plastic zeil, 28 stuks assimilatielampen waarvan de kappen van glanzend aluminium, verlichting op tijdklokken (12/12), 28 stuks transformatoren, 28 stuks armaturen, schakelpaneel/kast, 3 koolstof filters, 3 verwarmingselementen en 1 staande ventilator aangetroffen. Wij, verbalisanten, zagen dat de zwarte plastic potten gevuld waren met potgrond, met daarin de wortels van een hennepplant in steenwol. Tevens zagen wij, dat er in die potten afgeknipte stelen van hennepplanten aanwezig waren. Gezien de structuur en dikte van de stelen van de hennepplanten is het aannemelijk dat de henneptoppen reeds geoogst zijn en gereed waren voor consumptie. Volgens onze berekening heeft de schuur een oppervlakte van 24 m2.
(…)
Kweekruimte 2(eerste verdieping, tweede ruimte links)
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Wij, verbalisanten, zagen dat kweekruimte 2, op de eerste verdieping een ruimte aan de
linkerkant betrof. Wij, troffen in die ruimte in totaal 121 potten aan, met daarin diverse zwarte plastic potten gevuld met potgrond en afgeknipte stelen van
hennepplanten. Daarnaast zagen wij, dat er een lege oppervlakte in die ruimte was, waar naar
berekening aannemelijk is dat de potten met ook daarin afgeknipte stelen van
hennepplantenf39 stuks) vanuit de keuken(beneden) afkomstig kunnen zijn. Het is dus
aannemelijk dat in deze kweekruimte 121 + 39 =160 hennepplanten hebben gestaan. Tevens hebben wij, 12 stuks assimilatie lampen, waarvan de kappen stoffig, maar origineel van glanzend aluminium, verlichtingstijdklok (12/12), 12 stuks
transformatoren, 12 stuks armaturen, een schakelpaneel/kast, 1 stuk knolstoffilter en een hangende ventilatie aangetroffen. Volgens onze berekening heeft deze ruimte een oppervlakte van 10.3 m2. Wij, verbalisanten, hebben de planten en goederen die ten behoeve van de hennepkwekerij waren, in beslag genomen. Voor een uitgebreide omschrijving van goederen die in beslag zijn genomen, zie het proces—verbaal kennisgeving van inbeslagneming met bijbehorende ruimlijst.
(…)
Vaststelling hennep
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, dat de
aangetroffen plantenresten ambtshalve herkend zijn, in de potten als zijne
hennepplanten. Dit ook gezien de ervaring van collega [verbalisant] als taakaccenthouder
hennepteelt. Wij, verbalisanten, constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen afgeknipte stelen van
hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden
in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
(…)
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 1] ,
Fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder ENEXIS, in aanwezigheid van mij,
verbalisant [verbalisant] . Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve
van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat, door er een op illegaal
manier aangelegde stroom kabel was er elektriciteit voer geregeld. De stroomkabel die
naar de bovengenoemde ruimtes doorging, is door [naam 1] , ter plaatse op
dezelfde dag en datum, onbruikbaar gemaakt. Door de netwerkbeheerder Enexis werd aangifte gedaan van diefstal van stroom. De aangifte wordt bij dit proces-verbaal gevoegd.(…)”