Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[naam], gevestigd te [woonplaats], verzoekster,
het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe,
[naam], wonende te [woonplaats], hierna te noemen belanghebbende.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, een maatschap die zich bezighoudt met de pluimveehouderij. De zaak betreft een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe aan verzoekster is opgelegd, waarbij zij werd gelast om haar bedrijfsvoering aan de geldende geluidsnormen te laten voldoen. De last was verbonden aan een dwangsom van € 2.500,- per week bij niet-naleving, met een maximum van € 25.000,-. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de last tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing behandeld op 13 juni 2017. Tijdens de zitting is gebleken dat de last onder dwangsom ten onrechte aan de maatschap was gericht, aangezien deze inmiddels was opgehouden te bestaan en verzoekster de rechtsopvolger was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de geluidsnormen in de nacht van 23 op 24 augustus 2016 waren overschreden, maar oordeelde dat de begunstigingstermijn van iets meer dan twee weken om aan de last te voldoen onredelijk kort was. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de last onder dwangsom geschorst tot en met 7 juli 2017.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 990,-, en het betaalde griffierecht van € 333,- aan verzoekster terug te betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.