ECLI:NL:RBOVE:2017:2369

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
C/08/202567/KG ZA 17/180
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot uitgifte van bouwkavel en toewijzing aan eisers in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eisers, [eiser] en [eiseres], een verbod gevorderd tegen de Gemeente Dalfsen om de kavel [adres 3] onderdeel te laten uitmaken van de uitgifteprocedure van 30 mei 2017. De achtergrond van de zaak ligt in een eerdere toewijzing van een bouwkavel aan eisers, die door de Gemeente is teruggenomen op basis van artikel 19 van de intentieovereenkomst, omdat er geen definitief bouwplan was ingediend. Eisers hebben vervolgens een andere kavel, [adres 3], toegewezen gekregen, maar de Gemeente heeft deze toewijzing ingetrokken na het indienen van een Wob-verzoek door eisers. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen geldige rechtsgrond was voor de Gemeente om de toewijzing van de kavel ongedaan te maken. De rechter heeft de Gemeente verboden om de kavel [adres 3] onderdeel te laten uitmaken van de uitgifteprocedure en heeft de Gemeente opgedragen deze kavel aan eisers toe te wijzen binnen een week. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten toegewezen aan eisers, terwijl de Gemeente in de proceskosten is veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/202567/KG ZA 17/180
Vonnis in kort geding van 13 juni 2017
in de zaak van
[eiser]en
[eiseres] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.W.G. Versendaal, advocaat te Zwolle,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DALFSEN,
zetelende te Dalfsen,
gedaagde,
advocaat mr. W.E.M. Klostermann, advocaat te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en de Gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1
Eerder is in deze zaak een deelvonnis gewezen dat op 30 mei 2017 is uitgesproken. Daarbij is overwogen dat bij (het onderhavige) eindvonnis de gronden waarop de beslissing in het deelvonnis rust, zullen worden gegeven.

2.De feiten

2.1
Op 17 maart 2016 schrijft de Gemeente per e-mail aan [eiser] c.s. onder meer:
Tijdens de toewijzingsbijeenkomst op 15 maart heeft u kavel [adres 1] gekozen. Hierbij bevestigen wij uw keuze.
Van harte gefeliciteerd met uw bouwkavel!
U kunt nu samen met uw medebouwers (bouw)plannen gaan ontwikkelen. (…)
2.2
Op 6 juni 2016 hebben [eiser] c.s. de intentieovereenkomst voor de kavel [adres 1] ondertekend.
2.3
Op 21 december 2016 hebben [eiser] c.s. een conceptaanvraag voor het bouwen van een twee-onder-één-kapwoning voorgelegd aan de Gemeente.
2.4
Bij brief van 11 januari 2017 heeft de Gemeente de beoordeling daarvan aan [eiser] c.s. meegedeeld. Daarin schrijft de Gemeente onder meer:
(…)Na aanpassing van bovengenoemde strijdigheden kan worden voldaan aan de bestemmingsvoorschriften en zouden wij mogelijkerwijs mee kunnen werken aan het bouwplan. (…)
2.5
Bij brief van 21 maart 2017 schrijven Burgemeester en wethouders van de Gemeente aan [eiser] c.s. (en aan de medebouwers van de te bouwen twee-onder-één-kapwoning):
In juni 2016 is met u beiden een intentieovereenkomst gesloten inzake een bouwkavel voor een twee
onder een kap woning op het [adres 1] te Dalfsen. Deze overeenkomst is overigens nog niet definitief, omdat er nog geen verkoopbesluit is van ons College.
Door u beiden is in de zomer van 2016 een concept bouwplan ingediend, maar tot een definitieve indiening van een door u beiden gedragen bouwplan dat past binnen de geldende voorschriften is het tot nu toe niet gekomen.
Wij hebben vastgesteld dat de familie [X] haar woning al heeft verkocht, en tijdelijk elders, bij de ouders inwoont, en dus grote haast heeft met de aanvang van de bebouwing van de kavel. De familie [eiser] heeft haar woning echter pas medio oktober 2016 in de verkoop gezet, en die woning is nog niet verkocht.
Van onze kant is er op 10 november 2016 nog gebeld met de familie [eiser] om de zaak vlot te trekken. Toegezegd was dat eind van die week de definitieve tekening zou worden ingediend, maar dat is nog steeds niet gebeurd.
(…)
In artikel 19 van de met u gesloten overeenkomst staat het volgende:
Met betrekking tot de zogenaamde twee onder een kap woningen kan de verkoper één dan wel beide
kavels terugnemen indien beide bouwers geen overeenstemming verkrijgen over het bouwplan. Het besluit over de te nemen maatregel berust uitsluitend bij verkoper. Dit ontslaat de verkoper niet van de verplichting tot het betalen van rente.
Nu de toewijzing van de kavels al op 15 maart 2016, dus een jaar geleden, heeft plaats gevonden, en er nog steeds geen wederzijds gedragen bouwplan ligt, moeten wij langzamerhand de conclusie bereiken dat u beiden geen overeenstemming over het bouwplan zult verkrijgen. Wij zijn dus voornemens om gebruik te maken van onze bevoegdheid van artikel 19, en wel in die zin dat wij de kavel van de familie [eiser] terugnemen, opdat deze uitgegeven kan worden aan een gegadigde met wie de familie [X] snel overeenstemming kan bereiken. Onze motivering voor deze keuze is dat de familie [eiser] haar woning nog niet verkocht heeft en dus in zoverre veel minder in een knelpositie zit dan de familie [X] .
Wij nodigen u beiden hierbij uit voor een overleg in het gemeentehuis, op donderdag 23 maart 2017 om 08.30 uur.U zult dan spreken met de heer [A] en de heer [B] . Doel van het overleg is om na te gaan of tussen u beiden inderdaad redelijkerwijs geen overeenstemming te bereiken
valt over het bouwplan, op korte termijn. Wij denken daarbij aan een termijn van uiterlijk vier weken, gezien de tijd die reeds verstreken is.
(…)
2.6
Op 24 maart 2017 vindt er een gesprek plaats tussen de Gemeente, [eiser] c.s. en de medebouwers. In dit gesprek deelt de Gemeente mee voornemens te zijn om op 28 maart 2017 de kavel van [eiser] c.s. terug te nemen.
2.7
Per e-mail van 27 maart 2017, 17:22 uur, schrijven [eiser] c.s. aan de Gemeente onder meer:
(…)
Hierbij delen wij u mee dat we onaangenaam verrast zijn door de handelswijze van de gemeente Dalfsen mbt het voornemen onze kavel, [adres 1] , terug te nemen.
(…)
Tijdens het "overleg" op vrijdag 24 maart 2017 om 08.45 uur gaven de toekomstige bewoners van [adres 2] aan geen vertrouwen te hebben in een gezamenlijk gedragen bouwplan.
Door de heer [A] is ons toen de toezegging gedaan in het kader van oplossingsgericht denken en handelen, dat wij bij de eerstkomende kavel uitgifte in 'Oosterdalfsen' de vrije keuze voor een kavel krijgen, die ons vervolgens buiten de loting om door de gemeente toegewezen zal worden.
Wij willen, ondanks onze moeite met de handelswijze van de gemeente, meegaan in het zoeken naar een oplossing. Uiteraard wel onder bepaalde nader te noemen strikte voorwaarden.
Uit de loting van de kavel van 2016 hebben wij rechten verworven waarvan we op gepaste wijze gebruik van willen blijven maken.
Wij zijn bereid om op verzoek van de gemeente een kavel uit te kiezen die voor ons geschikt is.
Wij willen dit doen onder de voorwaarde dat zoals door de heer [A] is toegezegd, de toewijzing van deze kavel buiten de geldende loting geldt. Dit vanwege de bijzondere situatie waarin de gemeente ons heeft gebracht. Tevens willen wij als voorwaarde opnemen dat, als mocht blijken dat we voor de eerste uitgekozen kavel geen financiering kunnen krijgen, we alsnog een kavel kunnen kiezen, die eveneens buiten de loting om ons toegewezen zal worden. (…)
Naast onze positieve opstelling behouden we ons het recht voor een klacht in te dienen bij de gemeente Dalfsen.
Tevens behouden we ons het recht voor de gemeente financieel aansprakelijk te stellen voor geleden schade, ontstaan door de door ons bekritiseerde handelswijze van de gemeente. (…)
2.8
Het voorstel van de Gemeente aan [eiser] c.s. wordt bij brief van 29 maart 2017 (DOC/17/128535) van de Burgemeester en wethouders aan hen voorgelegd.
Deze brief luidt:
In onze brief met kenmerk DOC/17/127705 schetsten wij de ontstane situatie met betrekking tot de
bouwplannen [adres 2] en [adres 2] . Vrijdag 24 maart 2017 vond met betrokkenen een overleg plaats over de impasse rondom deze bouwplannen. Tijdens dit gesprek werd duidelijk dat de familie [X] geen vertrouwen meer heeft in de totstandkoming van een gezamenlijk (uit te voeren) bouwplan. Ter oplossing van deze impasse hebben wij (met toepassing van artikel 19 van de intentieovereenkomst) voorgesteld kavel [adres 1] terug te zullen nemen, waarbij u vooruitlopend op de toewijzing van de onlangs gestarte 2° uitgifteronde een keuze mag maken uit de tijdens deze ronde uit te geven bouwkavels. U heeft ons maandagmiddag 27 maart 2017 per mail meegedeeld mee te willen gaan in het zoeken naar een oplossing en onder voorwaarden bereid te zijn een voor u geschikte kavel uit te kiezen.
Wij hebben de kwestie in onze vergadering besproken en daarbij het volgende besloten:
• De gemeente neemt met toepassing van artikel 19 van de met u op 6 juni 2016 gesloten
intentieovereenkomst kavel [adres 1] terug.
• U krijgt vooruitlopend op de toewijzing van de uit te geven bouwkavels tijdens de 2e uitgifteronde
tot 25 april 2017 de mogelijkheid een keuze te maken uit deze uit te geven kavels.
• Wij wijzen de door u gestelde voorwaarde, dat als mocht blijken dat u voor de nog te kiezen kavel
geen of onvoldoende financiering kunt verkrijgen, u opnieuw vooruitlopend op de loting/toewijzing
een kavel mag kiezen, af. U kunt aan ons voorstel niet meer rechten ontlenen dan gebruikelijk.
Normaliter kunt u ook maar éénmaal een keuze uit de kavels maken. Daarnaast leidt deze
voorwaarde tot vertraging van de lopende uitgifteronde.
Voor informatie over de uit te geven kavels verwijzen wij u naar onze website
(www.dalfsen.nl/bouwkavels).
Wij sturen u deze brief in tweevoud en verzoeken u één exemplaar voor akkoordverklaring te ondertekenen en voor 14 april 2017 aan ons te retourneren.
Indien wij voor deze datum geen ondertekende akkoordverklaring van u ontvangen, vervalt daarmee ons aanbod op een bouwkavel naar keuze in de lopende uitgifteronde.
(…)
2.9
[eiser] c.s. hebben dit voorstel van de Gemeente voor akkoord ondertekend op 3 april 2017.
2.1
Bij brief van 20 april 2017 hebben [eiser] c.s. hun keuze voor een kavel aan de Gemeente meegedeeld. Zij schrijven:
In reactie op uw schrijven dd. 29 maart 2017, uw kenmerk DOC/17/128535, waarin u hebt
aangegeven vooruitlopend op de toewijzing van de onlangs gestarte 2e uitgifteronde, ons de
mogelijkheid te bieden tot het maken van een keuze uit de tijdens deze ronde uit te geven
bouwkavels en aansluitend op de toezegging van de heer [A] , gedaan tijdens het overleg op
vrijdag 24 maart 2017, dat wij bij onze keuze buiten de gebruikelijke loting zullen vallen, delen wij u
hierbij mee dat wij graag voor de kavel [adres 3] in aanmerking willen komen.
Wij gaan er van uit dat de eerder gedane toezeggingen nog steeds gelden.
Wij zien uw schriftelijke bevestiging van onze keuze en de schriftelijke bevestiging van u dat wij
buiten de loting om, in aanmerking komen voor genoemde kavel dan ook met belangstelling
tegemoet.
2.11
De Gemeente reageert op dit bericht per e-mail van 26 april 2017, waarin zij schrijft:
Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw brief van 20 april 2017 waarin u ons uw keuze voor kavel
[adres 3] meedeelt.
Daarmee heeft u gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid (brief kenmerk DOC/17 /128535),
vooruitlopend op de loting van de kavels, in de 2e uitgifteronde een keuze te maken uit deze uit te geven kavels.
U heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor de kavel [adres 3] . In tegenstelling tot de voorgaande kavel, betreft dit een kavel voor de bouw van een vrijstaande woning.
Wij bieden u kavel [adres 3] aan voor de kavelprijs 2016 voor een vrijstaande woning:
- Ten tijde van de uitgifte in 2016 bedroeg de kavelprijs voor een 2-onder-1-kap woning €202,70 per
vierkante meter
- Ten tijde van de uitgifte in 2016 bedroeg de kavelprijs voor een vrijstaande woning€ 245,00 per vierkante meter.
Wij zullen kavel [adres 3] uit de procedure voor uitgifte halen.
Inschrijving voor kavel [adres 3] is niet nodig, omdat u niet aan de uitgifteprocedure deelneemt en u buiten de uitgifteprocedure om voor kavel [adres 3] in aanmerking komt.
In uw brief beroept u zich op 'de eerder gedane toezeggingen'. Wij gaan er vanuit hiermee aan onze
toezeggingen te hebben voldaan.
2.12
[eiser] c.s. hebben bij brief van 2 mei 2017 een Wob-verzoek ingediend bij de Gemeente met betrekking tot de door de gemeente gevolgde procedures in het kader van het terugnemen van de kavel Trechterbeker nummer 27.
2.13
In een e-mailbericht van 9 mei 2017 schrijft de Gemeente aan [eiser] c.s.:
Het college heeft vanmorgen besloten u geen kavel toe te wijzen.
Voor een toelichting van dit besluit kunt u een afspraak maken met de heren Goeree en Berkhoff.
U kunt hiervoor bellen met het bestuurssecretariaat (…)
2.14
Op 24 mei 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] c.s. en de Gemeente.
2.15
Op 26 mei 2017 schrijft de gemachtigde van [eiser] c.s. in een brief aan de Gemeente:
(…)
Er heeft kennelijk een gesprek plaatsgevonden op 24 mei jl. om 16:30 uur tussen [eiser] en [eiseres] en de heer [A] , de heer [B] en mevrouw [C] .
[eiser] en [eiseres] hebben aangegeven dat de heer [A] en de heer [B] in het gesprek d.d. 24 mei jl. met [eiser] en [eiseres] hebben gemotiveerd waarom u heeft besloten [eiser] en [eiseres] geen kavel toe te wijzen. De heer en mevrouw [eiser] hebben aangegeven dat de heer [A] heeft genoemd dat het college van burgermeester en wethouders van Dalfsen het vertrouwen in [eiser] en [eiseres] is kwijtgeraakt omdat zij een Wob-verzoek hebben ingediend in het kader van het intrekken van de kavel [adres 1] .
De heer [A] heeft aangegeven dat de gemeente met het toewijzen van kavel [adres 3]
heeft getracht tot een minnelijke oplossing te komen. Door het ingediende Wob-verzoek
heeft de gemeente het vertrouwen verloren om nog tot een oplossing te komen. Daarom is besloten de kavel niet meer aan [eiser] en [eiseres] toe te wijzen.
[eiser] en [eiseres] hebben gebruik gemaakt van het hen toekomende recht om een Wob-verzoek in te dienen. Zij hebben geen misbruik van het recht gemaakt. Het indienen van het Wob-verzoek mag en kan geen reden zijn om de reeds gedane toezegging niet na te leven. Afgezien van het feit dat [eiser] en [eiseres] nu lijken te worden afgestraft omdat zij gebruik maken van de hen toekomende rechtsmiddelen, zijn zij bereid om hun Wob-verzoek in te trekken op voorwaarde dat u de kavel [adres 3] uit de procedure tot uitgifte van 30 mei a.s. haalt en deze aan [eiser] en [eiseres] toewijst. [eiser] en [eiseres] willen immers graag tot een oplossing komen.
Gelet op het vorenstaande ben ik genoodzaakt u namens cliënten te sommeren de voorkeurskavel
[adres 3] uit de procedure tot uitgifte van 30 mei a.s. te halen en te bevestigen dat
deze aan [eiser] en [eiseres] is toegewezen, bij gebreke waarvan [eiser] en [eiseres]
u in rechte zullen betrekken en maandag 29 mei a.s. een kort geding zullen starten. (…)
2.16
De Gemeente heeft op 30 mei 2017 in de avond een nieuwe uitgifteprocedure gepland voor de uitgifte van bouwkavels.
2.17
Bij dagvaarding van 29 mei 2017 hebben [eiser] c.s. in kort geding gevorderd om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de Gemeente te verbieden om de kavel [adres 3] onderdeel uit te laten maken van de uitgifteprocedure van 30 mei 2017 en de Gemeente te gebieden genoemde kavel aan hen toe te wijzen en op een nader te bepalen termijn aan hen te leveren, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom, en de Gemeente te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten.

3.De beoordeling

3.1
Van een spoedeisend belang van [eiser] c.s. bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
3.2
De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat het kop-staart vonnis van 30 mei 2017 lijdt aan een kennelijke verschrijving die zich voor eenvoudig herstel leent. In 4.1 en 4.2 van dit vonnis is als naam van de voorkeurskavel ‘Middelweeuwen’ opgenomen. Duidelijk is dat dit dient te worden gelezen als ‘Middeleeuwen’. Deze verbetering zal daarom in dit vonnis worden opgenomen.
3.3
Aan hun vorderingen leggen [eiser] c.s. – samengevat – het volgende ten grondslag. De aan hen in maart 2016 toegewezen kavel aan de [adres 1] is eind maart 2017 door de Gemeente teruggenomen. Vervolgens is tussen [eiser] c.s. en de Gemeente overeenstemming bereikt over toewijzing van een andere kavel, te weten de kavel aan de [adres 3] . [eiser] c.s. stellen dat er in die zin een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de toewijzing van deze kavel. Volgens [eiser] c.s. kan de Gemeente deze toewijzing niet ongedaan maken, zoals zij dat in haar bericht van 9 mei 2017 heeft gedaan en dient de Gemeente de toewijzing van de kavel, zoals door haar is bevestigd in de e-mail van 26 april 2017, na te komen. Dit betekent dat de Gemeente deze kavel op 30 mei 2017 buiten de uitgifteprocedure moet laten.
3.4
De Gemeente heeft verweer gevoerd. Zij voert aan dat zij gebruik heeft gemaakt van het haar toekomende recht uit artikel 19 van de intentieovereenkomst die met [eiser] c.s. is gesloten ten aanzien van de kavel aan de [adres 1] . Zij heeft dit gedaan omdat [eiser] c.s. een jaar na de toewijzing van de kavel nog steeds geen definitief bouwplan heeft ingediend en het voor de toekomstige bewoners van de aangrenzende kavel van belang is om spoedig te gaan bouwen. Volgens de Gemeente heeft zij van haar bevoegdheid tot terugneming gebruik gemaakt om de patstelling tussen de beide toekomstige buren vlot te trekken. Geheel onverplicht en uit coulance heeft zij daarbij aan [eiser] de mogelijkheid geboden om buiten het geldende loting- en toewijzingsstelsel om een andere kavel uit te zoeken. Volgens de Gemeente heeft zij daarbij de voorwaarde gesteld dat er een streep onder het verleden werd gezet. Dit hield in dat [eiser] c.s. zich zouden onthouden van het indienen van een klacht of van andere maatregelen jegens de Gemeente omtrent de gang van zaken rond de eerste toewijzing. De Gemeente voert aan dat deze voorwaarde aan [eiser] c.s. is gecommuniceerd in het gesprek met hen op 24 maart 2017. Volgens de Gemeente hebben [eiser] c.s. met de indiening van hun Wob-verzoek van 2 mei 2017 deze voorwaarde geschonden en is dit de reden dat zij de kavel heeft teruggetrokken.
3.5
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
3.6
De Gemeente beroept zich op voorwaarden die zij in het gesprek van 24 maart 2017 heeft gesteld bij haar aanbieding van de tweede kavel aan [eiser] c.s. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was op 24 maart 2017 nog geen sprake van overeenstemming tussen partijen over de situatie die zou ontstaan door de voorgenomen terugname van de (eerste) kavel door de Gemeente. Er is geen schriftelijk stuk van die datum waarin mogelijke afspraken zijn vastgelegd. Weliswaar beroept de Gemeente zich in deze procedure op de inhoud van een gespreksverslag dat door de Gemeente is opgemaakt, maar zij heeft dit stuk niet overgelegd en ook anderszins is niet gebleken dat [eiser] c.s. van dit verslag kennis hebben kunnen nemen. Ter beoordeling van het verweer van de Gemeente kan de voorzieningenrechter derhalve niet uitgaan van dit gespreksverslag.
3.7
Voor de verdere beoordeling is van belang dat [eiser] c.s. per e-mail van 27 maart 2017 hebben gereageerd op het gesprek van 24 maart 2017. Zij schrijven daarin dat zij bereid zijn om een andere kavel uit te kiezen buiten de loting om, zoals de Gemeente dat heeft aangeboden. Daarnaast vragen zij om een extra keuzemogelijkheid voor het geval zij hun financiering niet rond kunnen krijgen en stellen zij uitdrukkelijk dat zij zich het recht voorbehouden om een klacht in te dienen bij de Gemeente en om de Gemeente financieel aansprakelijk te stellen voor geleden schade door de gang van zaken rond de eerste kavel. Hierna volgt de brief van 29 maart 2017 van de Gemeente. In deze brief deelt zij mee dat zij de eerdere kavel terugneemt en dat zij [eiser] c.s. de keuze voor een nieuwe kavel aanbiedt. In die brief wordt de voorwaarde die [eiser] c.s. voorstelde met betrekking tot een extra keuzemogelijkheid in geval van mislukte financiering, afgewezen. Op het voorbehoud van [eiser] c.s. met betrekking tot het eventueel indienen van een klacht of het indienen van een schadeclaim, reageert de Gemeente niet. Uit de omschrijving van het aanbod van de Gemeente valt daarom niet op te maken dat het aanbod alleen geldt als [eiser] c.s. afstand doen van het door hen gemaakte voorbehoud. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit opmerkelijk, juist nu de Gemeente in het kader van dit kort geding aanvoert dat het afstand doen van het recht op klagen en op aansprakelijkheidstelling voor haar een essentieel uitgangspunt was (en is) bij de aanbieding van de nieuwe kavel. Nu zij dit onderdeel van haar aanbod niet heeft opgenomen in de brief van 29 maart 2016, valt niet in te zien dat [eiser] c.s. door het voorstel van de Gemeente op 3 april 2017 te aanvaarden, ermee hebben ingestemd en met de Gemeente zijn overeengekomen dat zij op geen enkele wijze meer konden terugkomen op de gang van zaken rond de terugneming van de eerste kavel.
3.8
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in dit kort geding bestaat er daarom geen geldige rechtsgrond op basis waarvan de Gemeente op 9 mei 2017 tot de beslissing kon komen geen kavel meer toe te wijzen, nadat [eiser] c.s. een Wob-verzoek hadden ingediend. De Gemeente heeft overigens in haar mededeling van 9 mei 2017 geen enkele toelichting gegeven op de eventuele grondslag van haar plotselinge beslissing.
3.9
Op basis van voorgaande overwegingen heeft de voorzieningenrechter bij uitspraak van 30 mei 2017 aan de Gemeente het verbod opgelegd om de voorkeurskavel [adres 3] onderdeel te laten uitmaken van de uitgifteprocedure van 30 mei 2017 en heeft zij aan de Gemeente het gebod opgelegd deze voorkeurskavel toe te wijzen aan [eiser] c.s. op een termijn van een week.
3.1
De buitengerechtelijke kosten die naar dezerzijds oordeel niet bovenmatig of onredelijk voorkomen, zijn eveneens toegewezen.
3.11
[eiser] c.s. hebben daarnaast gevorderd de Gemeente te gebieden de voorkeurskavel op een nader tussen partijen te bepalen termijn aan hen te leveren. Dit onderdeel van de vordering wordt niet toewijsbaar geacht. In de eerste toewijzingsprocedure (betreffende de kavel aan de [straat 1] ) waren partijen op het moment van afbreken van die procedure door de terugneming van de Gemeente nog niet gekomen tot levering door de Gemeente aan [eiser] c.s. Door nu reeds de levering te gebieden, zouden partijen al wel tot dat punt worden gebracht, terwijl de eventueel benodigde besluiten van de Gemeente die daarvoor nodig zijn, nog niet zijn genomen. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om nu reeds vooruit te lopen op dit punt. Bovendien heeft de levering van de kavel geen spoedeisend belang op dit moment. Het gaat nu alleen om de toewijzing van de kavel, welke gerealiseerd wordt door de onderdelen van de vordering die wel zijn toegewezen.
3.12
Als in het ongelijk gestelde partij wordt de Gemeente veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op:
- dagvaarding € 97,31
- griffierecht € 287,00
- salaris advocaat
€ 816,00
Totaal € 1.200,31
3.13
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de mede gevorderde nakosten zullen eveneens, op de hierna te melden wijze, worden toegewezen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter,
4.1.
bepaalt dat in de onderdelen 4.1 en 4.2 van het deelvonnis van 30 mei 2017 in plaats van ‘ [straat 2] ’ , moet worden gelezen: [adres 3] ;
4.2
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] c.s. tot op heden begroot op € 1.200,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
4.3
veroordeelt de Gemeente in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen - onder de voorwaarde dat [eiser] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden - met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat;
4.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers en in het openbaar uitgesproken door mr. M. Willemse op 13 juni 2017. (ap)