ECLI:NL:RBOVE:2017:2359

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
C/08/202220 / KG ZA 17-171
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatverbod voor ex-tbs-er wegens angst van slachtoffer na eerdere poging tot moord

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en gedaagde, waarbij eiseres een straat- en contactverbod vorderde. Eiseres, die bang is voor gedaagde, een ex-tbs-er die in 2005 is veroordeeld voor een poging tot moord op haar, vorderde deze maatregelen omdat zij zich niet meer veilig voelt en haar woning niet durft te verlaten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij geen contact heeft gezocht met eiseres in de afgelopen 12 jaar en dat haar angst ongegrond is.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres spoedeisend is en dat er voldoende aannemelijke feiten zijn die de gevraagde inbreuk op de bewegingsvrijheid van gedaagde rechtvaardigen. De angst van eiseres is reëel en invoelbaar, vooral gezien de ernst van het misdrijf en het beëindigen van de tbs-maatregel. De rechter heeft besloten dat gedaagde gedurende twee jaar niet in de nabijheid van eiseres mag komen en geen contact met haar mag opnemen, met een dwangsom van € 250 per overtreding tot een maximum van € 15.000.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/202220 / KG ZA 17-171
Vonnis in kort geding van 13 juni 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. D.A.J. Spierings te Apeldoorn,
tegen
[plaats 2],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. A. Winters.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [plaats 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding en de verdere processtukken
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten en het geschil

2.1.
[plaats 2] is in 2005 veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en - een inmiddels geëindigde - tbs met dwangverpleging in verband met een poging tot moord op zijn stiefmoeder, [eiseres] .
2.2.
[eiseres] vordert, samengevat, een straat- en contactverbod, omdat zij bang is voor [plaats 2] en haar woning thans niet meer durft te verlaten.
2.3.
[plaats 2] voert verweer. Onder meer stelt hij dat hij in de afgelopen 12 jaar nimmer contact heeft gezocht laat staan opgenomen met [eiseres] . Zij heeft niets van hem te vrezen.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De aard van de vordering brengt met zich dat het spoedeisend karakter van de vordering vaststaat.
3.2.
Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Gelet op de ernst van het misdrijf en de voortdurende angst die [eiseres] ervaart, welke angst [plaats 2] weliswaar gemotiveerd heeft betwist met de stelling dat de angst begrijpelijk maar ongegrond is, zullen de gevraagde voorzieningen worden toegewezen om
rustte creëren voor [eiseres] .
3.3.
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de angst van [eiseres] naar het oordeel van de voorzieningenrechter reëel en invoelbaar is door het eindigen van de tbs-maatregel en een mogelijk daardoor herbeleven van het trauma met een opleving van bijbehorende angsten (terecht of niet terecht). Daaraan doet niet af dat [plaats 2] , naar eigen zeggen, geen enkel gevaar vormt voor [eiseres] en dit al 12 jaar naar eigen zeggen heeft bewezen. Voorts weegt mee het door [plaats 2] ter zitting uitdrukkelijk bevestigde ontbreken van enig belang voor hem om te verkeren in de beperkte gebieden terzake waarvan [eiseres] een straatverbod vraagt.
3.4.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden voor de hierna te noemen lange duur worden opgelegd. Daarbij weegt mee dat het karakter van de angst van [eiseres] , waarvoor zij zich onder behandeling heeft gesteld, niet doet vermoeden dat haar angst snel verbleekt. In zoverre moet [plaats 2] daarvoor een prijs betalen, die in het licht van de belangen van partijen over en weer gerechtvaardigd is.
3.5.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot € 250,= per dag tot een maximum van € 15.000,= per overtreding.
3.6.
Gelet op de familierechtelijke relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verbiedt [plaats 2] gedurende
twee jaarna betekening van dit vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in
[adres 1] en de [adres 2]én het gebied dat ligt in
een straal van 500 meter rondom genoemde straten,
4.2.
verbiedt [plaats 2] gedurende
twee jaarna betekening van dit vonnis anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins in de meest ruime zin, contact op te nemen met [eiseres] ,
4.3.
veroordeelt [plaats 2] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 250,= voor iedere keer dat hij niet aan de in 4.1 en/of 4.2 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 15.000,= is bereikt voor ieder van de veroordelingen sub 4.1 en 4.2,
4.4.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [plaats 2] in gebreke blijft aan het onder 4.1 en 4.2 van dit vonnis bepaalde te voldoen,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017. [1]

Voetnoten

1.type: